08 december 2022

Inbreng Boswijk bij de landbouwbegroting

Voorzitter, het mag duidelijk dat het CDA niet geloof in een technocratische van boven af bepaalde transitie. Dat is destijds ook steevast onze kritiek geweest op ‘het stikstofkaartje’ en dat is ook de reden dat wij 1,5 jaar geleden in onze landbouwvisie hebben gepleit voor een gebiedsgerichte aanpak, wat uiteindelijk ook is opgenomen in het coalitieakkoord. Want de opgave in het Utrechtse Veenweide gebied is totaal anders dan die rond de Brabantse Peel of het Groningse Lieftingsbroek.

Voorzitter ik ben voorzichtig optimistisch dat sinds de escalatie afgelopen zomer we nu inmiddels kunnen constateren dat de door het CDA voorgestelde bemiddelaar, wat uiteindelijk Remkes is geworden, ervoor heeft gezorgd dat alle partijen weer aan tafel zitten. Het blijft fragiel maar dit is wel enorm belangrijk. Want hoewel misschien onbevredigend voor een enkeling hier aanwezig, de realiteit is dat de meest kansrijke manier om veel stikstof te reduceren en de natuur te herstellen een aanpak is die in gezamenlijkheid plaatsvind. Bij een aanpak via de rechter zal een deadline van 2035 en zeker 2030 een fatamorgana blijken. Daarbij moeten wij als samenleving niet verder willen verzanden in een juridisch moeras. Alleen gaan je misschien sneller, maar samen kom je verder.


Voorzitter, onze lijmpoging met de samenleving werd door een aantal mensen uitgelegd dat het CDA zich laat chanteren door mafkezen die asbest op de snelweg gooien of mensen thuis bezoeken en dat het CDA rentmeesterschap toch niet belangrijk vind. Maar die kritiek verwijs ik meteen naar de prullenbak. Want het is namelijk niet zo dat ik hier de afgelopen 1,5 jaar geen voorstellen heb gedaan om de natuur te herstellen of de stikstof snel te reduceren. Zo kwamen wij met het voorstel om agrarische natuurbeheer langjarig te maken. Beter voor de boer en de natuur. Lanceerden wij het idee van ‘landschapsgrond’ waarbij ook de fysieke grens tussen de landbouw en de natuur verder wordt gedicht. En in een gepolariseerd debat doen wij pogingen om onder mijn voorstellen partijen van zowel links als rechts te krijgen. Zo kom ik vandaag met een voorstel voor bijmengverplichting voor de ketenpartijen. Maar helaas zijn veel aangenomen voorstellen nog steeds een papieren werkelijkheid. En dit brengt mij dan ook meteen naar mijn grootste zorg en frustratie, namelijk de uitvoeringskracht van de overheid. Bijna direct na het aantreden van dit kabinet werd de uitvraag gedaan aan de provincies om met voorstellen te komen waarbij stikstofreductie snel en met draagvlak kon worden gerealiseerd. Enthousiast kwamen de provincies met voorstellen om zowel de industrie als de agrarische sector te verduurzamen en kwamen ze ook met verzoek om geld om stoppende boeren versneld uit te kopen. Mooi, zou je denken! De eerste klap is een daalder waard. Maar sinds dat moment bleef het oorverdovend stil. Daarom diende ik voor de zomer een motie in met de kop ‘Laat 2022 geen verloren jaar zijn’ met de oproep om als de brandweer de voorstellen te honoreren zodat de provincies alvast met het laaghangend fruit zouden kunnen beginnen. Een grote Kamermeerderheid steunde het voorstel, het kabinet omarmde het en tot op de dag van vandaag wachten de meeste provincies nog op geld of hebben pas afgelopen week, in de laatste maand van 2022, het geld hebben ontvangen…

Voorzitter het beeld dat provincies, boeren of het CDA niks zouden willen klopt dus niet. Ik maak mij dan ook enorme zorgen over de uitvoeringskracht van onze overheid. Want terwijl we als overheid niet leveren op vrijwillige voorstellen maar wel ondertussen meer dreigen met dwingende maatregelen dat is natuurlijk brandstof voor wantrouwen. ‘Wil de overheid wel stikstof reduceren?’ krijg ik dan ook vaak te horen. Dit wantrouwen wordt verder gevoed door een RIVM die hele slordige fouten maakt en een Rijkswaterstaat die stikstofruimte opkoopt terwijl de PAS melders ondanks herhaalde beloftes in plaats van een vergunning, handhavingsverzoeken ontvangen. Elke keer als wij de meest bizarre complotten voorbij zien komen moeten we ons dan ook niet afvragen: ‘Wie zijn deze mensen?’ maar eerder ‘Welke verantwoording hebben wij als overheid hierin?’. Daarom de eerste vraag aan beide bewindspersonen: ‘Zijn ze het met mij eens dat het de overheid is die continue de vertragende factor is? En welke stappen gaan ze ondernemen om dit in de toekomst te voorkomen?’

