CDA | CDA steunt aangepaste asielnoodmaatregelenwet

15 december 2025 1 minuten lezen

CDA steunt aan­ge­pas­te asiel­nood­maat­re­ge­len­wet

Het CDA zal instemmen met de asielnoodmaatregelenwet om het vastgelopen asielstelsel te verbeteren, maar trekt een duidelijke grens: medemenselijkheid mag nooit strafbaar zijn. De novelle waarborgt dat hulpverleners en maatschappelijke organisaties hun werk zonder risico kunnen blijven doen.

Het CDA zal deze week instemmen met de novelle op de asielnoodmaatregelenwet. Daarmee erkennen we de noodzaak van stevige nationale maatregelen om het vastgelopen asielstelsel te verbeteren. Het CDA was daarom al voorstander van de oorspronkelijke asielnoodmaatregelenwet, die procedures versnelt en sneller duidelijkheid biedt aan zowel mensen die recht hebben op bescherming als aan degenen die moeten terugkeren.

Tegelijkertijd stelt het CDA duidelijke grenzen. Medemenselijkheid mag nooit strafbaar zijn. Het eerder aangenomen amendement dat hulp aan mensen zonder geldige verblijfstitel strafbaar dreigde te maken, overschreed voor het CDA een principiële grens. Om die reden stemde het CDA destijds tegen de asielnoodmaatregelenwet.

Asielbeleid stelt je voor dilemma’s waarvoor geen makkelijke antwoorden bestaan.

Bart van den Brink

Met het vandaag besproken wijzigingsvoorstel van het kabinet, de zogenaamde novelle, ligt er volgens het CDA een noodzakelijke correctie op tafel. De novelle sluit alle vormen van deelneming expliciet uit van strafvervolging. Daarmee wordt gewaarborgd dat maatschappelijke organisaties, kerken, vrijwilligers en hulpverleners hun werk zonder risico kunnen blijven doen. De zorgen die hierover waren zijn vandaag door de minister weggenomen. Het kabinet zal op verzoek van het CDA actief en helder communiceren richting maatschappelijke organisaties dat geen enkele hulpverlener of maatschappelijke organisatie strafbaar zal zijn. Hiermee kan de ontstane onrust worden weggenomen en rechtszekerheid worden geboden.

Het CDA benadrukt dat strafbaarstelling uitsluitend kan zien op het handelen van vreemdelingen die, nadat de volledige terugkeerprocedure is doorlopen, bewust en blijvend weigeren mee te werken aan een rechtmatig en uitvoerbaar terugkeerbesluit. Niet de persoon of het ontbreken van een verblijfstatus is strafbaar, maar het tegenwerken van terugkeer wanneer vertrek wel mogelijk is.

Rechtvaardigheid is het uitgangspunt zodat de rechtsstaat kan functioneren.

Bart van den Brink

Volgens het CDA past deze strafbaarstelling binnen het Europese en internationale juridische kader. Tegelijkertijd blijft het noodzakelijk dat vrijwillig vertrek altijd mogelijk blijft. Kwetsbare groepen, zoals slachtoffers van mensenhandel, vallen buiten de reikwijdte van deze maatregel heeft de minister op vragen van het CDA vandaag bevestigd.

Als deze aanpassing in de asielnoodmaatregelenwet door de Tweede Kamer wordt aangenomen zal dit naar het oordeel van het CDA bijdragen aan een menswaardig, rechtvaardig en een effectief asiel- en terugkeerbeleid.

Lees hier de gehele inbreng van Bart van den Brink

Voorzitter,

Vandaag bespreken we een veelbesproken onderdeel van de asielnoodmaatregelenwet.

De noodzaak voor asielwetgeving met nationale maatregelen is voor het CDA al jaren een opdracht waar we werk van maken. We hebben te maken met een asielketen die op heel veel onderdelen toe is aan verbetering. Zowel in de procedures, als in de opvang. Ik zal daar straks nog verder op in gaan.

Om die reden hebben wij actief bijgedragen aan het totstandkomen van de asielnoodmaatregelenwet in zijn oorspronkelijke vorm. Het CDA was daar een voorstander van. Deze wet bevat maatregelen waarmee de procedure bij de IND sneller gaan verlopen, de verwijtbaarheidstoets wordt ingevoerd, we sneller over kunnen gaan tot het ongegrond verklaren van een aanvraag en we brengen ons nareis beleid in overeenstemming met de Europese uitgangspunten vastgelegd in Europees recht.

