ESTHER DE LANGE
04 april 2019

Blog Esther de Lange

Nu 23 mei, de dag van de verkiezingen voor het Europees Parlement, dichterbij komt voer ik tijdens werkbezoeken of bezoeken aan lokale CDA-afdelingen steeds vaker het gesprek over Europa en hoe we het belang van Europa concreet kunnen maken zodat mensen in mei ook daadwerkelijk naar de stembus gaan.

Wetgeving van de Europese Unie is vaak technisch van aard en het is inderdaad lastig om mensen te enthousiasmeren met een gloedvol betoog over het labelen van rubberen autobanden, de veiligheidseisen voor airbags of de energieprestaties van elektrische apparatuur. Maar wie Europa concreet wil maken, moet het ook over deze beleidsvraagstukken hebben. Zo was er verder een belangrijke rol weggelegd voor het CDA bij het verbeteren van onze veiligheidsdatabases zodat agenten onze grenzen beter kunnen beschermen, het verscherpen van de klimaatwet voor Europese industrie, het afschaffen van roamingskosten voor mobiele telefoons en zelf rond ik op dit moment de wetgeving af die rommelleningen aan moet pakken en de bankensector gezonder moet maken.

Maar Europa – hoe belangrijk deze zaken ook zijn – draait om meer dan de wetgeving die door de Brusselse molen gaat. Wie Europa concreet wil maken, moet ook uit blijven dragen dat wij in de langste periode van vrede en in de hoogste mate van welvaart die ons continent ooit gekend heeft leven. Sinds Europese landen in de jaren vijftig besloten om samen te gaan werken en hun meningsverschillen voortaan te gaan oplossen aan de onderhandelingstafel, vechten we elkaar niet meer letterlijk de tent uit. Wie zich verdiept in de Europese geschiedenis, zal zien dat dit geen vanzelfsprekendheid is.

Om deze reden gingen de woorden van mijn Britse collega Richard Ashworth mij dan ook zo aan het hart. In maart sprak hij in (waarschijnlijk) een van de laatste plenaire debatten in het Europees Parlement waar hij en alle Britten aan deel kunnen nemen. Richard is zelf vlak na de het einde van de Tweede Wereldoorlog geboren en heeft gezien vanuit welk puin ons continent, onze economie en onze samenleving weer opgebouwd moesten worden. In het debat waarschuwde hij voor de verruwing van het politieke debat en de onverschilligheid die er heerst over de verworvenheden waar onze ouders en grootouders zich juist zo hard voor hebben gemaakt.

Richard greep het debat aan, niet om een partijpolitiek punt te maken, maar om een waarschuwing en een boodschap aan alle Europeanen af te geven: neem vrede en welvaart niet voor lief, maar “value it, fight for it, and defend it every day”. Dit zijn woorden die ik niet alleen bij me zal dragen, maar ook altijd zal uitdragen, op weg naar 23 mei en daarna.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.