Governance

Is de governance 'oplossing' niet te snel? We moeten eerst het rapport Spies wegen, dan het rapport Van Zwol en vervolgens de governance. Vorm volgt inhoud.

Er is reeds lang over de nieuwe governance nagedacht. Er is destijds een resolutie aangenomen (Utrecht c.s.) die de richting schetste voor de toekomstige governance. Ook zijn er deelsessies over dit thema georganiseerd. Dat alles heeft ertoe geleid dat anderhalf jaar geleden de nieuwe governance uitgewerkt was en materieel is ingevoerd, waar ook over is gecommuniceerd naar leden en afdelingen. Tijdens het voorjaarscongres van 2020 zou de statutenwijziging vastgesteld worden en het amenderingstraject daaraan voorafgaand was opgestart om de governancewijziging ook te formaliseren. Door de coronacrisis was zowel de amendering als het partijcongres in het voorjaar van 2020 niet mogelijk. 

Dat heeft tot de situatie geleid dat formeel nog steeds de huidige statuten gelden, maar er afspraken zijn gemaakt om alvast op de nieuwe manier te werken.

Na anderhalf jaar materieel werken zijn er lessen te trekken over de nieuwe bestuursstructuur, zoals überhaupt de bedoeling was om tweejaarlijks de nieuwe governance te evalueren, waardoor de Taskforce Governance is ingesteld. De Taskforce Van Rooy heeft een opdracht meegekregen van Landelijk Bestuur en Verenigingsraad, haar werk gedaan en een rapport uitgebracht. De grote lijnen van het rapport worden gedeeld, maar op een aantal punten is nog nadere uitwerking nodig. Er wordt nu bekeken of het mogelijk is om op die punten besluiten te nemen en vervolgens een statutenwijziging in december voor te leggen (zie resolutie Fryslân over Taskforce Governance) of dat het beter is om de statutenwijziging af te ronden op het voorjaarscongres 2022.

Een grote nadruk (inzake governance) is door de taskforce is gelegd op structuren en processen. Een even zo groot onderdeel zou de werkcultuur moeten beslaan, maar deze beslaan een karige twee paragrafen. Wat is hiervan de reden?

Wat betreft de cultuur moet er in de partij een aantal stappen genomen worden. De eerste stap die gezet is en dat we met elkaar in gesprek zijn. Een voorbeeld hiervan is dat Wopke Hoekstra, Ank Bijleveld en Marnix van Rij met circa 2000 leden in contact zijn geweest via Zoom in de afgelopen maanden. 

Daarnaast is het belangrijk dat we een helder verhaal hebben over wie we zijn en wat onze christendemocratische antwoorden zijn op de grote maatschappelijke thema's. Dit moet een consistente lijn met Zij aan Zij en het verslag van Van Zwol is dit. Belangrijk is dat we de leden betrekken bij de uitvoer van deze strategie, en ook niet leden. Ook gaan we samen met de netwerken aan de slag 

En tot slot is het belangrijk dat er binnen onze partij ruimte is voor een ander geluid. Belangrijk is dat discussies op een democratische wijze een plaats hebben binnen de partij. Waarbij minderheidsstandpunten serieus genomen worden, maar de minderheid moet zich ook neerleggen bij de uitslag van democratische besluitvorming in de partij.

Is er al een oplossingsrichting voor de wijze waarop de adviezen van het rapport Van Rooy worden geïmplementeerd en hoe wordt daarbij gebruik gemaakt van de kennis/expertise (onder andere met betrekking tot governance-/inrichtingsvraagstukken) die binnen de partij aanwezig is?

Na anderhalf jaar materieel werken zijn er lessen te trekken over de nieuwe bestuursstructuur, zoals hoe dan ook de bedoeling was om tweejaarlijks de nieuwe governance te evalueren, waardoor de Taskforce Governance is ingesteld. De Taskforce heeft een opdracht meegekregen van het Landelijk Bestuur en de Verenigingsraad, haar werk gedaan en een rapport uitgebracht. De grote lijnen van het rapport worden gedeeld, maar op een aantal punten is nog nadere uitwerking nodig. Er wordt nu bekeken of het mogelijk is om op die punten besluiten te nemen en vervolgens een statutenwijziging in december voor te leggen (zie resolutie Fryslân over Taskforce Governance) of dat het beter is om de statutenwijziging af te ronden op het voorjaarscongres 2022.

Zie preadviezen bij resoluties, cda.nl/partijcongres   

Hoe wordt macht en tegenmacht geborgd?

Ook op het terrein van de governance van de partij is het van belang dat macht en tegenmacht geborgd zijn. Commissie van Rooy doet daar ook aanbevelingen op, onder meer over de wijze waarop het toezicht is belegd en hoe de Verenigingsraad en het Landelijk bestuur zich tot elkaar verhouden. 