Het zal vandaag weinig aan bod komen, maar de asielnoodmaatregelenwet zou de uitvoering door de IND daadwerkelijk helpen. Dus waar wij vandaag stilstaan bij een belangrijk vraagstuk over hoe om te gaan met vreemdelingen die hier onrechtmatig verblijven en niet meewerken aan terugkeer, staat dit voor het CDA ook nadrukkelijk in verband met de gehele asielnoodmaatregelenwet.

Maar terug naar vóór de zomer. Het wetgevingsproces, waar al het nodige op aan te merken was, leek toch een goede afloop te kennen. De asielnoodmaatregelenwet zou worden aangenomen en de Eerste Kamer kon daarna overgaan tot behandeling… tot het amendement-Vondeling werd aangenomen.

Een amendement waar nog geen dertig seconden over was gesproken.

Mevrouw Vondeling kondigde het aan in haar inbreng en de minister deed het in één zin af, omdat het geen onderdeel uitmaakte van het regeerakkoord.

Na de stemming volgden een paar dagen koortsachtig overleg, waarbij onduidelijk leek wat de consequentie was van dit amendement.

Dat was voor het CDA gelijk al duidelijk. Deze aanpassing maakte het bieden van hulp aan mensen zonder een geldige verblijfstatus strafbaar. Oftewel medemenselijkheid.

Voor ons was het daarom gelijk duidelijk dat hier een principiële grens werd overschreden. Strafbaarstelling van medemenselijkheid mag en kan niet.

En dus was het de enige juiste conclusie om tegen de hele asielnoodmaatregelenwet te stemmen.

Daarmee is de invoering van de asielnoodmaatregelenwet flink vertraagd. Deze wet had inmiddels al lang in het Staatsblad kunnen staan als dit amendement toen niet was aangenomen. We hebben het al vaker gezegd maar op deze plek dan nog een keer.

Deze onzorgvuldigheid is enkel en alleen toe te rekenen aan de indiener en de partijen die vóór stemden. We zijn nu een half jaar verder, de IND had lang kunnen werken met de nieuwe wet als er niet zo ondoordacht te werk was gegaan.

Vandaag ligt de vraag voor of deze novelle voor het CDA voldoende is om alsnog steun te geven aan de noodzakelijke asielnoodmaatregelenwet.

Om hierover een oordeel te vormen, hanteert het CDA een aantal ijkpunten waarop wij deze novelle beoordelen:

  • Onze CDA-uitgangspunten op het terrein van asielbeleid
  • Past de novelle binnen het geldende juridische kader
  • Is deze oplossing via de novelle zodat medemenselijkheid niet strafbaar wordt doeltreffend
  • En tenslotte wat is de werkingssfeer in de praktijk

1. Uitgangspunten van het CDA op het terrein van asielbeleid

Voor het CDA is bij de behandeling van de asielnoodmaatregelenwet een belangrijk vertrekpunt geweest dat het noodzakelijk is dat de politiek maatregelen treft waarmee we ons asielstelsel verbeteren.

Er zijn te lang geen keuzes gemaakt om procedures te versnellen, waardoor mensen die recht hebben op bescherming eindeloos in procedures zitten. En het heeft ook ontbroken aan keuzes waarmee we ook sneller duidelijk maken wie hier niet mag blijven en dat er dan ook een geloofwaardig vertrekbeleid is.

Beide elementen dragen bij aan het wegnemen van spanningen in de samenleving die op dit onderwerp nog steeds bestaan.

Er is al veel gepraat de afgelopen jaren, maar politiek blijft alleen geloofwaardig als zij ook resultaten behaalt.

Asielbeleid is een opgave die je als politicus per definitie stelt voor dilemma’s waarvoor geen makkelijke antwoorden bestaan. Het CDA hanteert daarin een aantal uitgangspunten die ons helpen om de dilemma’s te beantwoorden.

Het gaat in de kern bij asielbeleid om de opdracht ieder mens een menswaardige behandeling te geven. Het gaat om rechtvaardigheid als uitgangspunt zodat de rechtstaat kan functioneren. En om asielbeleid te voeren binnen ethische uitgangspunten zoals die ook zijn verankerd in internationale verdragen.

