Inbreng wetgevingsoverleg over Pakket Belastingplan 2023
(alleen het gesproken woord telt)

Kindgebonden budget (KB)

Voorzitter,

Ik wil beginnen met het kindgebonden budget. Deze maatregel verhoogt de marginale druk. Als Kamer willen we die marginale druk juist verlagen en daarmee zou je kunnen stellen dat we deze maatregel niet zouden moeten willen. Maar in de huidige situatie begrijpen we heel goed de keuze om juist deze tegemoetkoming flink te verhogen, om zo gerichter lage en middeninkomensgezinnen te ondersteunen. Om te voorkomen dat er nog meer kinderen in armoede opgroeien, want dat zijn er zonder crisis al veel te veel. We vinden het mede daarom ook een goede ontwikkeling dat de budgetten vanaf het derde kind zijn gelijkgesteld met het tweede kind. 

En tegelijkertijd zie je dat deze goedbedoelde maatregel in de praktijk ook terecht tot verontwaardiging kan leiden. In dit geval de effecten van het veel hogere kindgebonden budget bij een alleenstaande ouder ten opzichte van een gezin met één kostwinner. Stel dat beide gezinnen twee kinderen hebben, dan krijgt de alleenstaande ouder meer dan twee keer zoveel kindgebonden budget als de alleenverdiener. Terwijl beiden met hun gezin van één inkomen moeten rondkomen. We lezen allemaal de verhalen van deze 'alleenverdiener-gezinnen' met bovenmodale inkomens, die onderaan de streep ongeveer evenveel overhouden als een alleenstaande ouder in de bijstand. 
De oorzaak daarvoor ligt wellicht in het stimuleren om te werken en niet te veel prikkels bieden om thuis te blijven. Maar in dit geval gaat dat dan redelijk eenzijdig op. Graag een reflectie van de minister en staatssecretaris. 

Verder zijn we benieuwd of de minister bij de uitvoering van de afspraken in het coalitieakkoord om de armoede onder kinderen in vier jaar tijd te halveren ook naar andere maatregelen binnen de fiscaliteit aan het kijken is. En als dat zo is , hoe zij dat voor zich ziet.

Marginale druk

Voorzitter,

Terug naar het thema van de marginale druk. Die soms evenredig hoog uit kan komen door alle inkomensafhankelijke regelingen die we hebben opgesteld. Waar het in feite op neerkomt, is dat iedereen wordt verondersteld naar volledige draagkracht bij te kunnen dragen. Dus als ik meer verdien, betaal ik meer belasting en krijg ik minder toeslagen. Op zich een logische gedachte. Maar niet als ik van elke euro waarvoor ik meer heb gewerkt, er maar 10 of 20 cent op vooruit ga. Dat stimuleert niet om veel meer te gaan werken en dat zien we Kamerbreed graag anders.

We hebben pas een motie ingediend met collega’s van de PvdA en Groenlinks over het aanpakken van de extremen in de marginale druk nog deze kabinetsperiode. 
En in juli heb ik met mw. Maatoug en dhr. Grinwis een motie ingediend voor een contourennota met een heldere probleemanalyse met betrekking tot het huidige toeslagenstelsel. En we weten allemaal dat het afschaffen van toeslagen en discussie over marginale druk niet zonder elkaar gevoerd kunnen worden. In de motie hebben we weggeschreven, en ik wil het hier nadrukkelijk benoemen nu we bewindspersonen van verschillende ministeries in de zaal hebben, het samen optrekken van betrokken departementen.
We zijn erg benieuwd naar deze contourennota en of de eerste gezamenlijke overleggen al plaatsvinden. En of er al eerste conclusies of ideeën te delen zijn. Want zonder het volledige integrale beeld komen we niet tot oplossingen. Graag een reactie.