 

Organisatiestructuur en -cultuur

Hoe zorgen wij ervoor dat deze keer echt iets verandert aan de cultuur? Komt er een actieplan met deadlines van ‘smart’ doelen om ook (zo nodig onafhankelijk extern) te monitoren dat vooruitgang geboekt wordt.

Cultuur is een belangrijk element om aan te werken. Dit geldt voor de partij als geheel. In een resolutie die voorligt op het congres is dit ook weergegeven. Daarnaast is vanuit de evaluatiecommissie Spies geadviseerd te gaan werken met een meerjarenplan met ‘smart’ doelen. Daar past ook bij om te monitoren of de gestelde doelen worden behaald. Het huidige overgangsbestuur pakt het advies van de commissie Spies op. 

Wie zitten er precies in de bestuurlijke verenigingsraad en wat worden hun bevoegdheden? 

In de bestuurlijke verenigingsraad die voorgesteld wordt voor de toekomst, beschreven in het rapport van de Taskforce Governance, zitten tenminste de provinciaal voorzitters. Daarnaast wordt nog gesproken over wie nog meer deelneemt. Denk aan de voorzitters van het CDJA, CDAV, CDAS en de BSV. Over de exacte bevoegdheden wordt nog gesproken en een voorstel hiervoor volgt in het concept-statutenwijziging die voorgelegd wordt aan het congres. 

Welke eisen worden gesteld aan de organisatiestructuur van de netwerken en wordt dit voor de doelgroep- en themanetwerken dezelfde eisen?

Voor netwerken geldt dat zij erkend kunnen worden als ze tenminste 100 ondersteuningsverklaringen hebben, een naam hebben, een doelstelling of doelgroep heeft die voldoende onderscheidend is en een plan van aanpak hebben waarin alle activiteiten beschreven staan. Over netwerken in de toekomst wordt nog gesproken, waarbij het ook zal gaan over wat de rechten en plichten zijn. 

Hoe wordt de rol van CDAV geborgd in de nieuwe structuur. Hoe kunnen we meer stem geven aan het stedelijk gebied

In het rapport van de Taskforce Governance staat als één van de punten de aanbeveling om de netwerken te bevorderen en te versterken. De inhoudelijke agenda van netwerken, waaronder het CDAV, is namelijk de hoeksteen van een politieke vereniging. Daarom - zo staat in het rapport - moet de organisatie van de vereniging los worden gekoppeld van de dialogiserende functie. Het CDAV zal zoals andere netwerken een eigen plek moeten hebben in de nieuwe structuur. Eenzelfde geldt voor bijvoorbeeld het Stedennetwerk, dat als netwerk ook een eigenstandige plek krijgt in de organisatie. Of en hoe deze aanbeveling landt in de voorbereidingen van een statutenwijziging is nog onderwerp van gesprek. Dit thema komt ook terug bij de resoluties tijdens het congres. 

Graag hoor ik hoe diversiteit tot uiting komt in de voorgestelde structuur.

Momenteel is de diversiteit in de partij niet voldoende. Meer diversiteit, zowel lokaal, regionaal als landelijk, blijft het streven. Dat past bij een partij die een inclusieve politiek voorstaat. Binnen het CDA is op gebied van diversiteit nog veel werk te verrichten, want die is er nu niet voldoende. Dat is niet iets dat eenvoudigweg bestuurlijk kan worden ingeregeld. Dat neemt niet weg dat er onder meer nadrukkelijk is geadviseerd om netwerken een betere positie te geven en om meer netwerken te bevorderen om daarmee ook de diversiteit te versterken. Dit werkt door in alle lagen in de partij en is een belangrijk punt om op in te blijven zetten. 

Hoe ziet u de voorgestelde functie van secretaris-generaal ?

Dit is een van de punten die nog nader uitgewerkt moet worden, waarbij deze functie ook in het licht van de heroriëntatie van de taken van de partij moet worden gezien en het bekijken van de taken die het partijbureau doet.

Zou niet- gelet op het feit dat het CDA bouwt op een goede lokale organisatie - de bindende rol die de provinciale afdelingen spelen verankerd moeten zijn in het bestuursmodel? Zodat alle provincies direct of getrapt vertegenwoordigd zijn in het bestuur.