Voorzitter, vorige week heb ik minister Adema meegenomen naar een bijeenkomst met expirimenteerregio’s bij een bijeenkomst in Overijssel. Waar boeren enthousiast werkende en praktische manieren hebben om ontwikkeld om deze transitie in de landbouw mogelijk te maken. Maar ondanks eerdere toezeggingen van het Rijk en ondanks een kamerbrede steun voor deze initiateiven wordt er niet geleverd? Waarom is dat?


Voorzitter, even een zijstapje naar de visserij waar ik precies hetzelfde zie. De visserij is een sector die enorm verweven met onze Nederlandse geschiedenis en als het aan het CDA ligt ook met onze toekomst. En dat is om meerdere reden. U weet natuurlijk dat vis gezond is. Maar vis, zeker schelpdieren, hebben van al het voedsel de laagste voedselratio en dat is in een wereld met een groeiende wereldbevolking enorm belangrijk. Daarbij draagt de visserijsector niet alleen bij aan de economie maar ook aan de sociale cohesie in gemeenschappen. Zonder visserij zal de ziel verdwijnen uit plaatsen zoals Urk, Volendam, Yrseke of Den Helder. De hoge brandstofprijzen zorgen niet alleen dat vissermannen thuis zitten maar dit heeft een veel grotere, vooral sociale, impact. Het gaat namelijk breder dan alleen de vissermannen, bijvoorbeeld mannen die al generaties lang visnetten maken, dat is echt vakmanschap, werken nu noodgedwongen in een tapijtenfabriek. Doodongelukkig. Ik kan dan niet uitleggen waarom er nu in het Noordzeeakkoor een miljoen is gereserveerd voor de visserij, er tientallen voorstellen liggen maar er geen geld wordt toegekend. Terwijl andere Europese landen hun visserij ruimhartig steunen moeten wij hier middels moties geld lospeuteren. Ziet de minister wel toekomst voor de visserij? Graag een reactie. 
 
Voorzitter, zoals ik al aangaf zorgt het optreden, of juist het gebrek daarvan, door de overheid voor polarisatie. Maar ook wij als Tweede Kamer dragen hieraan bij.
Te veel tijd en energie gaat verloren omdat partijen, zoals Remkes ook aangeeft, hun standpunten bijna tot religieuze proporties hebben verheven. Of zoals mijn fractievoorzitter Pieter Heerma het eerder verwoorde, het gesprek met de samenleving voeren met hun vingers in hun oren. Ik heb pasgeleden een boek gelezen wat exact deze situatie in dit verhitte debat illustreert, ‘The Wizard and the Prophet’ van Charles Mann. In het stikstof debat zien we ook twee groepen. Ze erkennen allebei dat er een stikstofprobleem is. De Wizard zegt, gesteund door wetenschappelijke rapporten, dat innovatie de oplossing is, alle andere methodes zijn geldverspilling. De Prophet, gelooft heilig in meer natuur inclusieve landbouw, ook hij wordt hierin gesteund door de wetenschap, innovatie is wat hem betreft een schijnoplossing, een geitenpadje en dus weggegooid geld.
En dan is natuurlijk de vraag. Bij welke groep hoort het CDA? Misschien ben ik wel een Wizard. Ik geloof in innovatie. Innovatie heeft ervoor gezorgd dat de afgelopen 30 jaar 68% stikstof is gereduceerd en ik heb veel boeren ontmoet die graag willen blijven innoveren, hun emissie real-time kunnen meten zodat ze hun boerenvakmanschap kunnen verbeteren. Dat moeten we toejuichen.


