CDA | Najaarsnota is kans om vertrouwen terug te brengen

17 december 2025 1 minuten lezen

Najaars­no­ta is kans om ver­trou­wen terug te bren­gen

In de laatste vergaderweek van 2025 debatteerde CDA Kamerlid Inge van Dijk over de najaarsnota. In haar inbreng zette Inge het thema 'vertrouwen' centraal.

In tijden van een laag vertrouwen in de politiek is de rijksbegroting, inclusief de Najaarsnota, geen rekensom, maar een kans om vertrouwen terug te brengen.

Inge van Dijk
Tweede Kamerlid

De Najaarsnota geeft een overzicht van hoe de uitvoering van de lopende Rijksbegroting ervoor staat, inclusief de financiële mee- en tegenvallers die er zijn geweest en worden verwacht. Hoewel de Najaarsnota geen directe voorspeller van vertrouwen is, speelt het wel een belangrijke rol: onderuitputting in relatie tot vertrouwen, vertrouwen in de toekomst en tot slot het vertrouwen van het parlement in de begroting. Inge liep deze drie onderwerpen af tijdens het debat.

Lees Inge's hele inbreng

Voorzitter. De Najaarsnota is natuurlijk geen directe voorspeller van vertrouwen in de overheid, maar speelt wel een hele belangrijke rol. Achter cijfers zit namelijk vaak het antwoord op de vraag of problemen opgelost worden. Deze inbreng gaat over vertrouwen. Dat doe ik in drie blokjes: onderuitputting in relatie tot vertrouwen, vertrouwen in de toekomst en tot slot het vertrouwen van ons als parlement in de begroting.

Voorzitter. Allereerst ga ik het dus hebben over onderuitputting. Ook nu zien we namelijk dat onderuitputting vaak wordt veroorzaakt door vertraging van de uitvoering. Dat doet iets met vertrouwen, vooral als je kijkt waar die vertraging onder andere optreedt, namelijk bij onze hersteloperaties, waar we grote beloften over hebben gedaan aan inwoners. Ik noem de onderuitputting bij de hersteloperatie Groningen als gevolg van gedragseffecten, maar ook omdat beleidskaders nog moeten worden uitgewerkt. Ik noem ook de onderuitputting bij de hersteloperatie toeslagen als gevolg van tragere uitvoering en invoering van het advies-Van Dam over een meer eenduidige schaderoute. We zien het ook bijvoorbeeld bij Klimaat en Groene Groei: onderuitputting door vertraging van de waterstofmarkt en een pauze van de elektrolyse op zee. We zien minder aanvragen bij de Investeringssubsidie duurzame energie, wat onder andere komt door hoge investeringskosten in relatie tot economische onzekerheid, waardoor bedrijven terughoudender worden. We beloven te veel wat we niet waar kunnen maken, en dat moet anders. En nee, dat is geen gebrek aan ambitie, maar een ambitie om realistischer beloftes te doen.

Voorzitter. Vertrouwen in de toekomst. Deze periode zien we nog gunstige cijfers, maar op middellange termijn zien we een stevige verslechtering. Dat schept geen vertrouwen als daar geen perspectief tegenover staat voor de economie en voor burgers die hiervan de effecten gaan voelen. De minister zegt: zorg per jaar dat je niet door de vangrail gaat, dan kan de Europese Commissie je niets maken. Wij denken dat wij van deze kortetermijnvisie moeten opschuiven naar een langetermijnplanning, een planning die werk maakt van het gegeven dat uitgaven nu harder stijgen dan de economie groeit. Ik zie daarbij twee belangrijke opdrachten, allereerst het beperken van de snel stijgende consumptieve uitgaven en daarnaast, nog belangrijker, meer groeien door te investeren in ons verdienvermogen. Met een grotere economie kunnen we ook zorgen voor een betere houdbaarheid van de overheidsfinanciën.