Voorzitter,

Naast samenwerken tussen de departementen wil ik ook het punt samenwerken met de Kamer op dit dossier benoemen.
De laatste tijd vliegen vragen en moties over werken moet lonen, te hoge marginale druk, afschaffen van toeslagen – en zo kan ik nog wel even doorgaan – jullie om de oren. Vooral omdat de gevolgen in praktijk soms zo pervers zijn. Er zijn mensen die niet of minder gaan werken omdat het niet loont, er zijn mensen die niet samen gaan wonen maar eigen huizen aanhouden omdat ze er anders netto op achteruit gaan door het verlies aan toeslagen, er zijn mensen die grote vermogens in box 2 hebben maar alsnog aanspraak kunnen maken op huurtoeslag. En ga zo maar door. 
Wat ik hiermee wil zeggen: volgens mij is er van links tot rechts in de Kamer brede overeenstemming om hier hier stevige stappen in te gaan zetten. Als er een tijd is om de neuzen één kant op de krijgen voor verandering, kan ik me voorstellen dat dat nu is. En in het kader van het ijzer smeden als het heet is, vragen wij de staatssecretaris en minister of zij met een proces kunnen komen om hier als Kamer en kabinet nadrukkelijk samen in te kunnen optrekken. Het lijkt me waardevol als we samen de komende tijd stapjes in denken van het kabinet en Kamer veelvuldig gaan delen. En zo tot een vorm kunnen komen waar breed draagvlak voor is. Liever een debat te veel over dit onderwerp dan een te weinig. 

Voorzitter,

Hoe kijken minister en staatssecretaris naar het commentaar van oud-CPB-baas Coen Teulings van afgelopen week, dat het verschil tussen uitkeringen en werken met het pakket zodanig afneemt dat mensen niet meer willen werken? Wanneer slaan we door, vraagt hij zich af? Delen de ministers en de staatssecretaris deze zorg?

Klimaat
(woordvoerder Henri Bontenbal)

Voorzitter, 

In mijn bijdrage wil ik – gelet op de beperkte spreektijd – stilstaan bij drie onderdelen uit het pakket van klimaatmaatregelen uit het Belastingplan 2023:

  1. de Wet minimum CO2-prijs industrie;
  2. aanscherpen CO2-heffing industrie;
  3. de Energiebelasting en Opslag Duurzame Energie (ODE).

1. Wet minimum CO2-prijs industrie

Zoals we hebben afgesproken in het coalitieakkoord, introduceert het kabinet een minimum CO2-prijs voor de industrie per 1 januari 2023. Deze minimum CO2-prijs legt een bodem in de ETS-prijs, zoals we bij de elektriciteitsproductie hebben gedaan. Het tarief sluit daar ook bij aan en dat is een verstandige keuze. Van deze maatregel hoeven we geen grote klimaatklappers te verwachten, maar het geeft bedrijven wel een helder toekomstbeeld waar het met de beprijzing van CO2-uitstoot naartoe gaat. (Met de huidige ETS-prijs van ca. 68 euro per ton heeft deze bodemprijs geen effect.)
Het belangrijkste discussiepunt is hoe ver de reikwijdte van de minimum CO2-prijs gaat. In het wetsvoorstel vallen afvalverbrandings- en lachgasinstallaties er ook onder. De CO2-heffing bijt in deze sector harder aan de marge (boven de vrijgestelde voet), omdat de EU ETS-prijs niet in mindering wordt gebracht.
“De regering kiest voor deze systematiek omdat op dit moment gesprekken worden gevoerd met de afval- en recyclingindustrie over het afbouwen van de verbrandingscapaciteit. (…) Het doel hierbij is om de afbouw van verbrandingscapaciteit en toename van het circulair gebruik van materialen binnen de afvalsector meer te bevorderen.” Uiteraard steunt de CDA-fractie het doel om het circulair gebruik van materialen te bevorderen. Alleen is het zeer sterk de vraag of de afbouw van verbrandingscapaciteit dit gaat bevorderen. 
In Zweden wordt de importheffing op afval ingetrokken per 1 januari en dat is niet voor niets: uit onderzoek blijkt dat de importheffing geen winst oplevert voor de klimaatdoelstellingen. Ook in Nederland levert de importheffing geen klimaatwinst op en in Europa nog minder (het leidt tot meer storten van afval). Tegelijkertijd leveren de AEC’s 7% van de hernieuwbare energie en kunnen deze AEC’s een rol spelen in warmtelevering aan warmtenetten en op termijn aan negatieve emissies. Mijn vraag aan de minister is daarom: is hij bereid op korte termijn met de staatssecretaris van I&W om de tafel te gaan zitten en dan precies naar de cijfers t.a.v. AEC’s te gaan kijken? Is het niet verstandiger met deze sector een sectorafspraak te maken over CO2-beprijzing, waardoor niet ingezet wordt op de route van afbouw, maar op de route van verduurzaming via CO2-afvang, -hergebruik (CCU) en -opslag (CCS), negatieve emissies (BECCS) en warmtelevering? 

