19 oktober 2023

Ik sta in het midden

En zo waan ik mij gevangen te zitten tussen twee dramatische gebeurtenissen.

Anderhalve week geleden begon het drama van dit moment met die niet te beschrijven Hamas-slachting. Dat is ene kant.

En aan de andere kant? Op dit moment weten we nog steeds niet wanneer die honderdduizenden soldaten dat stukje Gaza, van waaruit deze keer alle ellende is gekomen, binnen gaan trekken voor een grondoffensief. Een fase in deze oorlog die nu aan die andere kant van de scheidslijn hoe dan ook nog heel veel meer menselijk leed en verdriet gaat veroorzaken.

Dit bekneld zitten tussen gebeurtenissen, tussen drama’s, tussen keuzes maken is een gegeven dat voor mij sinds jaar en dag verbonden is aan het betrokken zijn bij het fenomeen dat de Joodse staat Israël heet.

Die betrokkenheid ken ik zelf al vanaf heel jonge leeftijd. Van de driekwart eeuw die de staat Israël dit jaar oud is, heb ik verreweg de meeste jaren bewust meegemaakt. De eerste jaren als kind. De zionistische droom direct na de Holocaust. De mogelijkheid van een eigen stuk land waarop het de Jood na negentien eeuwen van ballingschap eindelijk was gegeven het moede hoofd neer te leggen.

Ik was nog maar acht jaar oud. Maar de beelden in 1956 van een wreed ontwaken uit die droom door de tweede oorlog die de jonge staat toen moest voeren met de omringende buurlanden staan mij nog heel helder voor de geest.

En nog maar tien jaren later, ik zat inmiddels midden in mijn rabbijnstudie, werd een nieuwe strijd gevoerd die voor de Joodse inwoners de geschiedenis inging als de Zesdaagse Oorlog. Voor de Arabisch-Palestijnse bewoners werden die oorlogsdagen ervaren als het directe vervolg op de Nakba, de catastrofe die voor hen ooit begonnen was toen de Joodse Staat werd opgericht.

Het duurde niet opnieuw een decennium. In 1973 zaten wij op de heiligste dag van het Joodse Jaar, de Grote Verzoendag, Jom Kippoer, zoals gebruikelijk de gehele dag in de synagoge. Tijdens de gebedsdienst sijpelden de berichten binnen dat er opnieuw sprake was van een enorme gewapende confrontatie tussen de buurlanden en ‘ons’ Israël.

Haarscherp herinner ik mij de beklemmende gevoelens die ik tijdens en na de drama’s van die Jom-Kippoeroorlog beleefde. Het waren gevoelens van machteloosheid. Wat gebeurt daar allemaal in Israël? Maar ook: wat komt er allemaal op mij af? Welke verantwoordelijkheden zouden voor mij als Jood, als aankomend rabbijn, nu zijn weggelegd? Het was de tijd van de trauma’s na de strijd, van vliegtuigkapingen, van aanslagen, van radeloosheid en onmacht. Angst, overal om mij heen.

Het dubbele echter is dat het tegelijkertijd ook een tijd van hoop op toch betere tijden en vertrouwen was. De Eeuwige gaat ooit die vrede stichten voor iedereen die heeft geleden onder de vreselijke conflicten.

In mijn kinderjaren was de Joodse Staat ooit als droom geboren. Vijfentwintig jaren later besefte ik dat de afwezigheid van vrede een realiteit was. Een realiteit die met het voortschrijden van het bestaan van Israël, te midden van voortdurend geweld en oorlog, blijft.

Met de gebeurtenissen van de afgelopen weken in het achterhoofd vraag ik me zelf nu opnieuw af waar ik eigenlijk sta. Tussen het leed van de een en het leed van de ander? Tussen het verdriet aan deze kant van de grens en het verdriet aan de andere kant? Of misschien wel de meest ingewikkelde van de dilemma’s, tussen rechten van de een en het gelijk van de ander? Leven met dillema’s kan verlammend werken. Gevangen zitten tussen conflicterende waarheden dwingt de mens soms tot een bijna onontkoombare passiviteit.

De ernst van de realiteit om mij heen behoedt mij echter, G’ddank, voor het toegeven aan het niets doen. Integendeel. De feitelijke strijd speelt zich af ver weg van ons veilige Nederland. Het einde van de oorlog zal daar moeten worden bedongen. Dat is iets wat wij hier niet kunnen. Maar hier wacht ons die andere taak.

Wat zich in Israël en Gaza afspeelt laat opnieuw diepe sporen achter in de samenleving hier in Nederland. Groepen worden tegenover elkaar geplaatst. Elementen van islamofobie en antisemitisme worden door het conflict zichtbaar in de openbare ruimte.

Er zijn veel mensen die  beschouwen een  pro-Israël manifestatie of een pro-Palestina evenement als een probaat middel om iets van actie te kunnen tonen. Tenminste dit. Daar kunnen ze hun verdriet, zorgen of boosheid kwijt.

Zelf geloof ik helemaal niet in deze eenzijdige bezigheden. Deze plaatsen meningen, visies en emoties tegenover elkaar. Zij geven slechts ruimte aan het groeien van gevoelens van animositeit ten opzichte van die ander.

Ikzelf heb de keuze gemaakt, al lang geleden, om juist die ander op te zoeken. Die ander die niet mijn keuzes deelt in het conflict, die zich verbonden en solidair voelt met hen aan de andere kant van de grens. En zo delen wij samen onze zorgen, leedwezen en pijn. Zonder dat hier, zover verwijderd van de plek waar het allemaal gebeurt, animositeit en vijandschap ontstaat.

De vredesbewegingen in Palestina en Israël zijn geminimaliseerd. Deze zo ontzettend belangrijke organisaties kunnen onder de huidige omstandigheden ter plekke hoegenaamd niets.

Wanneer wij, moslims, Joden en christenen, Palestijnen en Israëliërs, elkaar in deze duistere tijden vandaag blijven opzoeken en elkaar blijven vasthouden binnen de Nederlandse samenleving, dan is dat het fundament voor de vrede van morgen. En daar zouden mogelijk de vredesbewegingen ter plekke ook hun voordeel mee kunnen doen.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.