
13 november 2025
20 november 2025 11 minuten lezen
De Tweede Kamer behandelde het belastingplan dit jaar in sneltreinvaart. Inge van DIjk beoordeelde het plan aan de hand van de criteria uitvoerbaarheid, rechtsbescherming en ramingen en het budgetrecht. Want om stappen voorwaarts te zetten moet de basis op orde worden gebracht.

Lees de hele inbreng van Inge van Dijk hieronder.
Voorzitter, Een belastingplan in sneltreinvaart door de Kamer. Een proces, waar we overigens met elkaar heel bewust ja tegen hebben gezegd, maar ons niet ontslaat van serieuze behandeling en kritisch zijn op wat voorligt.
Voorzitter, Het CDA heeft dit belastingplan beoordeeld met 3 belangrijke criteria in ons achterhoofd. Uitvoerbaarheid; Rechtsbescherming van belastingbetalers; Het proces van ramingen en budgetrecht over ontvangsten.
Allereerst uitvoerbaarheid. De staatssecretaris schrijft, het belastingplan is uitvoerbaar en schrijft hij vervolgens, tegelijk zit er een wereld van nuance achter de vraag, wat is uitvoerbaar? Uitvoerbaar is wat mij betreft niet met hangen en wurgen een maatregel toch uiteindelijk kunnen uitvoeren, met alle risico’s van dien.
Hoe kun je stappen voorwaarts zetten in “de basis op orde” en “betere uitvoerbaarheid”, als niet kraakhelder is wat we met uitvoerbaarheid bedoelen?
Mijn vraag aan deze staatssecretaris, hoe kun je stappen voorwaarts zetten in “de basis op orde” en “betere uitvoerbaarheid”, als niet kraakhelder is wat we met uitvoerbaarheid bedoelen?
Voor ons zit uitvoerbaarheid op 3 aspecten:
Onze conclusie in het kort: Die balans zit niet goed in dit Belastingplan, en dat moeten we in de toekomst echt beter met elkaar doen. Dat ligt ik graag wat verder toe.
Wat betreft de ICT. Een breedgedragen wens van zowel Kamer, Kabinet en Belastingdienst is de basis op orde krijgen.
Belangrijk voor de continuïteit maar ook voor de wens tot een nieuw stelsel. Om dat te bereiken, moet je uitvoeringstechnisch dus ruimte te creëren. Lees vervolgens het overzicht uitvoerbaarheid Belastingdienst 2025.
Als je alles bij elkaar optelt kom je tot de conclusie dat tot 2028 de boel eigenlijk grotendeels op slot zit. En, wat doen we met dit belastingplan? We organiseren in plaats van ruimte, juist, verdringing.
Voor de pseudo-eindheffing is herprioritering binnen de IV-portefeuille nodig, en de differentiatie van de vliegbelasting en de multiplier in de lucratief belang regeling zijn ICT-technisch op korte termijn niet mogelijk. Om het nog maar niet te hebben over de stroomlijning van het fiscaal inzagerecht. Daar is, nog geen tijdslijn, inschatting personele inzet of kosteninschatting voor te maken, terwijl veel applicaties moeten worden gebouwd en het systeem deels handmatig zal moeten worden geladen.
Dan de complexiteit voor inwoners en bedrijven.
Wat vindt collega Karremans ervan dat zijn regeldrukbarometer na het aannemen van dit belastingplan in de min staat?
We laten met dit belastingplan inwoners en bedrijven meer gegevens aanleveren, organiseren meer discussie over toepassing van complexe wetgeving, met als gevolg meer bezwaar- en beroepsprocedures en ook het risico op fraude neemt toe. Ik zou aan deze staatssecretaris heel flauw willen vragen, wat vindt collega Karremans ervan dat zijn regeldrukbarometer, waaruit moet blijken dat hij 500 regels voor ondernemers schrapt, na het aannemen van dit belastingplan in de min staat?
En, voorzitter, niet te vergeten: het menselijk kapitaal. Onmisbaar voor het goed functioneren van de belastingdienst! Structureel zijn na accordering van dit belastingplan, 1000 fte extra nodig. Waarbij het ministerie zelf zegt, werven en opleiden lukt niet goed met name op het gebied van ICT, fiscalisten en accountants.