2. Aanscherpen CO2-heffing industrie

In het coalitieakkoord is afgesproken dat we een extra reductieopgave vragen aan de industrie, bovenop de 14,3 Mton uit het Klimaatakkoord. Het is dus logisch dat de CO2-heffing daarop wordt aangepast. Hier past echter een hele grote, dik onderstreepte ‘maar’ bij.
De grondgedachte in het coalitieakkoord is samen te vatten in het begrip ‘groene industriepolitiek’. Dat betekent concreet: de industrie moet verduurzamen, maar wordt daarbij ook geholpen. En daar zit steeds weer onze zorg. Het kabinet bereidt wel de wetsvoorstellen voor om de beprijzing en de normering op orde te brengen, maar de instrumenten die de industrie echt moeten helpen, zijn nog lang niet op orde.
Het uitgangspunt van de CDA-fractie is helder: we kunnen bedrijven alleen extra beprijzing opleggen, als we ook de mogelijkheden bieden om te verduurzamen. Beide moeten samengaan. 
Ja, er worden maatwerkafspraken gemaakt. Ja, er is een SDE++. Ja, er is een MIEK en een PIDI. Maar de maatwerkafspraken bieden op dit moment nog geen enkel concreet perspectief voor bedrijven en ik heb al heel wat bedrijven gesproken die heel pessimistisch zijn over deze maatwerkafspraken. De SDE++ is vaak niet specifiek genoeg voor bedrijven om echt aan de slag te kunnen.
In het wetsvoorstel wordt de hoogte van de CO2-heffing nog niet aangepast, dat is goed, maar de reductiefactor wordt wel aangepast. Het kabinet schrijft: “Op korte termijn heeft de maatregel beperkt effect vanwege de geleidelijke afbouw in het aantal dispensatierechten. Dit geeft gelegenheid om ook de overige maatregelen uit het coalitieakkoord ter verduurzaming van de industrie verder uit te werken.” Dat is goed, maar laten we scherp blijven!
De reductiefactor wordt aangepast op basis van de nieuwe EU ETS-benchmarks. Dat is logisch en redelijk. Maar de reductiefactor wordt ook nog aangescherpt om de 4,85 Mton extra te realiseren. De reductiefactor is berekend door NEA, maar ik heb deze berekening nergens kunnen vinden en dus niet kunnen controleren. Deze berekening zou ik wel graag zien. Ik vermoed bijvoorbeeld dat in de berekening is uitgegaan van de productieactiviteit van bedrijven vóór de energiecrisis. Maar de huidige energiecrisis betekent een flinke afname in productieactiviteit en dat zal vermoedelijk niet zomaar hersteld zijn. Als dat zo is, dan moet ook de berekening van het NEA opnieuw worden gedaan en zal dat leiden tot een andere reductiefactor. Graag een reactie.
De motie-Lodders/Agnes Mulder vraagt om bij de CO2-heffing ook rekening te houden met de aanwezigheid van energie-infrastructuur, zodat bedrijven ook echt kunnen verduurzamen. Daar moeten we ook aan toevoegen: niet alleen de infrastructuur moet er zijn, maar ook het stimuleringsinstrumentarium en de vergunningen en de maatwerkafspraken. 
Voorzitter, in de huidige Europese energiecrisis waarin we beland zijn, wordt inmiddels door verschillende analisten de vraag gesteld of Europa door deze crisis zal de-industrialiseren. Die angst is absoluut niet ongegrond. Daarom moeten we heel zorgvuldig te werk gaan; we komen van een hele koude kermis thuis als we roekeloos energie- en klimaatbeleid maken.

