De ironie van de vooruitgang. - 2
28 oktober 2023

De ironie van de vooruitgang.

Wij zijn niet de laatste generatie, maar de eerste generatie die kunnen bouwen aan een sociale en duurzame samenleving. Wat we nodig hebben is een perspectiefwissel. Dat zei Henri bij zijn lezing over 'De ironie van de vooruitgang', Henri's eerste lezing in een reeks van drie. 

Bekijk hieronder de hele toespraak terug!

Toespraak Henri Bontenbal

‘We hebben haast.’

‘Het is tijd voor radicale verandering.'

Dat is de boodschap van de demonstranten die in de voorbije maanden op de A12 in Den Haag zaten.
Het Duitse zusje van Extinction Rebellion noemt zich Die Letzte Generation – de laatste generatie. Zij zijn misschien nog wel iets radicaler in hun aanpak en hun eisen.
Wij zijn – in hun ogen – de laatste generatie die de wereld nog kan redden.
Ik deel hun urgentie. Zeker. Die voel ik ook.
Net zoals ik die voel voor het migratieprobleem en het vraagstuk van ongelijkheid en bestaanszekerheid.
Andere grote vraagstukken op het bordje van onze toekomst.
Sommige mensen noemen de samenloop van deze crises
een polycrisis.

Anderen verklaren de opeenvolgende crises vooral
als uitingen van één en dezelfde crisis, namelijk de crisis van het globale kapitalisme.
Klimaatverandering, migratie en ongelijkheid
zijn de grote onderwerpen die ons de vraag voorhouden of onze manier van leven houdbaar is, of onze economie toekomstbestendig is.
Of zelfs: of onze democratie deze uitdagingen wel aankan.
Een spoiler alert: Ik denk dat het kan.
Als we de juiste analyse durven maken en vervolgens de juiste maatregelen durven nemen. Ik denk niet dat we de laatste generatie zijn, voordat de wereld ten onder gaat.
Maar de eerste, nieuwe generatie die de belofte van een sociale en duurzame samenleving waar kan maken.

De vraagstukken van klimaat, migratie en ongelijkheid zijn drie thema’s op het snijvlak van de oude en nieuwe tijd.
Net zoals de sociale kwesties in de negentiende eeuw de overgang markeerden naar de industriële samenleving. Het oude model voldoet niet meer, maar de nieuwe ordening moet zijn plaats nog vinden.
Juist daarom roepen deze vraagstukken zulke sterke emoties op.
In de polarisatie tussen voor- en tegenstanders. Behoud tegenover verandering.
Als sociaal-conservatief zijn wij niet voor het veranderen om het veranderen. Wij willen veranderen, om het goede leven te behouden. Wij willen veranderen, op voorwaarde dat iedereen baat heeft, en iedereen de verandering mee kan maken. Een verandering in het algemeen belang, niet verandering als deelbelang, voor the happy few.

In de overgangsfase tussen de oude en nieuwe tijd, moeten wij als samenleving zoeken naar een nieuwe middenweg.
Een nieuwe middenweg
die de polarisatie doorbreekt en zorgt voor een breed draagvlak in de samenleving.
Ik denk dat het kan.

