De Jonge wil een omslag in het woonbeleid: minstens 30 procent sociale huur

Minister Hugo de Jonge wil een omslag: niet minder, maar juist meer sociale huurwoningen. ‘We moeten de regie hernemen.’

Gepubliceerd in Trouw - 11 mei

Nederland heeft meer sociale huurwoningen nodig. Nu valt 26 procent van alle woningen in Nederland in de categorie sociale huur, in het bezit van een woningcorporatie. Dat percentage moet omhoog, zegt minister Hugo de Jonge (volkshuisvesting) in een interview met Trouw.

Met dat streven markeert De Jonge een trendbreuk. Zeker tien jaar lang is het woonbeleid juist gericht geweest op minder sociale huur. Met name de VVD, de grootste coalitiepartner, is daar vanouds voorstander van: een kleinere sociale huursector, een grotere huurmarkt in de vrije sector.

CDA’er De Jonge zet nu een stap verder dan in het coalitieakkoord is vastgelegd. Daarin staat wel dat twee derde van alle nieuw gebouwde koop- en huurwoningen ‘betaalbaar’ moet zijn, maar over een groter percentage sociale huur is niets afgesproken. Maar dat moet wel, vindt De Jonge.

“Ik wil dat het landelijk percentage sociale huur groeit, zegt de minister. “Als je kijkt naar de inkomensverdeling in Nederland, zie je dat meer mensen zijn aangewezen op een sociale huurwoning dan er nu plek is.” Dat komt deels omdat mensen die nu in zo'n huis wonen niet kunnen doorstromen, omdat er ook een tekort is aan woningen die betaalbaar zijn voor mensen met een middeninkomen.

Kwetsbare woningzoekenden
De Jonge stuurde woensdag een plan naar de Kamer om met voorrang huisvesting te bieden aan ‘aandachtsgroepen’: kwetsbare woningzoekenden, zoals ex-psychiatrische patiënten, statushouders, mensen die dakloos zijn of een medische urgentie hebben. Hij wil dat alle gemeenten een ‘eerlijk aandeel’ op zich nemen bij het huisvesten van deze groepen.

Dat is nu niet het geval, omdat sommige gemeenten veel meer sociale huurwoningen hebben dan andere – terwijl deze kwetsbare groepen juist op sociale huur zijn aangewezen. De Jonge wil nu dat elke gemeente ernaar streeft dat minstens 30 procent van al haar woningen in de categorie sociale huur valt.

Dat wordt een hele klus, want twee derde van alle gemeenten zit nu onder die 30 procent, bleek eerder uit berekeningen van Trouw en bureau ABF Research, en een op de zeven zelfs onder de 20 procent. Voor veel gemeenten is die 30 procent zelfs niet haalbaar als ze tot 2030 al hun nieuwbouw in de sociale huur laten vallen.

Leefbaarheid komt onder druk te staan
Maar De Jonge houdt voet bij stuk: elke gemeente moet naar die 30 procent toegroeien. “Die scheve verdeling is niet eerlijk”, verklaart hij. Kwetsbare woningzoekenden hebben vaak niet alleen een huis, maar ook zorg nodig. “Te veel van de lasten komt dus bij een te klein deel van de gemeenten terecht. Bij die gemeenten kan de leefbaarheid geweldig onder druk komen te staan.”

De Jonge wil de regie stevig in handen nemen. Gemeenten worden onder meer verplicht een huisvestingsverordening op te stellen waarin geregeld wordt dat die extra sociale huurwoningen daadwerkelijk voor een deel worden toegewezen aan aandachtsgroepen. Hij overweegt ook daarvoor een percentage verplicht te stellen.

De woningbouwplannen van gemeenten moeten worden vertaald in prestatieafspraken. De Jonge zal die toetsen, onder meer op het 30-procentsstreven. Ook zal hij nagaan of alle afspraken bij elkaar optellen tot de landelijke doelen voor nieuwbouw: 900.000 woningen tot en met 2030, waarvan twee derde in de categorie betaalbaar.

De Jonge kondigt ook een wetsvoorstel ‘versterking regie volkshuisvesting’ aan. Daarin zal hij de provincies de bevoegdheid geven om in te grijpen bij gemeenten die niet genoeg doen. Een omslag, zegt hij zelf. “We hebben te lang geloofd dat de markt vanzelf zou zorgen voor evenwicht in vraag en aanbod”, zegt hij. “Wonen is een grondrecht. We moeten de regie hernemen om die grondwettelijke opdracht waar te maken.”

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.