3. De Energiebelasting en Opslag Duurzame Energie (ODE)

Het was de wens van de CDA-fractie dat we afscheid namen tussen de koppeling van de SDE++ uitgaven en de energierekening. Specifiek wilden we af van de ODE. We zijn blij dat dit nu gerealiseerd wordt. Daarmee wordt de energierekening begrijpelijker en het belastingsysteem weer ietsje eenvoudiger.
De vraag is of het kabinet al verder kijkt naar de toekomst van de energiebelastingen in het licht van het Fit for 55-pakket vanuit Europa. Daarin wordt een vlakke energiebelasting voorgesteld en het uitfaseren van de degressieve tarieven. Ook komt er een ETS2 voor de gebouwde omgeving en mobiliteit aan. De huidige hoge energieprijzen, die wellicht nog wel even bij ons blijven, vragen ook om een herbezinning op de energiebelasting. Dat vraagt om een visie op de toekomst van de energiebelasting. Werkt het kabinet daaraan?

Ondernemers en mkb

Voorzitter,

We nemen in dit Belastingplan verschillende maatregelen om vermogen en bedrijven zwaarder te belasten. Enerzijds om het koopkrachtpakket mee te betalen. En anderzijds in het licht van het recente IBO-rapport. En die beweging kunnen we ook goed volgen.

Maar als we zien hoe de huidige inflatie en hoge energieprijzen ook onze bedrijven keihard raken, begin ik me zorgen te maken of we niet te snel gaan. Of door deze maatregelen in combinatie met de inflatie bedrijven zodanig onder financiële druk komen te staan dat ze niet kunnen investeren in de maatregelen die belangrijk zijn om belangrijke transities naar duurzaamheid te kunnen maken. En waardoor ze zich ook niet kunnen voorbereiden op een reëel scenario dat hogere prijzen voor energie een nieuwe realiteit worden. 

En ik weet dat er verschillende opvattingen leven over wat iedereen nodig heeft en waar iedereen recht op heeft. Maar het lijkt nu of de koopkracht van ondernemers harder naar beneden gaat dan de koopkracht van gezinnen. En achter iedere ondernemer zit vaak ook gewoon een gezin met kinderen. 
Als CDA zijn we van mening dat we het risico aan het lopen zijn appels met peren te vergelijken, als we stellen dat ondernemers in het eindplaatje altijd evenveel of meer belasting moeten betalen dan iemand in loondienst of een IB-ondernemer. Ze nemen risico’s, moeten in het bedrijf investeren, een pensioen opbouwen en hebben niet zomaar dezelfde rechten als werknemers. Terwijl zij wel voor werkgelegenheid zorgen en daarmee de verantwoordelijkheid hebben voor hun personeel, onze middenklasse. Zijn alle hogere ondernemerskosten zomaar te verwerken in de prijs van producten en diensten? En hoe kijkt de staatssecretaris naar de aantrekkelijkheid van ondernemerschap als significant minder van de winst overblijft, met name voor onze mkb'ers? En wat betekent dit voor de toekomst van de Nederlandse arbeidsmarkt? Graag een reactie van de staatssecretaris.

Box 2

Voorzitter,

Met betrekking tot de twee tarieven in box 2: de staatssecretaris stelt in de beantwoording dat het hoge tarief in box 2 zal leiden tot minder winstuitstel, omdat hij verwacht dat DGA’s onder de grens van het lage tarief jaarlijks dividend gaan uitkeren. Nu spreken wij fiscalisten die het tegenovergestelde beweren. Dat komt door de bredere toepassing van de algemene heffingskorting over het verzamelinkomen van box 1/2/3, die de belastingdruk met een aantal procenten kan verhogen, waardoor uitstel weer aantrekkelijker wordt. Hoe kijkt de staatssecretaris hiernaar?