Ik heb deze lezing de titel ‘de ironie van de vooruitgang’ gegeven.
Met een knipoog naar de Amerikaanse theoloog Reinhold Niebuhr.
Niebuhr introduceerde het begrip ‘de ironie van de geschiedenis’.
Barack Obama, een groot fan van Niebuhr,
vatte dat idee vaak samen door te wijzen
op het zigzagpatroon van de geschiedenis.
We zetten een paar stappen vooruit en dan weer eens één achteruit.
De geschiedenis kent geen rechte lijn.
Vooruitgang is een langzaam proces.
En niet altijd is duidelijk wat vooruitgang precies is.
Vooruitgang gaat vaak weer gepaard
met nieuwe problemen die we moeten oplossen.
Dat geldt ook zeker nu.
Nooit eerder ging het ons zo goed, leefden we zo rijk, gezond en comfortabel.
Dat is een enorme vooruitgang, met als onbedoeld effect: dat onze eigen toekomst op het spel staat
en deze welvaart vaak niet eerlijk is verdeeld.
Neem de Industriële Revolutie.
Er werden prachtige nieuwe uitvindingen gedaan, zoals de stoommachine en elektriciteit.
Dat leidde tot een hele nieuwe economie.
Met als gevolg dat de welvaart fors toenam.
Maar de Industriële Revolutie had als schaduwkant dat de ongelijkheid fors toenam,
dat het fabriekswerk voor arbeiders slopend en ongezond was en dat de luchtvervuiling in hoog tempo verslechterde.
Eigenlijk zien we nu hetzelfde gebeuren: nieuwe technologieën leiden tot tal van nieuwe mogelijkheden, maar gaan ook gepaard met nieuwe problemen: op het gebied van klimaat, migratie en opnieuw ongelijkheid.
Dat is de ‘ironie van de vooruitgang’.
Daarom wil ik niet mee in de neiging van bijvoorbeeld een deel van de milieubeweging die grote bedrijven uitsluitend als boosdoeners ziet, en de mens als een hebzuchtig roofdier, die zijn plek op aarde niet kent.
Ja, de situatie is urgent. Het is aan onze generatie om onze verantwoordelijkheid te nemen. Niet om met vingers te wijzen naar schuldigen en boosdoeners.
Het is verantwoordelijkheid die niet in de eerste plaats
op schuld en boete,
maar op de toekomst is gericht,
zoals Ernst Hirsch Ballin schrijft in zijn laatste boek.
Wij zijn niet de laatste generatie van een wereld die ten onder gaat. Maar de eerste generatie, die bouwt aan een sociale, duurzame samenleving, een eerlijke markteconomie en een fatsoenlijk land.

Deze perspectiefwissel komt voort uit mijn visie
Op de tekortkomingen van het huidige dominante mensbeeld
En het antwoord van de christendemocratie daarop.
In deze tijd zien we mensen teveel als losstaande individuen
Die zichzelf moeten ontplooien
En zelf moeten bepalen wat een goed leven is.
Ik denk dat deze visie op de mens een gevaarlijk verzinsel is.
Wij, mensen, kunnen niet tot bloei komen
Als we niet onderdeel zijn van een gemeenschap
En geworteld zijn in cultuur, tradities en een morele gemeenschap.
Wij hebben anderen nodig om echt mens te worden
En we hebben een morele gemeenschap nodig
Om onze keuzes betekenis te geven.
Het woord ‘ubuntu’ vat dat mooi samen:
Ik ben omdat wij zijn.
We kunnen onszelf alleen ontplooien
in dialoog met anderen.
Het huidige, liberale mensbeeld is niet alleen onbarmhartig,
Omdat het mensen terugwerpt op zichzelf,
maar leidt ook tot een economisch denken
dat de waardigheid van de mens en de natuur
onvoldoende respecteert.
Het leidt tot een technocratische aanpak
van de grote vraagstukken van deze tijd,
zoals klimaatverandering,
terwijl dit eerst een moreel en sociaal vraagstuk is.
Het leidt tot een economie die teveel met korte termijnwinst bezig is
En te weinig met het toevoegen van echte waarde,
Het creëren van brede welvaart.
Het christendemocratisch mensbeeld is veel realistischer
En tegelijk veel hoopvoller.
Wij, mensen, nemen verantwoordelijkheid
voor de wereld als ons gemeenschappelijk huis,
voor elkaar, voor onze leefomgeving.
Met alle creativiteit die ons mensen eigen is.
We nemen onze verantwoordelijkheid
en bouwen zo aan onze gezamenlijke toekomst.
Dat is een hoopvol perspectief.

Ik sprak over een perspectiefwissel.
Wij zien niet de laatste generatie,
Maar de eerste generatie die kunnen werken
Aan een echt duurzame en sociale samenleving.
Ik vond deze perspectiefwissel ook op een verrassende manier terug
In een boeiende TED-Talk van Hannah Ritchie.
Hannah is, net als ik, een beta en een nerd.
Beta’s hebben cijfers nodig om de wereld te begrijpen
En met betere oplossingen te komen.
Volgens Hannah is de wereld nooit echt duurzaam geweest.
Omdat de meest gebruikte definitie van duurzaamheid
gewoon niet klopt.