Het CDA is vanuit die uitgangspunten tot de overtuiging gekomen dat een geloofwaardig terugkeerbeleid alleen kan bestaan als er ook sancties zijn bij het niet meewerken aan terugkeer. Onrechtmatig verblijf in Nederland is verboden en ik neem aan dat iedereen hier, van links tot rechts, het daarover eens is.

Vanuit het recht is dat een volstrekt logische redenering. Maar zoals altijd bij asielbeleid botst de logica van de redenering met de weerbarstige praktijk op straat. Want de realiteit is dat in onze dorpen en steden mannen, vrouwen en kinderen verblijven zonder geldige verblijfstitel.

En precies die weerbarstige praktijk is waar wij ons vandaag toe te verhouden hebben. Want er zijn mensen in onze samenleving die alleen met hulp van fantastische maatschappelijke organisaties kunnen bestaan en overleven. Deze barmhartigheid en medemenselijkheid is een kracht van onze samenleving, en mag nooit door het strafrecht worden geraakt.

Tegelijkertijd heeft de overheid de taak te streven naar publieke gerechtigheid die borgt dat de rechtstaat wordt gehandhaafd ten aanzien van mensen die kunnen en moeten vertrekken maar daar niet aan willen meewerken. Daar kan in laatste instantie het strafrecht wat het CDA betreft ook een taak in hebben.

Dat zijn de uitgangspunten waarop het CDA vandaag dit debat voert over de voorliggende novelle.

2. Past de novelle binnen het geldende juridisch kader?

Een nationale strafbaarstelling van onrechtmatig verblijf kan niet los worden beoordeeld van Europeesrechtelijke wetgeving en jurisprudentie.

Het CDA heeft al lange tijd grote moeite met de wijze waarop ons asielstelsel functioneert. Dat is de reden waarom het CDA voorstander is van de maatregelen uit de asielnoodmaatregelenwet, de de invoering van het tweesatusstelsel, de handhaving en uitvoering van de spreidingswet, investeringen in COA, IND en DT&V voor langjarige financiering en ten slotte in snelle integratie en werk van mensen die hier mogen blijven. Stuk voor stuk maatregelen in lijn met het Europees recht en internationaal recht.

Daarmee brengen we de basis op orde en worden wachttijden teruggebracht en ontstaat er sneller duidelijkheid voor wie moet vertrekken. Want ook in ons terugkeerbeleid is veel te verbeteren. En daarmee bedoel ik niet de inzet van alle medewerkers van de Dienst Terugkeer en Vertrek.

Het gaat ons erom dat momenteel slechts 20% van de uitgeprocedeerde asielzoekers Europa daadwerkelijk verlaat. Dat is ook de reden dat in Europa wordt gesproken over een nieuwe terugkeerverordening. Voor nu hebben we echter te maken met de bestaande Terugkeerrichtlijn.

Klopt het, zo vraag ik de minister, dat het vanuit de huidige EU-Terugkeerrichtlijn een verplichting is voor lidstaten om een terugkeerbesluit uit te voeren, met inbegrip van dwangmaatregelen als laatste redmiddel?

Voor het CDA is dit relevant, omdat adequaat en fatsoenlijk terugkeerbeleid daarmee geen keuze is maar een opdracht, die vraagt om maximale inspanning en ook om normering wanneer hier niet aan wordt voldaan. Graag een reactie.

In veel reacties die zijn ontvangen, wordt ook de vraag gesteld of strafbaarstelling van onrechtmatig verblijf wel past binnen het internationaal recht. Dit is belangrijk om vast te stellen als vertrekpunt. Naar mijn weten kom je dan uit bij twee belangrijke arresten uit de Europese jurisprudentie.

De arresten Achughbabian en El Dridi, die kort gezegd concluderen dat strafbaarstelling van onrechtmatig verblijf alleen mogelijk is als de terugkeerprocedure is doorlopen en de vreemdeling alsnog in het land verblijft.

En dat nationale maatregelen (waaronder strafbaarstelling onrechtmatig verblijf) vrijwillige vertrek niet in gevaar mogen brengen.

Graag hoor ik van de minister een bevestigende uitleg zodat deze terugkerende onduidelijkheid kan worden weggenomen.

