20 november 2014

Cultuurcentrum 2.0 of De Martinet?

Inbreng CDA fractie commissievergadering R&E van 18 november 2014.

Voorzitter, het voorstel dat nu voor ons ligt gaat sterk in op het Hoe en Wie van het Cultuurcentrum terwijl beleid eigenlijk moet gaan om de WAT vraag. Enkele insprekers in de consultatie ronde hebben hier ook op gewezen. Ook in eerdere discussies zoals bij de visie platteland hebben wij dit opgemerkt. In door mijzelf opgedane ervaring in voorbije jaren bij de invoering van passend onderwijs in het voortgezet onderwijs in de regio heb ik ervaren dat het ook niet meevalt om de WAT vraag te definiëren. Echter om verschillen te overbruggen en te komen tot een sterk fundament voor het Cultuurcentrum is het van belang de WAT vraag helder te definiëren. Ik zal een poging doen dit met dit voorstel alsnog te doen om duidelijk te krijgen of wij hetzelfde bedoelen.

Voorzitter, Het voorstel vanuit het college over de toekomst van het CultuurCentrum komt tegemoet aan de kaders die het CDA in de besloten vergadering heeft gesteld. Dus in hoofdlijnen steun voor het voorstel, wel behoudens de financiële paragraaf.

Denkend  vanuit de WAT vraag wil ik nog wel verheldering.
Het CDA kiest voor een eigentijdse invulling van de oorspronkelijke kaders van 2004: een basis concept van meerdere elkaar versterkende culturele functies (synergie) die zorgdragen voor een natuurlijke inloop en basisprogramma aanbod. wij spreken dan over de KHD, bibliotheek, VVV, DMG, Musicas en zo mogelijk ook anderen zoals aangegeven in de reactie van de initiatiefgroep. Daarnaast zou het Cultuurcentrum een basis moeten kunnen zijn voor andere verenigingen voor amateuristische kunst die zich hier willen vestigen.
Als ik het goed begrijp, ook uit het door de wethouder gegeven interview,  in het ED komt het voorstel van het college daarmee overeen en kan de WAT vraag gedefinieerd worden. Ik kom daar in mijn betoog nog een keer op terug.

in het door het CDA beoogde concept wordt aanwezige professionele capaciteit bij bibliotheek, VVV, DMG e.a. breder ingezet dan bij afzonderlijke vestiging in Deurne. Voor wat betreft de bibliotheek hechten wij zoals u allen weet aan het concept van de werkgroep behoud de bieb. Maar voorzitter, de Raad heeft gesproken, en wij willen daarin niet steeds vanuit eigen wijsheid in blijven hangen.  Als op een ander wijze voldaan wordt aan het door ons beoogde doel: namelijk bredere inzet van de formaties, hoe mager ook, van de instellingen en in het bijzonder ten behoeve van de amateuristische kunst, dan is dat ons om het even. Deze capaciteit kan ook door het Cultuurcentrum zelf geleverd worden. Dat is ook de reden dat wij vasthouden aan de financiële kaders van de gemeentebegroting. € 200.000 is echt het minimum om een cultuurcentrum goed te laten functioneren. berekeningen van de initiatiefgroep wijzen hier ook op. Graag wil ik van u vernemen of uw ambtenaren gekeken hebben naar de exploitatie vergelijkingen in het TAS systeem en op basis waarvan men tot de conclusie is gekomen dat in Deurne, gelet op de omvang van het centrum, met een minimum aan middelen volstaan zou kunnen worden. Zoals de initiatiefgroep heeft aangegeven is de vergelijking met De Ruchte niet juist. Ook de KHD waarschuwt voor het toepassen van een structurele bezuiniging op dit moment.
De opvatting dat er ook andere structurele dragers komen voor het cultuur centrum is op zich juist maar de door hen in te brengen financiële middelen zullen noodzakelijk zijn om het fundament van de organisatie van het centrum te versterken. Het korten op het subsidie bedrag lost dan niets op. Bij de start van het Cultuurcentrum is een soortgelijke fout gemaakt door belangrijke gebruikers van de voormalige Vierspan te verleiden tot een investeringssubsidie, met als resultaat aanzienlijk minder inkomsten voor de exploitatie.