Voorzitter, En deze discussie over uitvoerbaarheid is natuurlijk niet nieuw. Hier lopen we ieder jaar tegen aan. Maar, mijn fractie vindt het steeds lastiger om hier iedere keer maar gewoon in mee te gaan. Want, als we met elkaar menen dat we de basis op orde willen krijgen, dan zullen we deze manier van werken een halt moeten gaan toeroepen.
En voor het CDA is daarnaast ook steeds duidelijker dat vernieuwen van het belastingstelsel en op de winkel passen heel lastig hand in hand gaan.
Als wij op basis van deze drie essentiële onderdelen dus een oordeel zouden moeten geven op uitvoerbaarheid van dit Belastingplan pakket, dan zou dat negatief zijn.
In het kader van uitvoerbaarheid daarom een paar maatregelen waar ik extra bij stil wil staan en waar we graag wat vereenvoudiging willen zien.
Allereerst de “verduidelijking van de fietsregeling”. Verduidelijken, daar zijn we positief over. Maar, hoe ga je controleren of een bedrijfsfiets wel of niet, meer dan 10% bij het woon- of verblijfadres wordt gestald? Ik zal u het antwoord verklappen. Niet dus. Kunnen we dat 10%-criterium niet achterwege laten, en volstaan met het opnemen dat de deelfiets niet meer dan incidenteel voor privé-doeleinden mag worden gebruikt? Een beetje vertrouwen lijkt me beter, dan een niet te handhaven criterium.
Voorzitter, Dan de lucratief belang regeling.
Een regeling die waarbij de ICT-ondersteuning voor de handhaving niet voor 1 januari 2029 te realiseren is.
En dus is deze maatregel tot die tijd, arbeidsintensief en fraudegevoelig. We weten ook, dat deze maatregelen samenhangt met Box 3 waarvoor we een nieuw stelsel in gaan voeren. Met als risico dat de aangescherpte regeling achteraf niet goed blijkt te passen.
Daarbovenop komt een zeer onwenselijk aspect, namelijk voor de aangekondigde maatregel voor aandelenopties in start ups en scale ups. Hun participaties worden namelijk ook vaak via lucratief belang vormgegeven.
Mijn fractie zou het verstandig vinden deze maatregel op een later moment, beter uitgelijnd met het nieuwe Box 3 stelsel en de aangekondigde maatregelen voor start-ups en scale ups, in te voeren. Daarom dienen we het amendement van de VVD mede in om invoering van deze regeling per 1 januari 2029 in te laten gaan.
Voorzitter, De pseudo-eindheffing.
Het kabinet wil de verkoop van nieuwe elektrische auto’s stimuleren richting 100% in 2030 en denkt, door deze heffing in te voeren, dit te kunnen realiseren. Wij vragen ons af, waarom is er geen MKB-toets gedaan en een ATR-advies opgevraagd? Want het zou zo maar eens kunnen, dat nut en noodzaak niet kan worden aangetoond, en dat het beoogde doel van de maatregel niet gehaald wordt, waardoor per definitie sprake is van onnodige regeldruk.
Daarnaast verwacht de belastingdienst veel bezwaren en beroepen, met name over definities woon-werk en privé en is de maatregel niet fraudebestendig.
Wij stellen daarom voor deze maatregel een jaar uit te stellen en deze tijd te gebruiken om definities beter af te bakenen en een advies van de ATR te vragen.
Wij denken daarnaast, dat een wortel, bijvoorbeeld het doortrekken van het lagere tarief in de bijtelling voor elektrische auto’s, effectiever kan zijn in het behalen van het gewenste doel dan deze stok.
Dan voorzitter, de verhoging van de afvalstoffenbelasting. Een technische, puur budgettaire dekking, die nodig is omdat de heffing op polymeren niet wordt ingevoerd. Een derving van 567 miljoen vanaf 2028. En als geen alternatief gevonden wordt voor deze derving, dan zitten we met een maatregelen die mogelijk net zoveel negatieve als positieve effecten heeft op het milieu. En, deze komt grotendeels via de afvalstoffenheffing bij de burger terecht, die daar niets aan kan doen.
