20 september 2023

Goed samenleven: Henri's algemene beschouwingen

Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen over de Miljoenennota en de plannen van het demissionaire kabinet voor komend jaar heeft CDA-lijsttrekker en fractievoorzitter Henri Bontenbal een eigen voorstel ingediend om de energiebelasting op aardgas te verlagen voor huishoudens. Aanvullend op het pakket van het kabinet wil Henri ook overstappers en privéjets vliegbelasting laten betalen. Hiermee kan worden gezorgd voor een stukje lastenverlichting. 

Henri legt in het debat de nadruk op gewone mensen: “Die elke dag het goede willen doen, maar te weinig gehoord en gezien worden. Wij moeten luisteren naar hun zorgen, maar ook naar hun oplossingen.”  

Dit voorjaar liet het CDA met ‘Voor heel Nederland’ zien dat Nederland een land is geworden met twee gezichten. Demissionair premier Rutte erkende na het rapport ‘elke regio telt’ dat “de modellen niet klopten” en dat “het platteland te weinig geld had gekregen”.  

Henri vindt het verbazingwekkend dat het demissionaire kabinet niets extra’s doet voor het regionaal vervoer, terwijl bereikbaarheid in de regio onder druk staat. De Kamer had hier eerder unaniem om gevraagd door een motie van CDA en PvdA. 

Over de oorlog in Oekraïne en de machtshonger van China vindt Henri dat wij niet “onverschillig mogen zijn”. Hij waarschuwde voor een nieuwe afhankelijkheid van China voor cruciale grondstoffen en producten, nadat Europa te lang afhankelijk is geweest van Rusland voor haar energievoorziening. Henri vindt dat Europa “volwassen moet worden” door strategisch en selectief te bouwen aan een Europees industrie-offensief. Daarmee kan de afhankelijkheid van onberekenbare landen worden verkleind.  

Voor zowel die strategische autonomie én ons klimaat pleit het CDA al langer voor een groene industriepolitiek. Door bedrijven met bindende maatwerkafspraken te helpen hier te verduurzamen gaat de CO2-uitstoot omlaag, blijven banen behouden en wordt geïnvesteerd in het verdienvermogen van morgen.

Bestaanszekerheid

Degelijke uitgaven

Het goede leven

Fatsoenlijk land

Lees hier de volledige inbreng van Henri

“De omgeving van de mens is de medemens”, dichtte Jules Deelder. We worden wie we zijn door de mensen om ons heen. Onze ouders, partner, broers en zussen, familieleden, buurtgenoten, vrienden en collega’s. De mensen met wie we samenleven. Door hen worden we gevormd, geïnspireerd en gecorrigeerd. 
 

Niemand is een eiland op zichzelf. De verhalen van je omgeving, worden deel van je eigen verhaal. Dat geldt ook voor mijzelf. De verhalen en ervaringen van mensen om mij heen, voeden en vormen mij en mijn verhaal als lijsttrekker van het CDA. 

 
Zoals het verhaal van mijn vrouw. Zij is verloskundige in één van de armere wijken van Rotterdam. Van haar weet ik hoe sommige jonge vrouwen elke dag vechten om het hoofd boven water te houden en niet te verdrinken in een opeenstapeling van problemen. Van haar weet ik dat sommige kinderen al met 5-0 achterstand aan het leven beginnen. Dat Nederland niet voor iedereen een gaaf land is. Het maakt me boos. Maar het motiveert ook om op te komen voor kwetsbare gezinnen. 

 

Of het verhaal van mijn broer, gymdocent op een basisschool ‘op Zuid’. Hij ziet op zijn school de achterkant van de multiculturele samenleving. Met taalproblemen, gedragsproblemen, achterstanden en gebroken gezinnen. Dat maakt een thema als migratie, maar ook integratie heel concreet. Waarom laten we deze docenten, die elke dag voor deze moeilijke klassen staan, vaak in de kou staan, omdat wij maar geen grip krijgen op migratie?  
 

