
17 december 2025
18 december 2025 1 minuten lezen
Op 17 december vond in Nieuwspoort de Chanoekaviering plaats, waarbij Henri Bontenbal, samen met andere fractievoorzitters, een toespraak hield over Chanoeka als symbool voor licht, menselijke waardigheid en hoop in een tijd van toenemend antisemitisme.

Met Chanoeka staat men stil bij de herinwijding van de tempel in Jeruzalem en het wonder van het licht dat acht dagen bleef branden. Het feest laat zien dat zelfs een klein licht de duisternis kan doorbreken. In zijn toespraak stond Henri stil bij vier lessen die Chanoeka ons leert.
Wie deelt van zijn kennis, geloof, liefde en hoop, wordt daar niet minder van, maar met elkaar worden we er meer van.
Henri Bontenbal
Henri benadrukte in zijn toespraak dat Chanoeka niet alleen een moment van herdenken is, maar ook een oproep tot verantwoordelijkheid is in het heden: om op te komen tegen haat en uitsluiting, en te blijven werken aan een samenleving waarin menselijke waardigheid, vrijheid en verbondenheid centraal staan.
Beste aanwezigen,
Met Chanoeka wordt de bevrijding van de heilige tempel in Jeruzalem en de overwinning op de Griekse bezetter in de tweede eeuw voor Christus herdacht.
Bij de herinwijding van de tempel was er slechts voor één dag genoeg olie om de kandelaar te laten branden, maar door een wonder bleef de kandelaar acht dagen lang branden.
In veel Joodse gezinnen worden elke dag de kaarsen aangestoken van de menora; acht dagen lang, elke dag een extra kaars erbij.
Chanoeka – het feest van de lichten – herinnert ons eraan dat licht en duisternis niet elkaars tegenpolen zijn, maar dat een klein beetje licht de duisternis al kan openbreken.
Chanoeka leert ons vier lessen, die ik kort met u wil delen.
1. De geschiedenis van het jodendom is in zichzelf een geschiedenis van licht in een donkere wereld.
De Makkabeeën kwamen meer dan tweeduizend jaar geleden in opstand tegen Griekse overheersing. Ze herstelden hun tempel in ere en ontstaken het licht.
Steeds weer heeft de duisternis geprobeerd het Jodendom te vernietigen.
De aanslag op de Joodse gemeenschap in Australië is daarvan opnieuw een voorbeeld.
Na de meest donkere perioden in haar geschiedenis, is het Joodse volk doorgegaan met het ontsteken van licht in een donkere wereld.
Daarmee is zij een hoopvol teken in deze wereld; een teken dat het licht overwint.
2. Het gevecht dat de Makkabeeën in de tweede eeuw voor Christus leverden, was niet alleen een militair conflict, maar bovenal een strijd over ideeën.
De Joden wilden zich niet conformeren aan de hellenistische cultuur die hen werd opgedrongen.
Hier botsten twee totaal verschillende werelden. Enerzijds de wereld van de Griekse tragedie, van het lot, van de wil tot macht.
Daar tegenover stond de wereld van het geloof in de menselijke waardigheid, het geloof dat elk mens was geschapen in Gods beeld.
Het recht van de sterkste tegenover de kracht van ideeën.
Twee botsende culturen; de ene met de wil om militair te veroveren; de andere met de wil om de harten van mensen te veroveren.
Deze strijd zien we ook nu weer, in alle hevigheid. We lijken weer op de terugweg te zijn, naar een wereld waarin de wil tot macht centraal staat en niet een internationale rechtsorde, die gebaseerd is op menselijke waardigheid.
Militaire kracht lijkt het opnieuw te winnen van de kracht van ideeën.
Het is onze opdracht te blijven strijden voor een wereld waarin de menselijke waardigheid centraal staat. Geven we dit op, dan geven we onze menselijkheid op.
3. Met Chanoeka wordt de achtarmige menora aangestoken en dicht bij het raam gezet, zodat het licht ook de straat in schijnt.
Van oudsher werd het licht ook buitenshuis geplaatst, maar door de angst voor vervolging is de menora naar binnen verdwenen.
Gelukkig wordt op steeds meer plaatsen, in diverse grote steden wereldwijd, de menora met Chanoeka weer buiten opgesteld, op centrale pleinen, zodat iedereen het kan zien.
Ik hoop dat we deze traditie kunnen herstellen en voortzetten.
Daarmee wordt niet alleen de aanwezigheid van de joodse gemeenschap in Nederland zichtbaar, maar ook dat religie een plek heeft in het publieke domein.
We verarmen onze samenleving – waarin steeds duidelijker de gevolgen van een zingevingscrisis zichtbaar worden – als we religie uit het openbare leven wegdrukken.
4. Tot slot de vierde les.
In de derde eeuw waren er twee Joodse wijzen die met elkaar van mening verschilden over de volgende vraag:
Mag je het licht van de eerste kaars gebruiken om de andere zeven aan te steken? Normaal gesproken wordt daar een extra hulpkaars voor gebruikt, de zogenaamde shamash. Maar wat als deze kaars ontbreekt?
De ene geleerde zei: nee, dat mag niet, want het gebruiken van de eerste kaars voor het aansteken van de tweede gaat ten koste van het branden van de eerste.
De andere geleerde zei: ja, dat mag wel, want als het gaat over het uitdelen van geestelijke goederen – zoals kennis, geloof, liefde en hoop – dan gaat dat nooit ten koste van jezelf; daarin samen delen betekent juist winst voor allebei.
Het pleit werd beslecht door de laatste uitleg.
Hierin schuilt een diepe les: wie deelt van zijn kennis, geloof, liefde en hoop, wordt daar niet minder van, maar met elkaar worden we er meer van.
Ik wil afsluiten met rabbijn Jonathan Sacks. Hij schrijft:
“Iedere goede daad, elk helend gebaar ontsteekt een kaars van hoop in een donkere wereld.”
Dat is ook de boodschap en de opdracht van Chanoeka.

17 december 2025

17 december 2025
16 december 2025