Box 3: overbruggingswet

Van box 2 naar box 3: de overbruggingswet.
We lezen dat de staatssecretaris van mening is dat in de overbruggingswet de werkelijkheid zo goed mogelijk wordt benaderd met het forfait, nu de forfaitaire vermogenssamenstelling is losgelaten. De staatssecretaris geeft ook aan dat hij verwacht dat deze benadering de proportionaliteitstoets van het EVRM kan doorstaan. Maar we kunnen dat nooit zeker weten. Het kabinet dacht eerder ook een juridisch houdbaar systeem te hebben ingevoerd. Nu kan een rechterlijke instantie prejudiciële vragen stellen aan het EU Hof van Justitie. Is de staatssecretaris bereid de Raad van State te verzoeken prejudiciële vragen aan het Europees Hof te stellen inzake het doorstaan van de proportionaliteitstoets? 'Better safe than sorry', lijkt ons. Dit zou ook mogelijke bezwaren kunnen voorkomen, als er van tevoren al getoetst is aan het EVRM. Dat lijkt me extra relevant, omdat het nieuwe stelsel op basis van werkelijk rendement pas in 2026 wordt ingevoerd. Als we dat al redden. 

Ook zegt de staatssecretaris contact te houden met belangenorganisaties over het vervolg van bezwaar- en beroepsprocedures. Kan de staatssecretaris ook periodiek rapporteren over de status hiervan aan de Kamer? 

De staatssecretaris geeft ten aanzien van peildatumarbitrage aan dat in artikel 5.24, derde lid wordt geregeld dat bij ministeriële regeling nadere regels kunnen worden gesteld over toepassing van de arbitragebepaling. Heeft de staatssecretaris een moment voor zichzelf gesteld wanneer hij wil bezien in hoeverre nadere regels nodig zijn en hoe die er dan uit moeten zien? Bijvoorbeeld een jaar nadat de Belastingdienst is begonnen de maatregel uit te voeren en voldoende inzicht heeft gekregen waar nadere regels nodig zijn en welke dat zijn? 

Box 3: rechtsherstel

Het niet compenseren van niet-bezwaarmakers blijft een gloeiend hete aardappel die de staatssecretaris ons vraagt door te slikken. Ik kan er nog steeds niet over uit dat we als Nederlandse staat mensen die onrechtmatig zijn behandeld, laten vallen door ons te verschuilen achter een juridische formaliteit. Ik hoop van harte dat de rechter zich nog anders uitspreekt over de bezwaren naar aanleiding van afwijzing van de ambtshalve vermindering, die zonder twijfel op grote schaal gaan worden ingediend. We lezen dat er al 115.000 verzoeken van belastingplichtigen zijn gekomen na het Kerstarrest, die niet tijdig bezwaar hebben gemaakt maar alsnog herstel willen. En dat is niet de hele groep. Deze en nog veel meer mensen gaan ook verzoeken tot ambtshalve vermindering indienen en verder willen procederen. Graag ontvangen we tussentijdse rapportages van de staatssecretaris over de aantallen. 

De staatssecretaris verwacht niet dat de overvloed aan bezwaren die box 3-belastingplichtigen vanaf nu waarschijnlijk jaarlijks gaan indienen zal leiden tot een overgekookte Belastingdienst. Ook daar willen we graag van op de hoogte gehouden worden. Hoeveel bezwaren jaarlijks worden ingediend, de ontwikkeling afgezet tegen de afgelopen jaren en of en hoe de Belastingdienst in staat is hiermee om te gaan. 

En is om een dergelijke oneerlijke situatie in de toekomst te voorkomen, en de workload van de Belastingdienst te beperken, het geen goed idee te overwegen of het uitsluiten van niet-bezwaarmakers van de gevolgen van een positief besluit van de rechter voor bezwaarmakers niet weer kan worden teruggedraaid? Zodat ook mensen die geen bezwaar hebben gemaakt gewoon rechtsherstel krijgen als zij daar recht op hebben. Graag een reactie. 