Of het verhaal van een van mijn neven. Hij is politieman. Op vrijdagavond gaat hij met zijn collega’s de straat op in Delfshaven om ruzies op te lossen, om in te grijpen bij vecht- en schietpartijen. Deze mensen zijn goud waard, maar voelen zich vaak in de steek gelaten als wij hen wel vragen om grote risico’s te nemen, maar vooraan staan met morele kritiek 
als er bij de politie in het heetst van de strijd iets fout gaat.  

 

Of het verhaal van de pleegouders die ik ken. Zij willen uit liefde kwetsbare kinderen een veilig thuis bieden, maar lopen steeds weer vast op overheidsregels die nooit aan hun kant lijken te staan en het onnodig moeilijk maken om gewoon het goede te doen. 

Of het verhaal van Iris, een jonge boerin waar ik een onlangs was. Zij zit in onzekerheid over de toekomst van haar bedrijf, een familiebedrijf dat al generaties in de familie zit. Ze bouwde een aangepaste stal omdat een grote supermarktketen haar scharrelproducten in het schap zou leggen. 

Na een half jaar trok de supermarkt de stekker uit het concept. En liet Iris achter met de rekening.  

 

Dit zijn de vormende verhalen uit mijn omgeving. Het zijn verhalen van mensen uit heel Nederland. Mensen die elke dag het goede willen doen, maar te weinig gehoord en gezien worden. We moeten luisteren naar hun zorgen, maar ook naar hun oplossingen. Die vaak beter zijn dan wij hier kunnen verzinnen. 

 

Want Nederland is veel sterker dan we in deze Kamer vaak denken, als we deze mensen weer het vertrouwen en de ruimte geven. Nederland wordt niet door ons gemaakt, hier in Den Haag, maar door al deze mensen die elke dag het goede doen. Voor elkaar en met elkaar, zoals de Koning zei in de Troonrede. 

 

Paus Franciscus waarschuwde voor de ‘globalisering van onverschilligheid’. Onverschilligheid is de grootste kwaal van deze tijd: op ieder-voor-zich bouw je geen samenleving. Het leidt tot eenzaamheid en het gevoel niet gezien te worden. 
 

Het antwoord op onverschilligheid is verantwoordelijkheid. De verantwoordelijkheid van ieder van ons, om niet onverschillig te zijn,  maar om te zien naar elkaar. Onverschilligheid komt vaak voort uit onachtzaamheid. Een houding van gemakzucht of zelfgenoegzaamheid. Die houding komt ons duur te staan in een wereld die steeds instabieler wordt. 

 

Natuurgeweld en klimaatverandering, de oorlog in Oekraïne, de toenemende machtshonger van China. Daarover mogen we niet onverschillig zijn. Omdat het over onze manier van samenleven gaat. De strijd van het Oekraïense volk is ook onze strijd. Hun soldaten vechten ook voor onze vrijheid, onze democratie. Partijen die suggereren 
dat die strijd ons teveel kost, beseffen niet hoe groot en kwaadaardig 
het gevaar is van een nietsontziende dictator in het Kremlin. Het is naïef en kortzichtig. 

 
Voor de oorlog in Oekraïne was Europa voor 40% afhankelijk van het goedkope Russisch gas. Daar profiteerden we jarenlang van. Maar het voordeel van het goedkope gas werd in één jaar oorlog teniet gedaan.  
De prijs steeg van 18 euro per MWh voor de oorlog, naar een piek van 350 euro per MWh. Poetin draaide de kraan wat dichter, maar verdiende net zoveel. 

 

Hoe naïef waren wij als Europa. Wij waren decadent en zelfgenoegzaam, schrijft ook Jonathan Holslag in zijn boek ‘Van muur tot muur’. Verslaafd aan consumentisme, verblind door ons comfort. Keer op keer verzuimde Europa om haar eigen idealen waar te maken. Keer op keer investeerden wij te laat in de noodzakelijke transities en de versterking van onze positie in de wereld. 