Dit vormt in de ogen van het CDA het juridische kader waarbinnen onrechtmatig verblijf kan worden bestraft:

Als iemand, nadat de volledige terugkeerprocedure is doorlopen, door eigen handelen terugkeer actief frustreert terwijl vertrek wel mogelijk is. Als iemand alsnog vrijwillig wil vertrekken, moet dat ook kunnen, zelfs wanneer er een straf is opgelegd.

Graag een duidelijke bevestiging van de minister dat dit de enige ruimte is waarbinnen strafbaarstelling van niet meewerken aan vertrek mogelijk is.

Dit betekent voor het CDA dat het gaat om de handeling die het strafbare feit veroorzaakt. Het is niet de persoon of diens ontbrekende verblijfstatus die strafbaar is maar uitsluitend de handeling van het zich blijvend verzetten tegen een rechtmatig genomen en uitvoerbaar terugkeerbesluit.

Graag ook hier een duidelijke bevestiging van.

3. Is de novelle die medemenselijkheid niet meer strafbaar stelt doeltreffend?

Direct na de stemmingen heeft het CDA vastgesteld dat het aangenomen amendement tot gevolg zou hebben dat hulp aan mensen die hier onrechtmatig verblijven strafbaar zou worden. Dat werd al snel gesymboliseerd door de bekende kop soep van het Leger des Heils, waar we voorafgaand aan dit debat al mee werden ontvangen.

Deze kop soep staat voor een belangrijke waarde in onze samenleving: omzien naar kwetsbare mensen en daar barmhartigheid aan tonen.

Medemenselijkheid kan nooit strafbaar worden gesteld. Dat is een principiële lijn die het CDA nu en in de toekomst nooit zal overschrijden.

De schade was na het aannemen van het amendement echter al wel aangericht. Er ontstond terecht grote maatschappelijke onrust. En hoewel de novelle daar nu een duidelijke richting in kiest is de onrust nog steeds aanwezig bij verschillende maatschappelijke organisaties.

Om tegemoet te komen aan de twijfels achteraf bij een aantal partijen heeft de Raad van State voorlichting uitgebracht. Daarbij werden verschillende opties genoemd, waaronder een strafuitsluitingsgrond op basis van medemenselijkheid. Dit zou echter betekenen dat per individueel geval beoordeeld moet worden of daarvan sprake is.

Het kabinet heeft terecht geoordeeld dat dit onvoldoende is. Er mag geen enkele onduidelijkheid bestaan over het uitgangspunt dat alleen de onrechtmatige aanwezige vreemdeling die niet meewerkt aan zijn terugkeer strafbaar is.

Met de novelle heeft het kabinet hierin een duidelijke keuze gemaakt.

Alle deelnemingsvormen zijn uitgesloten van strafvervolging.

Daarmee is medemenselijkheid in iedere vorm uitgesloten van strafvervolging en is uitsluitend de pleger strafbaar.

Ik vraag de minister dit vandaag opnieuw helder uiteen te zetten en te bevestigen.

Maar ondanks dat het kabinet bij herhaling, ook op vragen van het CDA, heeft benadrukt — en ik citeer — dat ‘met deze expliciete uitsluiting wordt gegarandeerd dat maatschappelijke organisaties, hulpverleners, kerken en wijkteams zonder risico op strafvervolging hun werk kunnen blijven doen’, blijft er nog steeds onrust bestaan.

Veel maatschappelijke organisaties die u als minister ongetwijfeld ook aanspreken blijven in de veronderstelling dat er toch nog een klein risico zou kunnen bestaan op juridische procedures. Ik wil het kabinet daarom vragen zich daar vandaag op de meest duidelijke wijze over uit te spreken. Deze onrust moet worden weggenomen.

Het kabinet valt hierin naar ons oordeel weinig te verwijten, omdat het ook geconfronteerd werd met de uitkomst van de stemming hier in de Tweede Kamer. Maar ik vraag het kabinet wel om hier een zware inspanningsverplichting op zich te nemen. Dit is voor het CDA een zwaarwegend punt in de discussie over de novelle.

Veel van de organisaties die hier vandaag ook aanwezig zijn, doen hun werk vanuit barmhartigheid en oprechte bewogenheid richting kwetsbare mensen in onze samenleving. Dat is prijzenswaardig en noodzakelijk.

Daarom is het echt nodig dat zij zeker weten dat zij hun werk zonder enig risico kunnen blijven doen.

