Voorzitter,

We debatteren vandaag over de verduurzaming van de luchtvaart in een week dat in de agrarische sector de onrust over de stikstofplannen van het kabinet heel groot is. In reactie op de brief die door het kabinet is gepresenteerd, heeft mijn fractievoorzitter al gezegd dat bij het oplossen van het stikstofprobleem niet alleen gekeken moet worden naar de agrarische sector, maar ook naar de luchtvaart en de industrie.

Hebben we de bijdrage van de luchtvaart aan de uitstoot van stikstof voldoende scherp in kaart gebracht? Kan de minister mijn fractie toezeggen dat we bij de aanpak van het stikstofprobleem alle sectoren, dus ook de luchtvaart, tegelijk laten meedoen?

Op de website van de NLR (Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum) staat onder het thema stikstof en luchtvaart: “Om ook in de toekomst te blijven rekenen met de meest recente inzichten zouden we bepaalde aannames van het huidige rekenvoorschrift nog eens onder de loep kunnen nemen en die daarop aanpassen. Op die manier sluiten onze modellen beter aan op de realiteit.” 

Is de minister van plan het rekenvoorschrift nog eens kritisch tegen het licht te houden, zodat de bijdrage van de luchtvaart aan de stikstofuitstoot eerlijk en transparant in het beleid wordt meegewogen?

Voorzitter, dan iets over duurzame brandstoffen.

In de second opinion op de factsheet over de verduurzaming van de luchtvaart staat dat “gezien de enorme hoeveelheid kerosine die wereldwijd wordt gebruikt, biobrandstof slechts een kleine fractie lijkt te kunnen leveren”. Maar in de scenariostudie van TNO met de titel ‘Een klimaatneutraal energiesysteem voor Nederland staat het tegenovergesteld. In de uitkomsten van deze scenariostudie wordt het grootste deel van de duurzame brandstoffen voor de luchtvaart juist ingevuld met biokerosine en is de inzet van synthetische kerosine beperkt. De redenen daarvoor zijn, volgens TNO, dat “de productie van bio-kerosine in bioraffinaderijen, met bijproducten als bio-nafta en biogene CO2, tot een goedkopere duurzame brandstof dan synthetische kerosine.” De biogene CO2 bij de productie van biokerosine wordt afgevangen en opgeslagen, zodat of negatieve emissies kunnen worden gerealiseerd of deze CO2 als groene CO2 kan worden gebruikt voor de productie van groene chemicaliën.
De vraag is dus: wie heeft er gelijk? De studie van TNO maakt duidelijk dat je naar het hele toekomstige energiesysteem moet kijken wil je een goede keuze kunnen maken voor de inzet van duurzame brandstoffen. Maar wellicht moeten we wel kiezen. Voor welke route kiezen we dan, waarin gaan we investeren?

De route van synthetische kerosine betekent ook dat als we alle kerosine in Nederland willen produceren via duurzame elektriciteit, we circa 22 GW aan duurzame elektriciteitsproductie moeten hebben staan. Dat is gigantisch en dat gaan we dus nooit alleen in Nederland kunnen doen. Hoe ziet de minister de verhouding tussen zelf produceren en importeren? Ik zou graag de toezegging krijgen dat het kabinet dit punt verder uitwerkt en ook de impact schetst van de productie van de benodigde duurzame brandstoffen op het Nederlandse energiesysteem.
 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.