Maar voorzitter, innovatie is ook niet de heilige graal. Om verschillende redenen:
Allereerst heb ik namelijk boeren ontmoet die helemaal niet verder willen innoveren, maar liever hulp willen bij het extensiveren van hun bedrijf.
Ten tweede is innoveren om stikstof te reduceren is mooi, maar soms zijn er op plekken andere uitdagingen zoals klimaat, methaan of bodemdaling.
Ten derde, sommige innovaties, nadrukkelijk niet alle, doen in de praktijk niet wat boeren was beloofd. Boeren hebben zich hierdoor enorm in de schulden gestoken en daarbij zijn ook de natuur en omwonenden het slachtoffer. Wanneer is nu eindelijk duidelijk welke innovaties er toegestaan zijn en is de RAV lijst opgeschoond? Ik zie hier geen harde datum voor terugkomen in de brief terwijl er wel een harde deadline is van 1 juli 2023 voor de gebiedsprocessen. En in Brabant waar boeren al met een harde deadline van 1 januari 2024 worden geconfronteerd. Hoe zien de bewindspersonen deze time squeeze? Graag een reactie.


Voorzitter, ben ik dan toch misschien een Prophet? Ik geloof namelijk ook in natuur inclusieve landbouw. Ik zie voor boeren een grotere rol in onze samenleving. Laten we ze langjarig en goed betalen voor schone lucht, schoon water en meer biodiversiteit. Ruim een jaar geleden werd mijn voorstel aangenomen om boeren langjarige natuurcontracten te geven in plaats van de huidige 6-jarige. Bijna 1,5 jaar later lees ik iets over mogelijk oprekken naar 12 jaar. Waarom maar naar 12 jaar? Dat is toch nog steeds te kort om als ondernemer op te bouwen. Sander Turnhout nam mij pasgeleden mee naar de Ooijpolder in Nijmegen hier krijgen boeren nu al natuurcontracten voor 30 jaar. Je ziet het prachtige resultaat terug in de het landschap. Kent de minister dit initiatief, en wat weerhoud ons om dit in heel Nederland te doen?

Voorzitter, ik realiseer me dat niet elke boer aan agrarisch natuurbeheer kan of wil doen. Ben ik dan misschien toch geen Prophet?! Voorzitter dat is dus de boodschap van Charles Mann. De twee groepen in het debat hebben allebei gelijk alleen door ons dogmatisch denken en vol van ons eigen gelijk zijn we meer energie kwijt aan elkaar overtuigen van ons eigen gelijk dan dat we daadwerkelijk gezamenlijk de uitdagingen oppakken.
Wat is dit kabinet? Een Wizard, Een Prophet? Of misschien net als mij, allebei.
Voorzitter, het is goed nieuws dat het kabinet het gesprek met de sector weer wil herstarten doormiddel van een landbouwakkoord. Want sinds het opheffen van de productschappen is het gesprek met de sector vooral veel zenden vanuit LNV en communiceert de sector terug met persberichten of protesten. Wat het CDA betreft moet het landbouwakkoord dus geen eenmalige actie zijn maar structureel zijn. Hoe kijkt de minister naar het opnieuw oprichten van productschappen in nieuwe stijl, die polarisatie kan voorkomen en de uitvoeringskracht kan vergroten?


Tenslotte Voorzitter, in een klein land als Nederland is grond een schaarsgoed. Als we alle ambities op het gebied van energie, woningbouw, natuur, bedrijvigheid en landbouw willen realiseren zullen we een stuk van Duitsland moeten annexeren. Omdat verschillende opgaven om hetzelfde stukje grond strijden stijgen grondprijzen enorm, helemaal omdat speculanten ook nog van deze stijgende prijzen proberen te profiteren. In de Noordoostpolder is de grondprijs zelfs de € 170.000,-- per hectare voorbij gestreven (!). De enige manier voor boeren om dit terug te verdienen is door hoog renderende zware gewassen te telen en de grond dus intensief te gebruiken wat de druk op de bodemkwaliteit en biodiversiteit verhoogt. Daarom heb ik vorig jaar een motie ingediend om landbouwgronden beter te beschermen om zo speculatie tegen te gaan en hopelijk prijsstijgingen te dempen. Maar ook omdat we een extensievere landbouw willen we eerder meer dan minder grond nodig hebben. En tenslotte voorzitter wij zijn het sillicon valley van de wereld op agrarisch gebied. De wereldwijde eiwittransitie die nodig is kan niet zonder onze zaadveredelaars, onze pootaardappeltelers of wetenschappers die dag in dag uit olympische prestaties leveren op het gebied van voedselproductie. Omwille van de tijd noem ik 1 voorbeeld: onze glastuinbouwers hebben voor een kilo tomaten 4 liter water nodig, in Spanje is dat 60 liter en onze opbrengst is 6 keer hoger per vierkante meter. Echter voorzitter, deze prestaties kunnen alleen worden geleverd als er achter deze topspotters een sector van een bepaalde omvang zit. Hoe kijken de minister hiernaar en hoe verloopt de uitvoering van deze specifieke motie?

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.