Gisteren hebben we onze zorgen hierover met de Staatsecretaris gedeeld en hij heeft zijn oprechte inspanning om dit tot een goed einde te brengen uit de doeken gedaan. Maar intenties zijn geen garanties. En nieuwe budgettaire voorstellen zouden zomaar weer grote gevolgen kunnen hebben voor de uitvoering. Een stevig risico dus, wat we bij accordering van dit belastingplan wel nemen. Ik vraag me nog steeds af of dit verantwoord is.
Verder naar de Wet differentiatie vliegbelasting. Voorzitter, Hier gaan we werken met een tijdelijke handmatige systematiek via het aangifteformulier. Wederom dus gevolgen voor de uitvoering. Deze systematiek heb ik overigens exact zo voorgesteld vorig jaar in het kader van tariefdifferentiatie in de kansspelbelasting om de bijdragen voor sport veilig te stellen. Toen kregen we te horen dat het technisch niet mogelijk was. En dat blijkt nu dus niet waar. Tegen de Staatssecretaris zou ik willen zeggen, zo ga je niet met je Kamer om. Zeg dan gewoon eerlijk dat je het niet wil. Dat zou ik in ieder geval meer kunnen waarderen. En zouden we de periode tot invoering van deze heffing niet nogmaals moeten benutten voor een economische analyse van het effect van deze heffing, als landen om ons heen hun tarieven juist verlagen, zo vraag ik de staatssecretaris.
Voorzitter, Ik hoop dat ook de staatsecretaris na mijn betoog over uitvoerbaarheid ondersteund door deze voorbeelden ziet dat het eenvoudiger kan, en moet. En dat hij mee wil gaan in voorstellen daartoe.
Voorzitter, Dan ons tweede punt. Naast alert zijn op fraude en het hoog houden van de belastingmoraal, dienen we ook oog te houden voor de rechtsbescherming van belastingbetalers. Een paar dingen daarover. Bij het voorliggend wetvoorstel voor stroomlijning van het fiscaal inzagerecht hebben wij zorgen dat de rechten van belastingplichtigen, ondanks de beste bedoelingen, toch worden ingeperkt. De bestaande bezwaar- en beroepsmogelijkheden worden teruggedraaid, waardoor de rechtsbescherming verslechtert.
Wij zouden graag zien dat de mogelijkheid tot bezwaar en beroep behouden blijft wanneer belastingbetalers vinden dat stukken op het webportaal ontbreken.
De Staatssecretaris zegt dat er geen probleem is, omdat inwoners en bedrijven in een bezwaar- of beroepsprocedure tegen de belastingaanslag kunnen aanvoeren dat stukken ontbreken. Maar dit argument gaat voorbij aan het feit dat het inzagerecht juist bedoeld is voor situaties waarin een belastingaanslag al onherroepelijk vaststaat, maar een belastingbetaler om welke reden dan ook alsnog zijn dossier wil inzien. Denk aan de slachtoffers van de toeslagenaffaire, of aan belastingbetalers die willen weten waarom een aftrekpost jarenlang werd geaccepteerd, maar nu ineens tot een hoge navordering met boetes leidt. Wij zouden graag zien dat het voorstel zo gewijzigd wordt dat de mogelijkheid tot bezwaar en beroep behouden blijft wanneer belastingbetalers vinden dat stukken op het webportaal ontbreken.
En na mijn hele pleidooi zojuist over het belang van de uitvoering snap ik heel goed de vrees dat de Belastingdienst overspoeld raakt met inzageverzoeken en daardoor vastloopt. Maar, zijn hier nou echt geen gerichte flankerende maatregelen voor te bedenken? En, als invoering daardoor nu nog niet haalbaar is, voer het dan desnoods op een later moment in. Maar wel zoals initieel bedoeld!
Voorzitter, ik wil ten aanzien van fiscale rechtsbescherming nog twee aanvullende vragen stellen. Namelijk over de, voor het CDA belangrijke individuele handelingsruimte van de inspecteur om naar de menselijke maat te handelen. Onder andere daarom hebben wij afgelopen jaar een initiatief ingediend, voor het invoeren van een handvest voor bescherming van de rechten van belastingplichtigen en toeslaggerechtigden. Een voor de uitvoering en belastingbetaler gezamenlijke basis van wat men mag verwachten van de uitvoering. Dat wil ook zeggen dat op basis van deze gedragscode, inspecteurs en medewerkers van de diensten hopelijk de ruimte die ze hebben, ook daadwerkelijk gaan ervaren, en dus meer toepassen in de praktijk. We zijn benieuwd hoe het met de uitwerking van dit handvest staat, omdat wij signalen krijgen dat het nogal afwijkend van de door ons ingediende voorstellen wordt uitgevoerd.