Fiscale Oudedagsreserve (FOR)

Dan de FOR. Ten aanzien van de FOR begrijpen we dat de nieuwe Wet toekomst pensioenen naar verwachting half 2023 ingaat. Loopt de FOR ook tot dat moment, of zit hier een gat tussen?

Middelingsregeling

Een van onze gezamenlijke missies is om het belastingstelsel eenvoudiger te maken en overbodige regelingen te schrappen. Dat lijkt volgens alle toelichtingen in dit geval aan de orde. En vaak als een regeling dreigt om geschrapt te worden, zien we het maatschappelijk middenveld dat opstaat om te vertellen waarom de voor hen relevante regeling toch behouden moet worden. En wat ons bij de middelingsregeling echter opvalt, is dat het doel waarvoor wij meenden dat de regeling wordt afgeschaft niet overeen lijkt te komen met de toelichting die hierbij wordt gegeven. Namelijk dat de regeling overbodig is, terwijl er nog voor 180 miljoen van gebruik wordt gemaakt door een groep van zo’n 50.000 mensen. Is de regeling volgens de staatssecretaris dan echt overbodig? Voor de fiscus is het blijkbaar ook een lastig uitvoerbare regeling. Maar als je naar de website van de Belastingdienst gaat, leest het als juist erg eenvoudig. Ik heb het formulier hier bij me. Je vult je gegevens in en de 3 middelingjaren. En klaar is Kees. Is dit dan voor de fiscus echt zo’n ingewikkeld uitvoerbare regeling? 

Met name ondernemers, zoals biologische landbouwers, hebben meer inkomensverschillen omdat oogsten mislukken. Gangbare landbouwers hebben nog iets meer mogelijkheden met gewasbescherming, bijvoorbeeld tegen schimmels, maar dat geldt niet voor deze doelgroep. Van wie we er de komende tijd juist meer willen in het kader van de transitie van de agrarische sector. 

Fiscale maatregelen en agrarische sector

Voorzitter,

Nog even doorgaand op de transitie van de agrarische sector en fiscaal perspectief voor stoppende boeren. We hebben al meerdere keren gevraagd naar perspectieven voor stoppende boeren die bij een stoppersregeling te maken krijgen met een progressienadeel, namelijk dat ze ineens moeten afrekenen over de hele vergoeding vaak deels tegen het hoge tarief. In sommige gevallen tot zo’n 44% van het bedrag wat je in eerste instantie van de overheid hebt ontvangen is fors. Dat maakt het soms financieel onvoldoende aantrekkelijk om te stoppen en het wordt ook als oneerlijk ervaren dat boeren die min of meer gedwongen worden om te stoppen zoveel belasting moeten betalen.

Nu zijn er tijdelijke oplossingen denkbaar om deelname in het begin te versnellen, bijvoorbeeld de eerste 3 jaar. Zoals boeren toestaan (een deel van) de stakingswinst om te zetten in een oudedagsvoorziening door middel van lijfrente of banksparen. Of een bijzonder tarief in de stakingswinstvrijstelling voor stoppende agrariërs, of verruiming van de stakingswinst. Of het gedeeltelijk onbelast maken van de uitkoopvergoeding. Ziet de staatssecretaris hier ook oplossingsrichtingen en zou hij hier nader naar willen kijken? 

Pakket mkb'ers

Bij het pakket voor mkb'ers vragen we ons af of de € 500-600 miljoen wel voldoende gericht wordt besteed om kleine ondernemers echt tegemoet te komen. Van de werkkostenregeling profiteren vooral werknemers, en de EIA en MIA kunnen helpen en dienen het doel van verduurzaming, maar helpen wellicht niet direct bij het verlagen van de gestegen kosten voor mkb-bedrijven. Alleen de verlaging van de Aof-premie is direct een verlichting. Is ook een andere invulling overwogen die gerichter het mkb ondersteunt ten opzicht van de gestegen lasten? Graag een reactie. 

