Detailhandelsvisie
De aanloop naar de totstandkoming van de detailhandelsvisie is volgens ons goed geweest.
De visie is opgesteld in samenwerking met de ondernemersvereniging en na gesprekken met verschillende doelgroepen. Uit die gesprekken is gebleken dat het verschilt, vanuit welke hoedanigheid naar een onderwerp wordt gekeken. Gesprekspartners vertegenwoordigden verschillende instellingen waarbij ook individuele meningen naar voren kwamen. Het is goed al die meningen te wegen en dan tot een conclusie te komen.
Het rapport begint met een beschrijving van de huidige situatie met af en toe een conclusie. Een voorbeeld: het aantal m2 is bovengemiddeld, het aantal winkels beneden gemiddeld. Die m2 zijn een gevolg van een grote bouwmarkt en een tuincentrum en dus goed verklaarbaar. Het aantal winkels is aan de lage kant, op zich wel vreemd in een ondernemende gemeente zoals Staphorst dat is. Opvallend is wel de grote tevredenheid van de bezoekers, de consumenten. Zij beoordelen het winkelaanbod maar ook het winkelcentrum op zich als erg positief. De ondernemers zelf denken daar anders over. Dat is opvallend, want als de consument tevreden is, zou je denken dat de winkelier dat ook is. De ondernemers vinden over het algemeen een compact, gezellig en veilig winkelcentrum wenselijk. Maar is dat ook zo?
Er zijn wat dat betreft zeker verbeteringen mogelijk, maar de consument gaat in Staphorst toch vooral gericht naar een winkel en niet een middag ‘gezellig’ winkelen. Maar ook in Staphorst zal het winkelpatroon veranderen, komen meer oudere mensen die wellicht wel de behoefte zullen hebben om in eigen dorp dat middagje te winkelen. Om in de toekomst toch een beter en meer gezellig winkelgebied te creëren, moeten we terughoudend zijn met het vestigen van kantoren in het winkelgebied om zo de winkels meer bij elkaar te krijgen. Juist voor een betere aansluiting tussen zuid en noord is het niet handig dat rondom de rotonde een concentratie is van banken, verzekeraars, makelaars enz. Maar gedane zaken nemen niet zomaar keer. Dit is echter een visie voor de lange termijn en onze fractie vindt dat kantoren niet midden in een winkelgebied horen. Lichte horeca, bijvoorbeeld een luchroom kan wel een bijdrage leveren aan een fraai winkelcentrum.
Voor uitbreiding moeten we goed kijken naar de invulling van vrijkomende locaties in het winkelgebied zegt het rapport. Dat is waar maar daarnaast moet ook gekeken worden naar locaties direct grenzend aan het huidige winkelgebied.
Dat wil niet zeggen dat er buiten het zg winkelcentrum geen middenstand gewenst is.
De CDA fractie vindt het passen bij de streek, dat daar her en der nog winkels zijn. Wat ons betreft moet dat zo blijven. En als we kijken naar de gemeenteweg tussen de stovonde en rotonde, zien we daar een aantal winkels. Wat het CDA betreft mag dat wel uitbreid worden, maar dan zonder aantasting van het dorpsgezicht. Dus geen schreeuwende gevels met flikkerende neonreclames, maar passend bij de streek. Een monumentaal pand kan heel goed dienen als verkooppunt, bijvoorbeeld voor souvenirs of andere voor toeristen aantrekkelijke koopwaar. Voorwaarde is wel dat er parkeerruimte wordt gecreëerd.
Door de winkeliers wordt over het algemeen niet zo positief gekeken naar de warenmarkt. Volgens de middenstanders zorgt die wel voor meer aanloop op de marktdag maar is eerder concurrerend dan versterkend voor de detailisten. Wij betwijfelen dat ten zeerste, zonder de markt zullen de verkoopcijfers in de winkels niet zomaar omhoog schieten. Volgens de markthandelaren en de consumenten voorziet de markt wel in een behoefte en wij vinden dat deze voorziening het algemeen belang dient.
Voor standplaatsen voor ambulante handel, zeg maar de viskramen e.d. is het marktterrein bij uitstek een geschikte locatie, maar we hebben geen probleem met het in stand houden van bijvoorbeeld de plek voor het oude postkantoor aan de gemeenteweg. Ook in de kleine kernen moet een dergelijke mogelijkheid zijn, het houdt de streek en de kernen levendig.
Zoals eerder genoemd geldt dat ook voor een aantal winkelvoorzieningen die nu her en der in het dorp aanwezig zijn. Deze locaties leveren een bijdrage aan de leefbaarheid, zijn een verrijking voor de buurt. Bestaande winkellocaties mogen wat ons betreft dan ook blijven, nu en in de toekomst. Door het versterken en aantrekkelijker maken van het centrum, zal een natuurlijke vraag ontstaan naar verkoopruimte in dat centrum.
Differentiatie van aanbod is daarbij meegenomen, maar als overheid moeten we ervoor waken daarin een grote rol te spelen. Wanneer een ondernemer vindt dat zijn assortiment aanslaat, wie zijn wij dan om in te grijpen. Ergens staat dat het aanbod in de supermarkten veel van hetzelfde is. Die constatering is op zich juist en er is inderdaad bij een deel van de bevolking wel behoefte aan een hoger segment. Maar wanneer die vraag groot genoeg is, komt er vanzelf wel een ondernemer die hierop inspingt.
In kleine kernen is de behoefte aan winkels vaak groter dan het aanbod. Als gemeente kunnen we daar niet zoveel mee, hooguit zo positief mogelijk reageren op eventuele aanvragen.
Belangrijk punt waarmee Staphorst zich onderscheidt van andere gemeenten is het gratis parkeren. Goed dat dit in de visie is opgenomen, dat moet zo blijven. Uit gesprekken en reacties blijkt een zekere behoefte om het markterrein ook aan de voorzijde of aan de kant van Bergerslag te ontsluiten voor auto’s. Wij kunnen ons daar wel in vinden, er zal dan meer gebruik gemaakt worden van de markt om te parkeren en ontlast de verkeersdruk voor de aanliggende winkels. Er moet dan wel goed gekeken worden naar de verkeersveiligheid.
Detailhandel op bedrijventerreinen: de CDA fractie vindt het een goed plan om detailhandel met grote volumes te clusteren op een bepaald deel van een bedrijventerrein. Dit zorgt voor aanzuigende werking van publiek van buitenaf en is daardoor ook een versterking winkels in het centrum.