 

We moeten uitkijken dat we niet dezelfde fout maken met China. Dit land heeft cruciale grondstoffen in handen en investeert fors in vitale productieketens, technologie en hun strijdkrachten. Het land profiteert maximaal van de globalisering. China aast op onze technologie en kennis, maar beschermt haar eigen economie en bedrijven als het haar uitkomt. Ook daarin zijn we nog te naïef. 

 

Welke richting Amerika volgend jaar kiest weten we niet. Daarom zal Europa meer dan ooit eigen keuzes moeten maken. Dat vraagt om moed en visie. 
 
Toen Sybrand Buma in 2014 pleitte voor Europese zelfvoorzienendheid, 
voor het afbouwen van Russisch gas en het behoud van een sterke Europese landbouw, werd hij weggehoond. Corona en de oorlog in Oekraïne gaven hem gelijk. Productieketens vielen stil, omdat landen strategisch de grenzen sloten. We schrokken dat we niet meer beschikten over de juiste grondstoffen voor onze medicijnen. En zelfs voor operatiehandschoenen bleken we afhankelijk van de goodwill van een land als China. 

 

Europa moet volwassen worden. Door strategisch en selectief te bouwen 
aan een Europees industrie-offensief. Om de afhankelijkheid van onberekenbare landen te verkleinen. Dat geldt voor onze maakindustrie, voor technologie en AI, voor voedsel en landbouw, voor defensie en energie. Hoe kijkt de minister-president hiernaar? En is onze China-strategie intussen aan herziening toe? 

 

Hier ligt voor mijn fractie een directe relatie met het klimaatdebat in ons eigen land. U kent mij als een warm pleitbezorger voor groene industriepolitiek. Ook hier moeten we waken voor kortzichtigheid en valse tegenstellingen, zeg ik tegen de demonstranten op de A12 en tegen partijen in deze Kamer. 
 
Ja, onze industrie moet verduurzamen, en snel, maar dat doen we niet door bedrijven over de grens te jagen, inclusief de uitstoot en duizenden banen, Om vervolgens dezelfde producten over de grens te kopen.  

 

Het is niet zo dat we 40 miljard fossiele subsidie overmaken aan fossiele bedrijven en dat dit geld makkelijk anders besteed kan worden. Dat is een vals beeld die de discussie vertroebelt en oplossingen niet dichterbij brengt.  

 

Groene industriepolitiek is de sleutel. Het is een aanpak waarin bedrijven  

geholpen worden om hier te verduurzamen en banen te behouden. We maken bindende maatwerkafspraken en we beprijzen de CO2-uitstoot in Europa. We investeren met deze bedrijven in de economie van de toekomst. Het CDA ziet bedrijven niet slechts als probleem, maar als deel van de oplossing. Groene industriepolitiek is de kern van onze visie op het verdienvermogen van morgen. 

 
The sky is niet meer the limit. Verstandige groei is selectieve groei, waarbij we als samenleving de richting kiezen En niet alles doen wat de markt wil. De focus ligt op brede welvaart, In de goede traditie van het Rijnlandse denken. Een economie van samenwerken, winstdeling en goed overleg. Hoe ziet de premier op de drempel van zijn verantwoordelijkheid 
deze ontwikkeling? Kan hij een eerste reflectie geven op het WRR rapport ‘Goede Zaken’, waarin de raad best kritisch is op het ondersteuningsbeleid aan bedrijven? Ziet hij brood in ons voorstel voor een investeringsbank voor het MKB om innovatie en duurzaamheid aan te jagen? 

 

Het idee van selectieve groei, danken wij aan Ruud Lubbers. Hij stond aan de basis van het duurzaam denken, en het is aan ons om zijn karwei af te maken. Lubbers wist als ondernemer ook, dat je elke euro eerst moet verdienen, voordat je die uit kunt geven. Ook daarom moeten wij trots en zuinig zijn op onze ondernemers. Ook daarom moeten wij solide zijn 
in degelijke overheidsfinanciën.  
 