Duurzaamheid gaat, volgens haar, niet alleen over het beschermen van de aarde voor toekomstige generaties. Duurzaamheid moet ook gaan over een goed leven nu!
Een goed leven hadden vroegere generaties zeker niet. Het was vaak kommer en kwel.
Een belangrijke reden dat ze een lagere impact hadden op het milieu, was heel simpel omdat ze veel minder lang leefden
en de kindersterfte heel hoog was.
In de afgelopen eeuw hebben we enorme stappen vooruit gezet in het verbeteren van het goede leven voor heel veel mensen. De geneeskunde ging vooruit, techniek maakte het leven aangenamer en arbeid veel minder zwaar en ongezond.
Kijk naar de cijfers voor extreme armoede, kindersterfte of onderwijs. Het zijn de grote getallen van de Millennium Goals van de VN.
We zijn er nog lang niet, maar de resultaten laten zien dat verbetering mogelijk is.
De keerzijde van dit succes was dat de druk op onze aarde sterk toenam.
Door het gebruik van fossiele brandstoffen, de ontbossing, de grotere vraag naar voedsel en de uitstoot van broeikasgassen.
Dit is de ironie van de geschiedenis. Onbedoelde gevolgen van uitstekende resultaten.
Wat ik leer van deze data, is dat de oplossing van het klimaatvraagstuk niet betekent dat we terug naar vroeger moeten.
Niemand wil dat.

De weg vooruit betekent dat we de vooruitgang nog slimmer moeten vormgeven; zodat mensen nu goed kunnen leven en we de aarde toch goed nalaten. Het betekent dat de economische groei gepaard moet gaan met minder uitstoot, minder grondstoffen en schone energie.
De resultaten zijn er al. We leven langer en gezonder.
De uitstoot van broeikasgassen in Nederland daalt.
We faseren fossiele brandstoffen uit. De kosten van zonne- en windenergie zijn sterk gedaald.
We kunnen in Nederland
een volledig schone energievoorziening bouwen.
(Ja, Frans, inclusief kernenergie.)
Het punt van Hannah Ritchie is dat tot voor kort vooruitgang altijd ten koste ging van het klimaat. Een grotere vraag naar energie, betekende vanzelf meer uitstoot. Een grotere vraag naar voedsel, betekende de uitbreiding van landbouwgrond, ten koste van de natuur.
Maar dankzij technologie en innovatie kunnen we die causaliteit doorbreken. Groei van welvaart, met lagere emissies. Op weg naar nul.

Ook het migratievraagstuk past binnen de analyse van de ironie van de geschiedenis.
Migratie is van alle tijden, zeggen de voorstanders. Dat klopt, maar niet in de huidige omvang.
In zijn bestseller ‘De trek naar de stad’ beschrijft de Brits-Canadese journalist Doug Saunders hoe in onze tijd wereldwijd een derde van de bevolking de eigen geboortegrond verlaat. Mensen trekken naar de stad, waar nieuwe arrival cities ontstaan. Slechts een klein deel waagt de oversteek naar onze regio’s. Op de vlucht, voor de liefde of een studie, om te werken of op zoek naar een beter leven.
Die trek heeft alles met vooruitgang te maken. We zien dat wereldwijd, maar zelfs in eigen land.
In ons rapport Voor heel Nederland lieten we zien hoe jongeren de regio verlaten en naar de stad trekken. Voor een opleiding, een baan of voor het idee van een leuker leven. Op kleine schaal is die overgang te handelen, maar mondiaal leidt die migratiestroom tot ontwrichting. En lang niet altijd tot een feitelijk beter leven.
In de indrukwekkende documentaire ‘Vergeten jongens’
vertelt Nieuwsuur-journalist Tom Kleijn een triest verhaal. Het verhaal gaat over twee Syrische broers van 12 en 14, die in ons land plots verdwenen uit de asielopvang.
Liyed en zijn jongere broertje Mohammed.
Wat volgt is een verwarrende zoektocht, door letterlijk heel Europa, aan de hand van Liyed’s Facebookberichten.
Wat blijkt:
De jongens zijn geen broers.
De jongens komen niet uit Syrië.
De jongens zijn ook niet op de vlucht. Zij hebben op jonge leeftijd zelf besloten de overtocht te maken, op zoek naar een beter leven.
In Tunesië vindt Tom Kleijn de vader van Liyed. Midden in een dor landschap vertelt de man vol trots dat hij de overtocht heeft betaald. Voor een beter leven voor zijn zoon, dat hij hem zelf niet kon geven. Naast de vader staat een jonger broertje, die vastbesloten is Liyed’s voorbeeld te volgen.
Vader denkt dat het goed gaat met Liyed. Ze houden contact via facetime. Maar hij weet niet dat Liyed op straat leeft. Dat zijn zoon onderdeel is van een groep jonge ‘veiligelanders’, die zonder toekomst door heel Europa trekken. Zij mogen nergens blijven, ze krijgen nergens asiel, maar kunnen als minderjarige ook niet worden teruggestuurd.

