Inbreng debat over initiatiefwetsvoorstel voor het doen vervallen van enkele fiscale regelingen en het vervangen van het box 2-tarief door een progressief tarief (van GroenLinks en PvdA)
(alleen het gesproken woord telt)

Voorzitter,

Allereerst wil ik natuurlijk ook de initiatiefnemers en Kasper en Milo heel hartelijk danken voor hun inspanningen voor deze initiatiefwet. Ook nog even een enquêtecommissie erbij doen kan van mijn kant alleen maar een diepe buiging krijgen. Ze hebben een heel aantal voorstellen gedaan die vanuit hun analyse bijdragen aan meer balans in box 2. Met een deel van die voorstellen zijn wij het eens. Daarom hebben wij het afgelopen jaar ook ingestemd met het afschaffen van de doelmatigheidsmarge voor dga's en de twee tarieven in box 2, het verhogen van het lage vennootschapsbelastingtarief en het voorstel om vastgoed verhuurd aan derden uit te sluiten van de BOR.

Voorzitter,

Voor de overige voorstellen om de BOR deels af te schaffen en deels in te perken wil ik toch eerst een principiëler punt maken. In de uitvoeringstoets lees ik dat de voorgestelde maatregelen op korte termijn leiden tot meer complexiteit en dat op langere termijn niet met zekerheid te zeggen is of een besparing wordt gerealiseerd. Ook leidt afschaffing van de doorschuifregeling tot een herprioritering in de IV-portfolio. Hoe zien de indieners dat, in het licht van alles wat we al langer maar met steeds meer urgentie en uitroeptekens horen over het achterstallige ICT-onderhoud bij de Belastingdienst en het nadrukkelijke signaal om daar prioriteit aan te geven, om op de langere termijn fundamentele wijzigingen in ons belastingstelsel wél te kunnen doorvoeren? Oftewel, hoe hoog staat dit punt voor de indieners op hun eigen prioriteitenlijstje?

Een andere procesmatige kanttekening is dat de staatssecretaris juist op dit moment opties aan het verkennen is om de BOR te verbeteren en misbruik aan te pakken, een brede wens van de Kamer en ook van het CDA. Voor de zomer worden wij hierover geïnformeerd, gaan we daar met elkaar over in gesprek en gaan we daar ook besluiten over nemen. Ik zou graag van de initiatiefnemers horen waarom zij het niet de moeite waard vinden om die paar maandjes te wachten.

Voorzitter,

Over de inhoud heb ik ook wat vragen en opmerkingen. Ik wil ook beginnen met het benadrukken van het belang van familiebedrijven. Want familiebedrijven zorgen voor de helft van de werkgelegenheid in Nederland. Cijfers van het CBS laten zien dat familiebedrijven een substantieel groter aandeel hebben in de regionale economie. Dat zijn niet alleen agrarische bedrijven, maar ook veel bedrijven in handel, retail en productie. Op die regionale economie moeten we zuinig zijn. Het rapport Elke regio telt!, dat afgelopen maandag is gepubliceerd, drukt ons weer eens fijntjes met de neus op de feiten. Meerdere onderzoeken laten zien dat misschien wel de belangrijkste succesfactor van familiebedrijven is dat zij vaak een veel stevigere financiële basis hebben dan niet-familiebedrijven. Dat komt doordat ze meer gericht zijn op de langere termijn en niet op kortetermijnaandeelhoudersbelangen. Ze nemen vaak minder risico, keren minder dividend uit en houden grotere buffers aan. Daardoor zijn ze ook beter bestand tegen economische schokken. Dat liet ook de coronacrisis zien: veel familiebedrijven kwamen daar beter doorheen en hoefden minder van hun personeel te ontslaan dan niet-familiebedrijven. Die buffer zorgt er ook voor dat ze een groter investeringsvermogen hebben in de economie. Dat is dan weer een breder belang voor onze regio's. Ik weet natuurlijk ook dat het CPB constateert dat veel van de middelen van de BOR naar de grotere familiebedrijven gaan en dat een deel van de familiebedrijven de BOR niet nodig zou hebben. We moeten niet vergeten dat grotere familiebedrijven voor veel werkgelegenheid zorgen en dat de claims daar veel groter zijn. Zo'n 85% van de familiebedrijven bestaat uit 2 tot 10 werknemers, maar de 1,5% grootste familiebedrijven, met 50 of meer werknemers, leveren bijna 40% van de toegevoegde waarde van familiebedrijven aan de economie. Het doet natuurlijk wel degelijk wat met de solvabiliteit en liquiditeitspositie van familiebedrijven als je de regelingen zo inperkt. Die hoge claims zullen vaak met middelen uit de onderneming moeten worden betaald, bijvoorbeeld door hogere dividenden, wat juist ingaat tegen het karakter van familiebedrijven.

Voorzitter,

Het initiatiefvoorstel laat een structurele meeropbrengst zien, maar een doorrekening van KPMG uit 2021 laat weer een heel ander beeld zien, namelijk dat afschaffing van de DSR en de BOR de schatkist uiteindelijk niets zal opleveren, als je ook de derving van inkomsten als gevolg van de economische impact van de afschaffing meeneemt. Daarnaast is er nog een mogelijke impact op de sociale zekerheid, van jaarlijks 122 miljoen, oplopend tot 1 miljard, mocht er weer een tijd van crisis komen als gevolg van verlies aan werkgelegenheid bij familiebedrijven. Hebben de indieners ook naar dit brede effect gekeken?

Overigens wil ik zeker niet zeggen dat de huidige regelingen perfect zijn. Wij pleiten ook voor een meersporenbenadering, die vooral gericht is op het verbeteren van de BOR. Dat betekent: misbruik eruit, dus geen dubbel gebruik van de BOR. En niet alleen maar beleggingsvermogen onder de BOR willen doorschuiven. Het uitsluiten van vastgoed verhuurd aan derden helpt daarbij al een stukje. We willen dat de regeling beter aansluit bij de realiteit voor ondernemers en de Belastingdienst. Vinden de initiatiefnemers ook niet dat zo'n breder perspectief moet worden overwogen? Wij willen vooral dat de BOR het doel dient waarvoor deze ooit is opgezet, namelijk de continuïteit van ondernemingen borgen. Maar eigenlijk: de continuïteit van het karakter van het familiebedrijf borgen.

Voorzitter,

Tot slot samengevat. We schaffen iets af en we denken dat we daarmee geld ophalen voor een evenwichtiger belastingstelsel, waarvoor ik overigens geen voorstel heb kunnen terugvinden in deze initiatiefwet, maar we lopen in plaats daarvan een serieus risico dat we het tegenovergestelde bereiken en het kind met het badwater — het is al een paar keer genoemd — weggooien. Graag een reactie van de initiatiefnemers.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.