Peter Wennink noemde Nederland in 2024 al "fat, dumb and happy". We zijn welvaart als iets vanzelfsprekends gaan zien, in plaats van iets waar we zuinig op moeten zijn en wat continu onderhoud vraagt. Het rapport-Wennink dat afgelopen vrijdag uitkwam, gaf hier ook een stevige onderbouwing bij. Een sterke economie is geen doel op zich, maar een middel om onze vrijheid, solidariteit en welvaart te behouden. We weten dit al een tijdje, maar we zien op wereldwijde ranglijsten Nederland steeds verder zakken op competitiviteit, economische groei en innovatie. Vooral problematisch is de politieke instabiliteit in de afgelopen jaren. Dat geldt echt niet alleen voor de afgelopen twee jaar. Geen zinnig internationaal bedrijf gaat zomaar een langjarige investeringsbeslissing baseren op instabiliteit. Ook Wennink benadrukt dat jaren van instabiel beleid hebben geleid tot een vertrouwensbreuk. Nederland moet dat vertrouwen bij investeerders in binnen- en buitenland herstellen met een geloofwaardige en consistente strategie. Ziet de minister ook de noodzaak voor de Nederlandse economie om te investeren in groei, zodat de overheidsfinanciën op lange termijn weer houdbaar worden? Alleen op korte termijn "nee" op investeringen, helpt nu de rekening op nul te houden, maar gaat ons uiteindelijk onze welvaart kosten.

Naast het beperken van onhoudbare structurele uitgaven en het doen van belangrijke investeringen in ons verdienvermogen — weet u nog: het verschuiven van consumptieve uitgaven naar investeringen? — adviseert Wennink het volgende. We moeten ook inefficiënte fiscale maatregelen durven aanpakken en omvormen, niet-strategische deelnemingen gaan verkopen en bereid zijn de staatsschuld verantwoord te laten oplopen voor investeringen die aantoonbaar groot economisch rendement opleveren. Daarbij is het dus van belang om toekomstige opbrengsten te kunnen gaan ramen.

Voorzitter. De minister heeft dit verhaal vanuit het CDA al heel vaak gehoord. Wij kunnen deze voorstellen dan ook alleen maar omarmen. De koek moet groter en ons verdienvermogen dus omhoog. Mijn vraag aan de minister van Financiën is: begint hij na het stevige rapport van Wennink, de brede oproep vanuit de samenleving maar ook van diverse politieke partijen in de Kamer, ook tot andere inzichten te komen? Of blijft hij vasthouden aan de huidige bestaande kaders, waardoor we onvoldoende toekomen aan de broodnodige investeringen in ons verdienvermogen?

Voorzitter. Deze minister kennende zal hij zeggen dat het antwoord op alles "bezuinigen" is, maar dat is hem de afgelopen jaren niet erg goed afgegaan. Ik noem het onvoldoende dempen van de stijgende uitgaven, steeds teruggrijpen op het beperken van prijsbijstellingen en de tabelcorrectiefactor, en onhaalbare bezuinigingen inboeken die nu als een boemerang terugkomen. Denkt de minister dat een dergelijke aanpak voor de lange termijn houdbaar is?

Dan tot slot — het is overigens best een lang slot — over het vertrouwen van het parlement in de begroting. Goed kunnen controleren als parlement begint namelijk bij het kunnen vertrouwen op een goed inzicht. Dat ontbreekt echter nog op een paar punten. Kijk naar de verplichtingen. We zien dat er voor meer dan 1 miljard aan verplichtingen die niet zijn gerealiseerd in de uitgavenmutaties aangepast zijn zonder toelichting. Waarom ontbreekt deze toelichting als de Kamer wel budgetrecht heeft?

Voorzitter. Zoals al vaker geconstateerd met elkaar en gevraagd aan de minister, is er beter zicht nodig op de uitgaven, zowel aan zorg en sociale zekerheid als aan investeringen. Dit is beperkt omdat we nu één totaal uitgavenkader hebben. Zowel de Raad van State als de 17de Studiegroep Begrotingsruimte hebben hier al eerder over geadviseerd. Ook het rapport-Wennink pleit voor inzicht in verschillende soorten uitgaven. Gaat de minister dit inzicht verbeteren?

Ook inzicht in onze inkomsten kan beter. Met welke deelnemingen hebben we bijvoorbeeld de 137 miljoen extra verdiend en op welke lijden we verlies? Waar komt de hoge realisatie bij de belasting- en invorderingsrente vandaan en hoe is box 3 nu verwerkt? Daar hebben we vorig jaar overigens ook al naar gevraagd. Zien de herstelbetalingen op het jaar waarin is besloten dat het moet worden uitbetaald of op het jaar waarin daadwerkelijk wordt uitbetaald? De ramingen van de ib komen 9 miljard hoger uit. Wat is de uitsplitsing hiervan? Welk deel ziet op box 3?

Voorzitter, echt tot slot. In tijden van een laag vertrouwen in de politiek is de rijksbegroting, inclusief de Najaarsnota, geen rekensom, maar een kans om vertrouwen terug te brengen. Oftewel: cijfers laten samenkomen in daden.

Lees
ver­der