Het is de illusie van een beter leven. Aan de zelfkant van onze samenleving met een somber vooruitzicht.
Je snapt heel goed dat Liyed weg wil, maar is hij hier echt wel beter af?
Met die vraag blijf je als kijker achter.
De ironie van de geschiedenis is hier dat technologie en globalisering onze wereld veel kleiner hebben gemaakt, maar ook de verschillen groter en vooral meer zichtbaar. Migratie ontwricht samenlevingen. Van de braindrain van jonge mensen die naar elders trekken, tot de opeenstapeling van problemen in kwetsbare wijken en de druk op huisvesting en publieke voorzieningen. Nederland kan, als een van de dichtstbevolkte landen ter wereld,
de huidige migratie niet dragen.
In 2022 ging het om 227.000 mensen. Een stad zo groot als Eindhoven.
Deze aantallen kunnen we niet aan.
Ons huidige beleid voor asiel en migratie
is niet klaar voor de toekomst.
Met als gevolg dat de opvang en integratie van mensen die terecht aanspraak maken op onze bescherming onder druk staat.
Maar wie durft er eerlijk te zijn?
Links kijkt weg.
Rechts doet alsof we simpelweg de grenzen kunnen sluiten.
Dat gaat ons niet uit de problemen helpen.
Er is geen weg terug naar vroeger.
Het eerlijke verhaal is dat grip op migratie jaren kost.
Het is een Europees vraagstuk als je arbeidsmigratie en asielmigratie wilt inperken.
Het vraagt van ons om duidelijkheid
over welke economie we willen voor de toekomst
en waarvoor we arbeidsmigratie nodig hebben.
Daarom wil het CDA het debat ontgiften
en zowel arbeidsmigratie als asielmigratie indammen,
maar wel vanuit het eerlijke perspectief dat dit jaren gaat kosten.
Er is geen weg terug naar vroeger.
Doen alsof er makkelijke oplossingen zijn
voedt het cynisme in de samenleving.
De ironie van de vooruitgang is namelijk een prooi voor politici
die alleen maar angst en wantrouwen willen zaaien.
In een fatsoenlijk land bieden politici hoop
door eerlijk de dilemma’s op tafel te leggen,
maar wel met een visie hoe we de schijnbare tegenstellingen
tussen barmhartig en rechtvaardig migratiebeleid
kunnen overbruggen.

Ik kom bij de derde grote opgave van deze tijd:
It’s the economy, stupid!
Want alle nieuwe mogelijkheden hebben ook onze economie veranderd.
Drastisch en blijvend. In een tempo, dat nooit eerder is vertoond. En die trein dendert door: data, Artificial Intelligence, nieuwe energie. De wereld van morgen zal in niets meer op die van vandaag lijken.
Dat is heel spannend, de technologie verlegt grenzen, maar ook hier is een keerzijde. Niet alleen waar het gaat om klimaat of migratie De nieuwe economie heeft ook geleid tot een nieuwe ongelijkheid. Tussen arm en rijk, anywheres en somewheres. Tussen mensen die vooral de kansen zien, en anderen die vooral de lasten ervaren.
Die ongelijkheid raakt aan de bestaanszekerheid, in het land met twee gezichten, waar ik in de Hannie van Leeuwen lezing al over gesproken heb. Maar het raakt ook aan de functie van de economie
in een fatsoenlijk land.