Een bestuur moet besturen op een effectieve manier. Daarom is de dagelijkse leiding in handen van het landelijk bestuur, voorheen dagelijks bestuur. Uit hoofde van hun functie hebben de provinciaal voorzitters zitting in de Verenigingsraad. De verenigingsraad is een samenwerkingsorgaan met het landelijk bestuur, waarbij op de meest cruciale onderdelen van de partij ook een gedeelde bevoegdheid is: vaststelling kandidatenlijst, bespreking verkiezingsprogramma, voordracht lijsttrekker e.d. De provinciaal voorzitters zijn dus al direct vertegenwoordigd, waarbij de Taskforce Governance een rapport heeft uitgebracht hoe dit geoptimaliseerd kan worden: https://www.cda.nl/actueel/nieuws/rapport-taskforce-governance 

Geeft de Taskforce ook advies voor de inrichting van de provinciale afdelingen? Brabant staat voor een verandering en heeft hier veel behoefte aan. Wij willen meer gaan voor het model "Raad van Bestuur" met mandaat voor bestuursleden binnen een breed kader ALV

De Taskforce Governance heeft zich in haar opdracht alleen gericht op het landelijke bestuursmodel. 

De afstand tussen de Haagse politiek en het dagelijks leven wordt alom als onbegrepen groot ervaren, niet in de laatste plaats door onze getrapte organisatiestructuur. Welke vernieuwingen stelt de partij voor teneinde deze afstand drastisch te verkleinen?

Er is en wordt sterk ingezet op intensievere communicatie met de leden, het verzenden van nieuwsbrieven en dialoog met leden. Dit heeft onder andere geleid tot vele Zoom-sessies met honderden leden in de afgelopen maanden. Onder meer naar aanleiding van het rapport van Van Zwol volgt een participatietraject waarbij leden worden betrokken. Dat vergroot de betrokkenheid en biedt veel mogelijkheden om op inhoud het debat te voeren. Dat bindt ons als partij en versterkt het CDA. 

Als het CDA een échte ledenpartij is gaan wat mij betreft de leden ook over de toekomst daarvan. Een van de stappen die in de toekomst gezet gaat worden is een nieuw bestuur. Op welke manier gaan de leden invloed hebben van profielvorming tot benoeming?

Leden hebben de kans gehad om feedback te geven op de concept-profielen voor alle vacatures in het bestuur zijn bij de leden voorgelegd. Hier is door ongeveer 200 mensen feedback op gegeven. Vervolgens zijn de uitkomsten verwerkt in de profielen en definitief vastgesteld. De profielen staan nu op de website en de vacatures zijn opengesteld. Een selectiecommissie voert de gesprekken met de kandidaten en komt met een voordracht aan het partijbestuur. De voordracht wordt vervolgens voorgelegd aan het congres. Er is gelegenheid om tegenkandidaten te stellen. Het congres van 11 december beslist vervolgens wie er verkozen wordt tot het Landelijk Bestuur. Of er enkelvoudige of meervoudige voordrachten per functie zijn is op dit moment nog niet bekend; de vacatures staan nog open. 

Hoe versterken we de band tussen leden en partijbestuur? Veel leden weten niet wie hen daar vertegenwoordigen en er komt weinig tot geen terugkoppeling op dit moment naar de directe achterban.

Nadat het landelijk bestuur haar functies ter beschikking heeft gesteld is de zoektocht gestart naar een nieuw bestuur. De vacatures zijn opengesteld. De opdracht is dan ook om een bestuur neer te zetten dat een afspiegeling is van de samenleving en de partij en waar de leden zich door vertegenwoordigd voelen. Tevens ligt er (onverminderd) een taak voor provinciaal voorzitters om hetgeen zij in hun eigen afdelingen horen en signaleren terug te koppelen naar het landelijke bestuur. 

 

Overig

Hoe kan het dat de huidige interim-voorzitter geen formele bestuurder is. Hoe ziet u zijn rol vanuit verenigingsrechtelijk perspectief en hoe denkt u dat dit over komt op de leden, die volgens de huidige statuten een voordracht moeten goedkeuren?

Het CDA kent statutair geen ‘interim-partijvoorzitter’. Dat maakt dat de interim-partijvoorzitter strikt genomen geen stemhebbende bevoegdheid heeft als het in het bestuur op stemming aankomt. De interim-partijvoorzitter tijdelijk ingestapt na het aftreden van de gekozen partijvoorzitter in maart. Inmiddels is de vacature open voor de sollicitatieprocedure van een nieuwe partijvoorzitter. 

Bij de voordracht van Wopke Hoekstra na het terugtreden van Hugo de Jonge is een en ander misgegaan. Ook op het gebied van Governance. Kunnen jullie aangeven wat exact maar ook hoe de aanbevelingen ervoor zorgen dat dit niet opnieuw misgaat?

Na het terugtreden van Hugo de Jonge, heeft het Landelijk Bestuur zich beraden op de situatie. Met alle betrokkenen is doorgesproken over de opvolging van het lijsttrekkerschap. Er is een biechtstoelprocedure gehouden toen Hugo de Jonge aftrad. Toen is de open vraag gesteld wie de leden van de Verenigingsraad (voorzitters provinciale besturen en voorzitters netwerken) voor zouden willen dragen als lijsttrekker. Daar is unanieme steun voor Wopke Hoekstra uitgekomen en vervolgens is hij unaniem door het landelijk bestuur voorgedragen. Op het congres is Wopke vervolgens gekozen tot lijsttrekker.