Graag een update van de staatssecretaris.
Onlangs viel ons in het kader van handelingsruimte ook een artikel in het FD op dat de systematiek van standpunten van de kennisgroepen binnen de Belastingdienst, de discretionaire bevoegdheid van de inspecteur juist kleiner maakt.
Het is goed dat kennisgroepstandpunten openbaar gemaakt worden. Maar wat ik minder ondersteun is dat het voor inspecteurs verplicht is het standpunt te volgen, in alle vergelijkbare situaties. Terwijl de specifieke feiten en omstandigheden van een geval, binnen de ruimte van de wet en rechtsbeginselen, niet altijd hetzelfde hoeven uit te werken. Sla maar eens regelmatig een fiscaal tijdschrift open, en je ziet dat praktijkexperts en wetenschappers verschillende standpunten innemen ten aanzien van wet- en regelgeving, en dat de kennis constant wordt doorontwikkeld.
Onze vraag aan de staatssecretaris, is het de bedoeling dat het woord van de kennisgroep wet is? Of is het meer de bedoeling dat dit als richtlijn wordt gebruikt, waarbij gemotiveerde afwijking mogelijk is. Wij vinden dat laatste namelijk belangrijk voor het borgen en stimuleren van een professioneel kritische houding van de medewerkers van de Belastingdienst, zodat de dienstverlening richting burgers en bedrijven actueel en passend blijft? Ik hoor graag hoe de staatssecretaris hiernaar kijkt.
Voorzitter, Mijn laatste punt, ramingen en het budgetrecht van de Kamer en in dit geval specifiek betrekking hebbende op Box 3. In het WGO voorafgaand aan de plenaire behandeling heb ik al gewezen op het recente rapport van de Algemene Rekenkamer over Verantwoord Belasten. Met betrekking tot box 3 was de derving over het eerste deel van de hersteloperatie maar liefst de helft lager dan ingeschat, namelijk 3, in plaats van 6 miljard. Nogal een verschil. Reeds bij de behandeling van de wet tegenbewijsregeling alweer enkele maanden geleden, hebben wij gewezen op de signalen van praktijkexperts dat de ramingen van het herstel te hoog zijn.
En dat signaal is belangrijk, want een grote geschatte derving zorgt ook voor een grote dekkingsopgave, waarbij pijnlijke keuzes gemaakt moeten worden, met implicaties in praktijk. En moeten we als kamer proberen scherp te hebben hoe de ramingen tot stand zijn gekomen en waar het verschil van inzicht zit.
Inmiddels zijn er zo'n 300.000 bezwaren ingediend maar is er nog geen uitspraak te doen over of deze in lijn zijn met de ramingen. De eerste analyses hierover komen aan het eind van dit jaar. Als het belastingplan al is vastgesteld. En ik snap, ijzer met handen breken kan niet. Maar als in december inderdaad blijkt dat de signalen uit de praktijk waarheid blijven te worden dan zal de Kamer zich wel serieus bekocht voelen. De Algemene Rekenkamer wijst er terecht op dat ook het budgetrecht over de ontvangsten, een essentieel recht is van het parlement om zijn controlerende taak te kunnen vervullen.
Daarom verbaast het mij, en volgens mij meerdere collega's dat inzicht in deze ramingen voor ons ongrijpbaar en vaag blijven. Voorzitter, tot slot. De WBSO. Een belangrijke regeling in het kader van innovatie. Wij hebben daar vorig jaar ook een amendement over ingediend. Daar willen we nu op voortborduren met een aanvullend voorstel, namelijk om de schijfgrens mee te indexeren binnen de regeling. Want de kosten van R&D staan niet stil, en de schijfgrens heeft het meest effect gehad op de investeringsbereidheid in R&D, met name vanuit innovatieve mkb-ers om extra R&D-medewerkers aan te nemen. We hopen dan ook op een positief oordeel, zodat we dit dus kunnen gaan regelen.

13 november 2025

12 november 2025

11 november 2025