Precies een jaar geleden debatteerde de Tweede Kamer over het vestigingsklimaat. De toon was licht bezorgd. Ja, Nederland stond er nog steeds goed voor, maar de haarscheurtjes in het fundament van ons verdienvermogen werden al duidelijk zichtbaar.

We zijn nu een jaar verder. Maar de uitdagingen die er vorig jaar waren zijn er nog steeds. Denk aan de arbeidsproductiviteit die al vijftien jaar stagneert. Daarmee doen we het veel slechter dan landen als Duitsland en de Verenigde Staten. Dat geldt ook voor de onderwijsprestaties die dalen. Eén op de drie Nederlandse jongeren kan niet goed genoeg lezen om normaal in de maatschappij mee te komen. En nog steeds kampt Nederland met personeelstekorten die het sterkst gevoeld worden in sectoren die juist op de lange termijn ons verdienvermogen moeten stutten.

 Er komen ook steeds nieuwe uitdagingen bij. De positie van Europa als machtsblok staat steeds meer ter discussie in een onzekere wereld. En het overvolle stroomnet waar ondernemers dagelijks last van hebben staat symbool voor de strijd om de schaarse ruimte. 

Haarscheurtjes dreigen zo snel betonrot te worden. Dat kunnen we oplossen, maar dan moeten we nu aan de slag. Dat is zowel een oproep aan het demissionaire kabinet als aan de formerende partijen.
Want wij zijn niet de laatste generatie, maar de eerste generatie die kan bouwen aan een eerlijke, rechtvaardige en duurzame economie. De richting is voor ons heel helder: innovatie, technologie en een sterke industrie zijn net zo hard nodig als klassieke deugden zoals matigheid, rechtvaardigheid, en het welzijn van mensen.

Voor dat nieuwe fundament zijn vier principes nodig.  

1. Rust, Reinheid en Regelmaat
Lange tijd stond Nederland bekend om zijn stabiele ‘geen verrassingen-beleid’ ten aanzien van het vestigingsklimaat. Dat is inmiddels wel anders. Recent bleek dat 75 procent van de ondernemers zich grote zorgen maakt over het gebrek aan stabiel overheidsbeleid. Die zorg moet de Tweede Kamer ter harte nemen. Om rust, reinheid en regelmaat terug te brengen zeggen wij:

  • Hoor de roep uit de praktijk. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), die ruim 900 overheidsregelingen voor ondernemers uitvoert, heeft stevig aan de bel getrokken. Zij zeggen: het moet simpeler. Minder beleid, minder regels en regelingen, minder administratieve druk en minder programma’s. Wij steunen deze roep om matiging.
  • Breek muren tussen ministeries af. De minister van EZK kan de uitdagingen niet in haar eentje oplossen. Wij zien nog te vaak verkokering en departementen die naar elkaar wijzen. Het risico daarvan is dat oplossingen te lang blijven liggen te eng aangevlogen worden. Een voorbeeld van hoe het wel kan is het Actieplan Groene en Digitale Banen, waarin de ministers van EZK, OCW en SZW samenwerken om meer mensen aan het werk te krijgen in de groene en digitale sector. Wij willen zulke samenwerking op meer onderwerpen zien, als eerste bij de aanpak van regeldruk.

2. Structurele financiering van innovatie en grote transities

Om de duurzaamheidstransitie en de digitale transitie te verwezenlijken en innovatie te stimuleren zijn structurele publieke en private middelen nodig. De markt lost niet alles op, en de overheid net zomin. Uit onderzoek blijkt dat Nederland al vijftien jaar te weinig in R&D investeert. Daarom willen wij:

  • Onderzoek naar de toekomst van het Nederlandse financieringsbeleid. Het Nationaal Groeifonds is essentieel voor het financieren van grote innovatieve projecten, maar loopt af in 2025. Wij willen dat de financiering van innovatie in de toekomst een meer structureel karakter krijgt. Dit kan op verschillende manieren. In het rapport Goede Zaken pleit de WRR bijvoorbeeld voor een nationale publiek-private investeringsbank waarin het Groeifonds en Invest-NL opgaan. Een breed onderzoek naar de toekomst van het financieringslandschap is nodig.
  • Richt snel een MKB-bank op. In het financieringsbeleid van de toekomst heeft de MKB-bank, naar voorbeeld van de British Business Bank, een prominente plek. Het is onbestaanbaar dat het MKB als ruggengraat van de economie nog steeds grote moeite heeft met het aantrekken van financiering.

3. Uitvoeringskracht

De SER ziet het verdienvermogen van Nederland als één van de drie belangrijkste kwesties voor de komende kabinetten. Maar de voorzitter van de SER, Kim Putters, zegt ook: ‘er is in Nederland heel veel plannenmakerij, maar veel te weinig uitvoeringskracht.’ Wij zijn het hiermee eens en daarom willen wij:

  • Naar een moderne overlegeconomie. De SER heeft ons pleidooi omarmd voor een versterking van de overlegeconomie, gestoeld op het Rijnlandse model. Omdat een goede dialoog de slagvaardigheid kan vergroten. Daarom willen wij een Nationale Strategische Industrie & Technologie Tafel in een vorm die bij Nederland past.

  • Aan de slag in de regio. We zijn voldoende met de neus op de feiten gedrukt dat de kracht van de regio’s beter benut kan en moet worden. Of het nu gaat om een koploper als Brainport of een krimpregio. Wij zijn daarom blij met het programma Ruimte voor de Economie, waarin ook ons voorstel voor een regionaal vestigingsfonds is opgenomen. Wij vinden dat de overheid moet beschikken over een oorlogskas om vastlopende projecten van nationaal belang los te kunnen trekken. Bijvoorbeeld het investeren in intensivering en clustering van groene maakindustrie.

4. Keuzes maken
Nederland kan zich het niet veroorloven om van innovatie een duizend-dingen-doekje te maken. Ook in de verdeling van de schaarse ruimte moeten we durven kiezen. Daarom zeggen wij:

  • Kies voor technologie van de toekomst. In de Nationale Technologiestrategie zijn tien sleuteltechnologieën aangewezen waarin Nederland gericht moet investeren. Dat is een goede ontwikkeling. Het is zaak dat we nu snel de vertaalslag maken naar de praktijk. Voor ons komen die sleuteltechnologieën samen in de groene maakindustrie. Door concrete financiële regelingen en garanties te verbinden aan deze technologieën kan de groene maakindustrie floreren.
  • Voer regie op grootschalige bedrijfsvestigingen. De komst van grote datacenters of distributiecentra is niet alleen een lokale aangelegenheid. We zijn blij dat er dankzij ons nu landelijk gestuurd kan worden op zulke vestigingen.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.