Voorzitter ik herhaal ook nog eens onze inbreng in de besloten commissie vergadering:
- het CDA herinnert er de vergadering aan dat het Cultuurcentrum is voortgekomen uit een door de Raad gekozen publiek-private samenwerking om het Centrumplan te kunnen realiseren: een publiek aandeel in een breed concept tot upgrading van het centrum. De daaruit voortgekomen kaders,die breder zijn dan het Cultuurbeleid, zijn voor het CDA vertrekpunt. De plannen van de initiatiefgroep sluiten daar volledig op aan en hebben dan ook onze steun. Vertrekkend vanuit deze kaders maakt het ons inziens niet noodzakelijk nu reeds en voorafgaand aan de keuzen voor het Cultuurcentrum al te pleiten voor een breed cultuurbeleid. wij begrijpen de strekking daarvan wel en vinden het uitstekend als een toekomstgericht werkatelier ontwikkeld kan worden.
- het CDA kiest voor een authentieke programmering: aanvullend op de programma's van de zich in het Cultuurcentrum vestigende instellingen - en aansluitend bij Deurnese en regionale cultuur, laagdrempelig en authentiek (ipv concurrerend): een sterk volkscultuurkarakter. Hierin past ook de gepractiseerde aansluiting op Deurne's/ liever gezegd Neerkantse regionale jongerencultuur (Doemaar cultus) en aanvullende professionele programmering. Aanbod elders in de regio behoeft niet gekopieerd te worden. hieruit moet de "huiskamer" voortkomen. wij zijn blij voorzitter dat het college ook hiervoor kiest en het van bovenaf opgelegde horeca concept heeft verlaten! chapeau wat ons betreft! Dat neemt overigens niet weg dat professionele ondersteunende horeca met ervaring noodzakelijk zal zijn om de nieuwe opzet tot een succes te maken. het idee van de initiatiefgroep om te kiezen voor een horecaconcept met een sociale inslag ondersteunen wij, mede gelet op de uitdagingen in de transities. Ook hier zou voor context rijk onderwijs een relatie met het consumptief onderwijs bij de instelling V.O Deurne, de Antoon van Dijkschool en De Korenaer in Vreekwijk gelegd kunnen worden. Het grote restaurant zou daarvoor wel eens een zinvolle functie kunnen vervullen.

Voor wat betreft de relatie tot de gemeenschapshuizen en dan vooral de amateuristische kunst willen wij uitdrukkelijk aangeven dat het CDA niet beoogt om verenigingen die hun thuisbasis hebben in een wijk van Deurne of kerkdorp en daarop zijn gericht naar het Cultureel Centrum te halen. Wij willen graag van u horen dat u daar ook zo over denkt.

En dan de vraag wat het Cultuurcentrum mag kosten. Wij kunnen het voorstel voor een groot gedeelte volgen maar willen wel dat de organisatie een actieve professionele rol kan vervullen om het integratiekader, de synergie tussen voorzieningen, te kunnen bieden voor wat wij genoemd hebben de authentieke programmering. dat is ons € 50.000 waard. Ook voor aanpassing van het geluid, achterstallig onderhoud en noodzakelijke aanpassingen voortkomende uit de zich voorgedane praktijk met en in  het gebouw, dient ons inziens  de eigenaar zorg te dragen. Dit vraagt naar inschatting een eenmalige investering van € 200.000. Verstandig is dan daarbij meteen te kijken naar een mogelijke herindeling waardoor zich ook nieuwe functies in het gebouw kunnen vestigen zoals vanuit de KHD wordt opgemerkt.

In dit kader willen wij ook ingaan op het voorstel vanuit Deurne NU in de begrotingsbehandeling om genoemde €50.000 binnen te laten komen vanuit initiatieven gericht op het gebruik van het  Cultuurcentrum door samenwerkende verenigingen en instellingen. Op zich kunnen wij meegaan met dit voorstel. of middelen nu linksom of rechtsom of direct binnen komen is ons om het even. het voordeel van de wijze waarop Deurne Nu dit ziet kan gelegen zijn in het kunnen genereren van andere inkomsten uit fondsen, provincie of anderszins. de cofinanciering vanuit Deurne is dan al geregeld. Voor ons moet wel duidelijk zijn dat e.e.a, is gericht op de doelen die we met het Cultuurcentrum willen bereiken. en wat ons betreft zou het beheer en verantwoording van de middelen bij de nieuwe stichting moeten worden neergelegd. Een algemene inzet van deze middelen brengt naast een, niet te onderschatten bureacratische last van een subsidieregeling,  ook een risico met zich mee van ongewilde concurrentie.

Carel Dahmen, Burgercommissielid CDA Deurne

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.