Ook hier is een nieuwe middenweg nodig. Een middenweg, van het neoliberale hard-ball kapitalisme van ieder-voor-zich, winstmaximalisatie en aandeelhouderswaarde naar een duurzame, sociale markteconomie, ten dienste van het goede leven en het algemeen belang.
Ik doe dat vanuit een positieve kijk op ondernemerschap. Ondernemers zijn wereldverbeteraars. Ze voorzien – voor eigen risico – in de behoeften aan goederen en diensten, voor ons allemaal. Juist daarin zijn ze ook de bron van innovatie en vooruitgang.
Is dat naïef? Wat mij betreft niet.
Het beeld van bedrijven als grote boosdoeners is gegrond op een beperkte, gemankeerde visie op ondernemerschap. Het gaat terug op één van een van de aartsvaders
van het vrije marktdenken. Milton Friedman. Hij schreef in 1970 een artikel met de veelzeggende titel:
“The Social Responsibility of Business Is to Increase Its Profits”.
Dat was zijn visie.
Ondernemers hebben geen sociale verantwoordelijkheid, alleen individuen hebben dat, vond Friedman
Bedrijven die hun geld besteden aan zaken die niet in het directe belang van het bedrijf zijn, gaan op de stoel en vooral aan de portemonnee
van de aandeelhouder zitten.
Hoe anders is onze visie op ondernemerschap! In de sociale leer van het katholiek denken zijn economie en moraliteit geen gescheiden werelden. De mens en het welzijn van de samenleving zijn het doel van de economie.
Of omgekeerd: de economie staat in dienst van de samenleving.
‘De mens is de ontwerper, het centrum en het doel van het gehele sociaal-economische leven’, staat in de pastorale constitutie Gaudium et spes.
De economie staat in dienst van het streven naar het goede samenleven en het algemeen welzijn. Ondernemers vervullen daarin een fundamentele en positieve rol. In de onderneming komt bij uitstek de menselijke creativiteit tot uiting. Dat is ondernemerschap als roeping.
Om het hipper te zeggen, hebben bedrijven drie doelen:
Good goods, good works & good wealth. Bedrijven zorgen voor goede producten of diensten, ze zorgen voor zinvol werk en voor welvaart voor ons allemaal.
Het mooie is: de meeste ondernemers kijken er ook zo naar
En werken vanuit die houding.
Hieruit volgt vanzelf dat een bedrijf nooit succesvol kan zijn als het zich uitsluitend richt op maximale winst.
Ieder bedrijf is onderdeel van een heel netwerk van medewerkers, klanten, toeleveranciers, omwonenden en overheden die ieder op hun beurt verwachtingen hebben ten aanzien van de relatie met uw onderneming.
Die netwerk- of stakeholderbenadering is een wezenlijks onderdeel van de bedrijfsvoering. Het is een wisselwerking, op basis van wederkerigheid. Omdat bedrijven die uit eigen beweging sociale of duurzaamheidsaspecten integreren in hun bedrijfsvoering, op de lange termijn veel beter presteren dan hun concurrenten. Doing well, by doing good, heet dat.
Die wederkerigheid is de essentie van de Rijnlandse visie op een duurzame, sociale markteconomie. Die Rijnlandse visie is de nieuwe middenweg.
Op de krappe arbeidsmarkt zijn duurzame relaties en goede samenwerking tussen werkgevers en werknemers onmisbaar. Simpel gezegd: alleen de beste werkgevers, gaan nog de beste werknemers aan zich binden.
Ondernemers concurreren niet alleen op de laagste kosten, maar op het hoogste maatschappelijk rendement. Omdat onderzoek laat zien dat juist deze bedrijven op de lange termijn het meest renderen.
Dit geldt ook voor de zware industrie en de maakindustrie.
Partijen op links zien ze liever vertrekken dan vergroenen, penny wise, pounds foolish, zeggen de Engelsen dan.
Op Europese schaal willen we niet langer afhankelijk zijn van instabiele, derde landen,
waar zeker niet schoner wordt geproduceerd.
Wij zijn in staat een groene industrie op te bouwen, klimaatneutraal en circulair. Ons land heeft juist voor dit soort grote bedrijven
een unieke geografische ligging, een wereldhaven en enorm energiepotentieel op de Noordzee. Groene industriepolitiek is geen dagdroom van deze nerd, maar een onderbouwde toekomstvisie op een duurzaam verdienvermogen voor onze economie.
Ik noemde het Rijnlands denken, ons alternatief voor het Angelsaksische hard-ball kapitalisme.