De overheid verdient geen geld. Dat wordt verdiend door bedrijven. Via de belastingen dragen deze bedrijven bij aan belangrijke publieke voorzieningen. Net zoals heel veel bedrijven ook zorgen voor bestaanszekerheid voor heel veel mensen die bij deze bedrijven werken. Dat vergeten we nog wel eens. 

 

Dit voorjaar lieten wij in een eigen onderzoek zien dat Nederland een land is geworden met twee gezichten: Voor heel Nederland. De kabinetten-Rutte waren vooral goed voor de mensen die het al goed hadden. Er werd geïnvesteerd in die regio’s waar het al druk en bedrijvig was. De rafels ontstonden aan de randen. Jongeren trokken weg, het streekziekenhuis ging dicht en de laatste buslijn werd opgeheven. Regionale ongelijkheid is een belangrijke bron van de onvrede over een overheid die er niet meer voor iedereen is. 
 
Onze conclusies werden onderschreven door drie belangrijke adviesraden van het kabinet in het rapport ‘elke regio telt’. Elke krant had zijn eigen reportages over het stille verdriet van de regio en na de uitslag van de provinciale verkiezingen erkende ook de premier dat ‘de modellen niet klopten’, ‘het platteland had te weinig geld gekregen’. 

 

Daarna bleef het stil. Nog altijd kampt Limburg met grote politietekorten, nog steeds vindt het kabinet het moeilijk om te erkennen dat nabijheid  en belangrijke kwaliteit van zorg is, en opnieuw moest de Kamer eraan te pas komen om te zorgen dat de infrastructuurgelden evenwichtiger werden verdeeld.  

 
En tot onze verbazing lazen wij in de Prinsjesdagstukken dat het demissionaire kabinet, niets extra’s doet voor het regionaal vervoer. 

Dat kan niet. De motie Slootweg/Kuiken daarover is unaniem aangenomen. Provincies zien de kosten stijgen, met het risico dat de bereikbaarheid in de regio nog verder onder druk komt te staan. Wij verwachten dat het kabinet dit alsnog repareert. Graag een reactie van de premier. 
 

Dat brengt mij op een ander vraagstuk, waarover wij verontruste signalen krijgen van veel lokale bestuurders. Het gaat om het Didam-arrest,  
een uitspraak van de Hoge Raad, waardoor gemeenten - groot en klein  - 
bij de uitgifte van een kavel grond of de verkoop van vastgoed ineens een ingewikkelde openbare aanbesteding moeten doen.

Het is een walhalla voor de grote ketens, de dure advocatenkantoren  
en projectontwikkelaars, maar kleine, lokale burgerinitiatieven trekken veelal aan het korte eind. Het leidt tot oeverloze procedures, tientallen rechtszaken en torenhoge afkoopsommen. Ten koste van de lokale gemeenschap. Ook hier graag een reflectie van de premier, en de vraag of spoedwetgeving nodig is.

“We leven in een land van twee gezichten. Aan de ene kant welvarend, met een sterke economie en heel veel mensen met wie het goed gaat.  
Maar het andere gezicht van Nederland is dat dit niet voor iedereen geldt”. 

Dat zeg ik niet alleen. Dat zegt ook SER voorzitter, Kim Putters. Putters ziet een grote groep mensen die niet langer de zekerheid vinden van een vaste baan of een fatsoenlijk inkomen. Hij waarschuwt in het bijzonder voor de benarde positie van de middengroepen. Bij alle aandacht voor bestaanszekerheid, worden zij vergeten en dreigt ook voor hen armoede, als het plots tegenzit.

Dat het thema bestaanszekerheid terug is op de politieke agenda, is goed, maar eigenlijk ook een schande voor zo’n welvarend land als Nederland. De ongelijkheid is gegroeid. We zien private rijkdom en publieke armoede.

Een groot tekort aan woningen, het onderwijs en de zorg onder grote druk, het enorme gevaar van ondermijning door de georganiseerde criminaliteit. De crisis in het openbaar bestuur. Al deze problemen raken  
de meest kwetsbaren het eerst en het hardst. Vandaag moeten we kijken wat er nodig is voor volgend jaar. Bovenop het pakket van het kabinet. Daar kom ik zo op terug.

