Donderdag 4 april debatteerde de Tweede Kamer over pensioenonderwerpen. De ambitie bij het hervormen van het pensioenstelsel is groot: een stelsel zo inrichten dat het vertrouwen geniet van de deelnemers, op een beheerste en efficiënte wijze. Inge van Dijk vroeg namens het CDA aandacht voor een strakke monitoring van het halen van de pensioendoelen, de ontwikkeling van de pensioenpremie en de transitie-effecten bij het invoeren van het nieuwe pensioenstelsel. Daarnaast drukte Inge de minister op het hart om eerlijk en duidelijk te communiceren over het invoeringsproces, want dan kunnen knelpunten proactief worden opgelost. Lees hieronder de hele inbreng van Inge bij het debat.

 

Voorzitter, Het is al vaak gezegd hier in de Kamer, met de inwerkingtreding van de  Wet toekomst pensioenen (Wtp) is de stap gezet naar de grootste en meest ingrijpende hervormingsoperatie uit de geschiedenis van het Nederlandse pensioenstelsel. We zitten nu dus in de transitiefase van oud naar nieuw. De ambitie is groot: een stelsel inrichten dat het vertrouwen geniet van deelnemers en om dit ook nog eens op beheerste en (kosten)efficiënte wijze te doen. En dat alles in een context van de onzekerheden wat er met de wetgeving wordt bedoeld, op het moment dat dit wordt uitgewerkt en geïmplementeerd op uitvoeringsniveau. En, voortschrijdend inzicht over de manier waarop je nu wijzigingen implementeert en het risicio op aanpassingen.

En soms ook koudwatervrees van partijen als gevolg van deze onzekerheden. Zo krijgen we nog steeds het signaal dat DNB de neiging heeft erg te juridiseren en soms verder gaat dan toezichthouden. Hier heb ik in het vorige debat ook aandacht voor gevraagd. En ik vroeg me af of de minister hier nog met DNB over gesproken heeft, en of er goede samenwerking plaatsvindt tussen DNB en de sector met voldoende respect voor elkaars rol.

Gisteren kopte het FD dan ook over oplopende kosten pensioenuitvoerder APG door het nieuwe stelsel. Wat natuurlijk verwacht was maar ook onzeker is of dit binnen de geschatte marges zal blijven. Uiteraard zal de transitie voor individuele pensioenuitvoerders en uitvoeringsorganisaties verschillen. Maar spannend is het zeker. Zeker ook omdat we in afwachting zijn van onderhandelingen waarbij ook de WTP vast wel op tafel zal liggen. Het lijkt ons goed als uitvoerders de ruimte hebben om de afspraken van sociale partners binnen de wettelijke kaders de wet te implementeren, voordat we vanuit de Kamer al allerlei aanpassingen willen doen. Maar dat betekent niet dat we als Kamer niet goed de vinger aan de pols willen en moeten houden.

Mijn voortganger, mevrouw Palland, heeft met de heer Ceder van de CU een amendement ingediend om strak te monitoren of en hoe de pensioendoelen worden gehaald. Hoe de pensioenpremie zich ontwikkelt en welke transitie-effecten er te zien zijn. Een eerste voortgangsrapportage zal voor het zomerreces met de kamer gedeeld gaat worden. En mijn vraag is enerzijds wanneer precies. Want op veel van de ingediende moties zal gereageerd worden in die monitoring, zoals ik uit de brief van de minister van half januari kan opmaken en ik denk dat met mij veel collega’s graag willen weten hoe het hier precies mee zit.

Mijn vervolgvraag is om ons alvast mee te nemen in wat we in die voortgangsrapportage kunnen verwachten. Een eerste beeld van de minister over hoe het gaat. Wat goed gaat, maar ook op welke punten zich nu uitdagingen voordoen en mogelijk aanpassingen nodig zijn. En, als deze er zijn, wanneer worden deze dan voorgelegd aan de kamer? Vertrouwen willen genieten is namelijk ook eerlijk communiceren over wat er goed gaat, maar ook wat er beter moet en hoe dit aangepakt gaat worden.
Wij hebben namelijk niet de illusie dat alles ineens vlekkeloos gaat. Maar willen wel snel weten waar problemen zitten en hoe we die proactief op gaan lossen.

Een ander amendement van mijn voorganger Hilde gaat over gelijke aanpassingen met spreiden. Daarvoor heeft de minister de Kamer onlangs een brief gestuurd met nadere kaders voor de uitvoering die zijn verkend met pensioenexperts, DNB en het ministerie. De kaders lijken nogal technisch, maar wat ik vooral belangrijk vindt is dat de praktijk hier goed mee uit de voeten kan en dat het voor gepensioneerde ook nog goed te begrijpen is. Kan de minsiter dat bevestigen, of aangeven waar nog nadere afstemming of uitwerking nodig is?

Voorzitter, Wederom wil ik het belang van het hoorrecht benoemen. Dit mag niet gezien worden als een moetje op een afvinklijst waardoor het verandert in een fluisterrecht. En daar wil ik aan koppelen de externe geschilleninstantie. We lezen in de brief van de minister dat de pensioensector de invulling van de geschilleninstanties voortvarend heeft opgepakt en dat per 1 januari 2024 deelnemers met een geschil bij een pensioenfonds zich kunnen richten tot de Stichting Geschillen Instantie Pensioenfondsen en deelnemers met een geschil bij een pensioenverzekeraar of premiepensioeninstelling bij het Klachteninstituut Financiële Dienstver lening (Kifid). Ook wij vinden het belangrijk dat deelnemers met geschillen terechtkunnen bij een onafhankelijke instantie wanneer zij er met hun pensioenuitvoerder niet uitkomen en niet (direct) de gang naar de rechter willen maken.De geschilleninstanties kunnen geschillen met een bindende uitspraak afdoen indien deelnemers daarmee hebben ingestemd. Mijn vraag is, hoe loopt dit? Volgens de website van GIP staat dat er nog geen uitspraken zijn gedaan. De grote stroom van geschillen wordt pas verwacht als fondsen daadwerkelijk invaren vermoed ik.

Voorzitter, De laatste dagen kwamen weer diverse berichten naar buiten over het opbouwen van pensioen door ZZP-ers. Of liever gezegd, het groot aantal ZZP-ers dat nog heel weinig heeft geregeld.
Wat gaat de minister doen met de adviezen over gerichte communicatie en een neutraal informatiepunt. Ook geeft het onderzoek aan dat zelfstandigen eenvoudiger inzicht moeten krijgen in de beschikbare fiscale ruimte voor pensioenopbouw. De belastingdienst zou dit inzichtelijk kunnen maken kunnen maken bij de jaarlijkse aangifte. Is de minister hierover in gesprek met haar collega van Fiscaliteit.

Tot slot, Hoever staat het met het onderzoek van Netspar naar de benodigde governance?

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.