Kern van het Rijnlands denken is samenwerking.
Het algemeen belang en brede welvaart boven eigen belang en winstmaximalisatie. Stakeholderswaarde boven aandeelhouderswaarde.
Als de samenleving, economie en overheid de handen ineen slaan en de schouders eronder, is er geen reden tot paniek. Dan is er hoop op een betere toekomst.
Verantwoorde groei is mogelijk en noodzakelijk om de brede welvaart en het welbevinden van een groeiende bevolking te waarborgen. Met alles wat we in de economie verdienen, kunnen we publieke voorzieningen, innovaties en de grote transities bekostigen, zonder dat we grote schulden nalaten voor de generaties na ons.
Met onze kennis over landbouw, waterbeheer en klimaatadaptatie kunnen we nieuwe exportmodellen ontwikkelen.
Die nuchtere, eerlijke en hoopvolle houding vraagt ook het migratievraagstuk van ons.
Vanuit het besef dat de huidige instroom onhoudbaar is, moeten we bereid zijn de maatregelen te nemen die ervoor zorgen dat we weer grip op migratie krijgen.
Verstandige migratie is een keuze. Een keuze voor de mensen, die terecht een beroep doen op onze bescherming.
Maar ook de keuze voor de mensen, die we ook echt nodig hebben op onze arbeidsmarkt. Bij een keuze voor een kwalitatief hoogwaardige economie hebben we niks aan distributiecentra langs de snelweg, waar alleen goedkope arbeidsmigranten tegen veel te lage lonen pakketjes versturen, zonder enige waarde toe te voegen.
Met grip op migratie kunnen we de capaciteit
voor huisvesting, zorg, onderwijs en integratie vooraf organiseren.
Dan weten we dat de samenleving het kan dragen
En we echt recht doen aan de nieuwkomers.

Ik kom tot een afronding.
Data helpen mij een probleem te snappen, maar data lossen geen problemen. Oplossingen gaan over waarden. Waarden wijzen ons de weg: wie we willen zijn? En waar we naar toe willen?
Het verhaal van Hannah laat zien dat verandering mogelijk is. Het verhaal van Lyed laat zien dat verandering nodig is.
De belangrijkste waarde voor mij is verantwoordelijkheid. Als toekomstbegrip.
Wij zijn de nieuwe generatie, die de verantwoordelijkheid nemen.
De voormalig Rijksbouwmeester Floris van Alkemade zei het mooi: verandering bereik je niet met een politiek van angst, maar door het aanwakkeren van een verlangen naar verandering.
Ik denk dat het verlangen naar verandering héél groot is. Dat de consensus veel groter is dan we denken, in het land, maar niet in politiek Den Haag.
Het debat over klimaat en migratie wordt teveel gedomineerd door een politiek van angst.
Ik geloof niet in angstpolitiek, het zet mensen nodeloos tegen elkaar op. Het leidt tot stilstand.
Het vooruitzicht op een betere toekomst, op het goede leven, is de vonk die het verlangen naar verandering aanwakkert. Een hoopvol perspectief op een beter land.
Het vraagt dat samenleving, markt en overheid de handen ineen slaan, de blik vooruit gericht, samen bouwen aan een fatsoenlijk land.
Dit is mijn politieke inzet voor deze verkiezingen: het vertrouwen in de samenleving herstellen
en politieke taboes over klimaat, migratie en sociaal economische ongelijkheid slechten.

Deze tijd vraagt om een nieuwe middenweg. Deze tijd vraagt om politici die in het algemeen belang durven kiezen voor de weg vooruit. Voor een fatsoenlijk land.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.