Vestigingsklimaat

Voorzitter,

Ik begon mijn betoog onder andere met hoe we kijken naar bedrijven zwaarder belasten.
En wat ons vooral ook opvalt, is dat we steeds aan de knoppen blijven draaien. Het hoge vpb-tarief wordt beetje bij beetje opgeplust, de eerste schijf vpb werd eerst verlengd, daarna weer verkort en het lage tarief wordt nu verhoogd. Nu zijn we zeker niet tegen deze laatste twee aanpassingen. Maar punt is dat we steeds iets aanpassen en daarmee continu onrust veroorzaken. Als we belangenbehartigers van het bedrijfsleven vragen waar internationale bedrijven, die overwegen in Nederland te investeren, het meest op afknappen, dan is dat toch het wiebelige beleid over de afgelopen jaren, waardoor Nederland als vestigingsland onvoorspelbaar en daarmee minder aantrekkelijk is. Ik wil hier geen schuldvraag stellen, we hebben allemaal ons steentje bijgedragen aan aanpassingen, maar ik ben wel benieuwd hoe de staatssecretaris hiernaar kijkt en of hij komende tijd voornemens is weer rust, reinheid en regelmaat in het stelsel te brengen om ons vestigingsklimaat interessant genoeg te houden.  

Voor het vestigingsklimaat in Nederland is ook de 30%-regeling interessant. We begrijpen van verschillende bedrijven dat het niet eens zozeer de hoogte van de 30%-regeling is, maar meer de lengte ervan die het voor veel expats interessant maakt naar Nederland te komen. We zijn nog wat zoekende wat nu de beste balans is om de regeling zo aantrekkelijk mogelijk te maken, en of de balkenendenorm daarbij de meest doelmatige keuze is. We zien immers dat de regeling vanaf ongeveer € 100.000 minder doelmatig is en we begrijpen uit de sector dat de 'belangrijkste' categorie ingekomen werknemers onder de 30%-regeling doorgaans bijvoorbeeld de ICT'er of programmeur is, die je nodig hebt om onze ICT-infrastructuur op orde te houden en van wie we er in Nederland gewoon te weinig hebben. En die doorgaans tussen de € 80.000 en € 120.000 verdient. Nu weten we dat de regeling in 2019 is verkort van 8 naar 5 jaar. Maar wij zijn erg benieuwd als je de maximumgrens onder de 30%-regeling verlaagt tot € 125.000, in hoeverre je de looptijd budgetneutraal zou kunnen verlengen? Kan de staatssecretaris dat uitzoeken? En wat daarvan de voor- en nadelen zijn? En kan hij hierover bijvoorbeeld ook contact zoeken met de Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA)?

Startup-regeling gebruikelijk loon

De startup-regeling gebruikelijk loon wordt in het Belastingplan afgeschaft. Wat wij ons afvrage,n is of de € 50 miljoen budget dan weer vrijvalt voor andere posten, of dat het geld alsnog ingezet kan worden voor een regeling voor startups die eenzelfde doel nastreeft?

Bestelbussen ondernemers

We willen de omschakeling naar elektrische bestelbussen stimuleren. Vandaar  dat we de BPM gaan afbouwen. We hebben vragen gesteld of de markt voor elektrische bestelauto’s al wel voldoende aansluit op de benodigde capaciteit voor ondernemers. In de beantwoording klinkt het vooral nog erg theoretisch. De ontwikkelingen gaan snel en er komen betere bussen op de markt met een grotere actieradius. Maar die zijn er nu nog niet. Ik krijg eerder signalen dat het te verwachten is dat ondernemers langer in de oude fossiele voertuigen rond zullen blijven rijden. En dat door lange afstanden en zware belading de actieradius van een voertuig toch beperkingen kent. Ook heeft niet elke ondernemer de middelen een nieuwe bestelauto aan te schaffen. Zeker nu soms even niet. Kan de staatssecretaris nogmaals reflecteren op de haalbaarheid van anticiperen op de maatregel door ondernemers, zodat zij niet enorm nadeel ondervinden zonder dat zij voldoende handelingsperspectief hebben?  

Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI's)

In de nota van wijziging hebben we nog vragen gesteld over de aftopping van periodieke giften aan ANBI’s. De staatssecretaris geeft aan dat de wet al voorziet in mogelijkheden om in te grijpen wanneer de uiteindelijk gerechtigde van een ANBI niet het nagestreefde (algemeen nuttige) doel is, maar het particuliere belang van de oprichter. Maar daar zit volgens mij nu net het probleem. Want wie houdt dat toezicht? De Belastingdienst heeft die capaciteit niet en onderzoekt alleen ANBI’s bij oprichting. Kan de staatssecretaris aangeven hoe hij dat wil verbeteren? Ook geeft de staatssecretaris aan dat niet vanuit een perspectief van de filantropie is gekeken. Zou hier alsnog aanvullend naar gekeken kunnen worden? 

Wet implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling digitale platforms

Voorzitter,

Nog een vraag over de Wet implementatie vEU-richtlijn gegevensuitwisseling digitale platforms. Vallen onder de reikwijdte van de richtlijn alleen commerciële transacties, of ook transacties in de privésfeer? Dat wil zeggen: als ik op Marktplaats spullen verkoop, moet Marktplaats mij dan na een bepaald aantal transacties rapporteren bij de Belastingdienst met mogelijk een belastingaanslag tot gevolg? Zo ja, vind de staatssecretaris dat een gewenste uitkomst? 

Vliegbelasting

Dan over de vliegbelasting. Bij transfers via Schiphol geldt voor de overstapvlucht vanaf Schiphol niet de vliegbelasting. Nu zien transfertickets niet altijd alleen op vliegtuig naar vliegtuig, maar worden deze ook aangeboden voor bijvoorbeeld de Thalys naar Schiphol, vanwaar het vliegtuig gepakt wordt naar de bestemming. Nu is alleen de transfer tussen vliegtuigen vrijgesteld, maar waarom eigenlijk niet als een deel van de transferticket met de trein gemaakt wordt? Willen we dit niet liever stimuleren? Kan de staatssecretaris aangeven of 'trein' nog in de wet kan worden toegevoegd? 

Werkkostenregeling (WKR)

De staatssecretaris heeft twee weken geleden bij de Financiële Beschouwingen de optie voor werkgevers bevestigd om werknemers in financiële nood te kunnen helpen door, vooruitlopend op de verruiming van de WKR, alvast een renteloze lening te verstrekken. De staatssecretaris zei deze mogelijkheid te communiceren aan het bedrijfsleven. Kan de staatssecretaris aangeven wat hij in dit kader al heeft gedaan, en wat hij nog van plan is om te doen?

Inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK)

Voorzitter,

Dan nog de IACK. Die had ik eigenlijk in het eerste blok gepland, maar ik twijfelde omdat die ook bij het Belastingplan in dit blok hoort. Ik had daar eigenlijk dezelfde vraag als mevrouw Maatoug in blok 1. Wat nu als het nieuwe systeem van de kinderopvangtoeslag vertraging oploopt. Blijft de IACK dan in stand, totdat het nieuwe systeem van kinderopvang in werking treedt? 

En dan maak ik hier ook graag een slotpunt van een zijpaadje naar een probleem in de kinderopvang waar ik onlangs op werd gewezen. Veel kinderopvanginstellingen kampen met grote personeelstekorten en kiezen er daardoor noodgedwongen voor peperdure uitzendkrachten in te huren. Zeker bij last minute vervanging betalen zij tarieven tot wel € 120 per uur. Veel uitzendkrachten werken via platforms in de kinderopvang, maar de vraag is of zij geen schijnzelfstandigen zijn in plaats van ondernemers? En of zij dan eigenlijk wel recht hebben op fiscale ondernemersaftrekposten? Zie hier ook uitspraken over bezorgplatforms. Herkennen de staatssecretarissen dit probleem? En welke rol kan de Belastingdienst hier spelen in toezicht of handhaving? De kinderdagverblijven zullen dit waarschijnlijk niet snel melden, omdat zij kampen met de tekorten en ouders en kinderen vooruit willen helpen, maar tegelijkertijd bang zijn in overtreding te zijn omdat zij schijnzelfstandigen hebben ingehuurd.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.