Het voeren van dit debat, is een mogelijkheid om die duidelijkheid te geven, maar we weten ook dat angst en mythes zich sneller verspreiden dan de feiten. Hoe kan het kabinet er ook na dit debat, wat de uitkomst ook is, voor zorgen dat deze organisaties geïnformeerd worden en blijven zodat zij weten dat ze geen enkel risico lopen?

Graag een reactie.

Zowel het OM als de Raad voor de Rechtspraak spreken zich ook uit over de novelle en de wijze waarop die nu door het kabinet is vormgegeven.

Het OM stelt:

Wanneer gedragingen als het schenken van een kom soep aan een vreemdeling niet strafbaar zijn, kan een burger daar ook niet voor worden vervolgd. Een afgebakende strafbaarstelling draagt daarmee bij aan de rechtszekerheid.

Tenslotte stelt ook de Raad voor de rechtspraak dat:

Over de intentie achter de novelle, om deelnemingsvormen uit te sluiten, adviseert de Raad positief. Dit kan voorkómen dat personen en organisaties die vanuit humanitair oogmerk hulp verlenen worden vervolgd en bestraft.

Dit maakt dat het CDA de juridische route van het kabinet navolgbaar en doeltreffend acht om op deze wijze alle deelnemingsvormen uit te sluiten van strafvervolging zodat hulpverleners zonder risico op strafvervolging hun werk kunnen blijven doen.

4. De werkingssfeer in de praktijk

Het CDA heeft nog een aantal vragen over de praktische werking van de novelle.

Klopt het, zo vraag ik de minister, dat ongedocumenteerde en kwetsbare mensen die onrechtmatig in Nederland verblijven, niet zonder het voorafgaand doorlopen van de volledige terugkeerprocedure van de ene op de andere dag verdachte kunnen worden van een misdrijf vanuit deze nieuwe wettelijke bepaling? Ook hierin kan de minister duidelijkheid verschaffen die onrust kan wegnemen.

Daarnaast kennen we nu ook de ongewenstverklaring en het inreisverbod. Kan de minister uiteenzetten hoe deze zich verhouden tot de strafbaarstelling van het niet meewerken aan terugkeer?

In de ronde tafel is kort gerefereerd aan het risico van burgerarrest. Het CDA is daar fel tegenstander van en ziet daarvoor in deze situatie geen enkele juridische grond. Kan de minister bevestigen dat strafbaarstelling van onrechtmatig verblijf na afronding van het terugkeerproces een zogenoemd duur-delict betreft en dat een geoorloofd burgerarrest hier niet aan de orde kan zijn?

Kan de minister in zijn antwoorden ook stil staan bij de vragen die er zijn over de wijze waarop slachtoffers van mensenhandel nog steeds hulp blijven krijgen die zij nodig hebben? Een slachtoffer van mensenhandel zonder rechtmatig verblijf heeft hulp nodig en dat staat in mijn ogen los van deze novelle.

Kan de minister de organisaties die hierin ondersteuning bieden ook nogmaals duidelijk maken dat zij niet geraakt worden door deze novelle.

In de nota n.a.v. het verslag werd in antwoorden op vragen van het CDA aangegeven dat er nog gesprekken met de dienst terugkeer en vertrek zouden worden gevoerd over de de vraag wanneer duidelijk is dat het terugkeerproces is doorlopen. Dit zou nog een juridisch kader vergen. Kan de minister daar inmiddels meer over zeggen?

Voorzitter,

Ik kom tot een afronding. We moeten ook erkennen dat er naast deze novelle al langer een bredere discussie is over de noodzaak tot asielwetgeving. Veel mensen en organisaties kunnen de asielnoodmaatregelenwet niet los zien van de vorige bewindspersoon. Laat ik zeggen dat ik dat begrijp.

Tegelijkertijd is wetgeving niet van een persoon. Wetgeving draagt wel of niet bij aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. En dus zal het CDA zijn oordeel over deze novelle vooral bezien vanuit de vraag of deze van toepassing is op mensen die niet meewerken aan terugkeer, terwijl zij dat wel kunnen. En hoe we de onrust bij maatschappelijke organisaties kunnen wegnemen.

Maar voordat ik dat oordeel zal geven wil ik eerst de antwoorden van de minister afwachten op de door mij gestelde vragen

Lees
ver­der