Dat we als partij een lerende partij moeten zijn en blijven is wel een punt dat we ook ter harte moeten nemen. Commissie Spies zegt in haar aanbevelingen dat we moeten bouwen aan de inhoud, organisatiestructuur, partijcultuur en lerend vermogen.

Heeft de Commissie Van Rooy ook contact gehad met de CDA Auditcommissie bij de evaluatie en de aanbevelingen? Zo nee, waarom niet? Ziet C-VR een plaats voor deze Auditcommissie in het kader van het (onafhankelijk) toezicht, fondsenwerving en verkiezingsfonds?

Voor zover bekend is er geen contact geweest met de Auditcommissie. De aanbeveling om een Raad van Toezicht in te stellen, wordt nader uitgewerkt. Een van de opties is om de Auditcommissie meer bevoegdheden te geven. 

Wat doen we met de feedback van Pieter Omtzigt over besluiten die niet volgens de goede procedure zijn gelopen? Zie zijn 75 pagina’s voor voorbeelden. Hoe voorkomen we dit in de toekomst?
Het uitgelekte memo van Pieter Omtzigt, bedoeld voor de evaluatiecommissie, is net als iedere vorm van input door de commissie serieus genomen en gewogen bij het opstellen van het evaluatierapport. Het had echter nooit op straat mogen komen. 

Hoe komen we tot een partij waarbij het gedachtegoed van de leden ook in de politiek doorklinkt en dat de politici in kabinet en kamer niet loszingen van de leden en achterban? Bijvoorbeeld 1 maand na de verkiezingen een nieuwe landbouwvisie opstellen.
Het verschijnen van de visie van Derk Boswijk is juist resultaat van een intensieve samenwerking met veel mensen in het land en ook met het WI. In die zin is het een voorbeeld van het verder uitwerken van politieke hoofdlijnen die het CDA al had ingezet. 

Is het mogelijk dat Liesbeth Spies Lijsttrekker wordt, als er nieuwe verkiezingen worden uitgeschreven?

De nieuwe lijsttrekker wordt altijd door het congres benoemd. Over individuele personen kan niet worden gespeculeerd.

Omtzigt heeft het in zijn boek over de (her)introductie van kieskringen. Spies beschrijft het "gehannes" met regiokandidaten, staartlijsten, etc. Waarom gaan wij niet in de partij ("walk the talk") met kieskringen werken (spreiding kandidaten en kwaliteit)

Formeel gaat het niet over Spies in de deelsessie, maar over rapport Van Rooy. Spies verwijst naar de enorme inspanningen die gepleegd moeten worden op het landelijk bureau om staartlijsten mogelijk te maken. Dat staat niet in verhouding tot wat het (tot nu toe) heeft opgeleverd. Dat is een ander thema dan de discussie over kieskringen. Over dit thema kan prima de discussie worden gevoerd, maar dit valt buiten de scope van de Taskforce Governance.

Hoe zorgt het CDA er voor dat de overheid weer beter gaat functioneren en hoe herstellen we de kloof tussen overheid en burgers?

Als partij is begin dit jaar het verkiezingsprogramma voor de Tweede Kamerverkiezingen vastgesteld. Dat biedt het kader voor de politieke inzet waarbij er veel aandacht is voor het functioneren van de overheid. Ook in het recent gepubliceerde rapport van Van Zwol is hier aandacht voor. Ook heeft Pieter Omtzigt hier in zijn boek voorstellen gedaan, zoals bijvoorbeeld betere rechtsbescherming van burgers en een betere ambtelijke dienst. Ook is er bijvoorbeeld opgenomen in het verkiezingsprogramma dat het CDA de kwaliteit van wetgeving en de democratische controle door het parlement wil versterken. Daarvoor willen wij een betere ondersteuning en een uitbreiding van het onderzoeksbudget van de Eerste en Tweede Kamer. In de Tweede Kamer wordt de Commissie voor de Rijksuitgaven in ere hersteld en het grondwettelijk recht op inlichtingen wordt expliciet vastgelegd als een recht op een document, als daar specifiek om wordt gevraagd.

Laten we met meer harmonie op lokaal niveau samenwerken, niet nationaal maar interlokaal. Wat betreft de erfpacht hebben gemeenten nu geen normen voor dit soort privaatrechtelijk handelen als overheid. Dit moet in nationale wetgeving gecodificeerd.

Deze vraag ziet niet direct op het thema Governance. Het punt met betrekking tot erfpacht wordt doorgespeeld aan de fractie. 

 

  • Terug naar de congressite

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.