Maar het vraagstuk van bestaanszekerheid los je niet op met een paar lapmiddelen, met een paar ‘grote stappen snel thuis’. Het vraagt om een structurele aanpak en een samenhangend pakket. Die taak ligt bij een volgend kabinet.

Voor de CDA fractie is bestaanszekerheid meer dan een financieel probleem. Het is een moreel vraagstuk. Het gaat in de kern om de vraag wat voor land we willen zijn. Wat is de betekenis van solidariteit, saamhorigheid en de zorg die we voor elkaar hebben? Is het fatsoenlijk dat  een alleenstaande moeder moet rondkomen van twee baantjes? Hoe eerlijk is het als rijke kinderen bijles krijgen en andere kinderen niet?

Wat gaat er fout als Jan veel makkelijker een stageplek krijgt dan Mohamed?

Het probleem van bestaanszekerheid is de prijs die we nu betalen 
voor een te groot geloof in markt, rendement en individu. Ook mijn partij is daarin teveel meebewogen of heeft te weinig teruggeduwd. Het was meer ik en minder wij. Vrijheid was vooral: doen wat je zelf wilt. Succes was een keuze. Economische waarden waren belangrijker dan moraliteit en deugden.

Wat goed was, was dat wat werkte. Wat nuttig was, maar of het ook deugde of het ook rechtvaardig was daarover ging het niet. Wat een goed leven maakt, moest sowieso achter de voordeur blijven.

Dit is de omslag die nodig is. Een beter Nederland begint met het echte gesprek over wat goed samenleven is. Een goede samenleving laat ieder tot zijn recht komen. In een goede samenleving zien we onszelf in de ander. Ik ben er, omdat jij er bent.

Het overgrote deel van ons leven speelt zich helemaal niet af in een economische context, maar in onze relaties met anderen. Als vader, als buurvrouw, als vriend of vriendin, als collega, als vrijwilliger of als mantelzorger. Allemaal relaties waarin niet de prestaties voorop staan, 
maar het contact van mens tot mens. Juist thuis, op school, op het werk,  
in de wijk en bij een vereniging leer je wat samenleven is, verantwoordelijkheid nemen en onderdeel zijn van iets dat groter is dan jezelf.

We zijn geen samenleving van 17 miljoen individuen. We zijn geen samenleving van bubbels van gelijkgestemden. Mensen hebben boodschap aan elkaar en wat we weer nodig hebben, is een gemeenschappelijk verhaal dat ons bindt. 

Ik kom terug bij de vraag wat we extra moeten doen voor 2024. Er ligt een substantieel pakket van het kabinet. Daar doen wij niets aan af. Mijn fractie stelt nog wel een maatregel voor om de energierekening te verlichten. Want dat is een belofte van het kabinet geweest die zij nog niet heeft waargemaakt. Ons voorstel is om overstappers en privéjets ook vliegbelasting te laten betalen en dat geld te gebruiken om de energiebelasting op aardgas voor huishoudens te verlagen. Dat levert een stukje lastenverlichting op en is ook vanuit klimaatrechtvaardigheid  een eerlijke maatregel. 

Ik sluit af met een opmerking over politieke cultuur. Ik maak me daar zorgen over. Deze zomer kondigden veel collega’s hun vertrek aan. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat voor velen het gure politieke klimaat  
daarbij een afweging is geweest. Dat is verdrietig. Dat hoort niet zo te zijn. 2000 kilometer hier vandaan vechten de Oekraïners voor hun vrijheid en hun democratie. Maar ook onze democratie is kwetsbaar. Het is aan ons allen, als volksvertegenwoordigers, de eerste taak om die democratie te stutten. Ik hoop dat we met elkaar kunnen werken aan een nieuwe politieke cultuur in de Tweede Kamer. En ik hoop dat we daar de komende weken met elkaar een start mee kunnen maken. 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.