Politieke partij CDA Laarbeek
02 april 2022

Genoeg andere ruimte voor zonnepanelen; we moeten de keuze tussen voedsel óf energie vermijden

Zonnepanelen aan randen van steden en dorpen, op bedrijventerreinen en op daken. Gemeenten geef in coalitieakkoorden daar voorrang aan vóór zonneparken op landbouwgrond.

De energietransitie is een belangrijke uitdaging die vraagt om bestuurlijke visie, creativiteit en samenwerking tussen gemeente, provincie en Rijksoverheid. Door de recente ontwikkelingen in de Oekraïne voelen we hoe het is om afhankelijk te zijn van energie van elders. Maar ook de voedselvoorziening is in beeld gekomen. We zullen ons voor zowel voedsel als energie op lokale oplossingen moeten richten. Maar wat te doen als je tussen beide moet kiezen?

‘Zonneladder’ als instrument
In Nederland is de ‘Zonneladder’ ontwikkeld als instrument voor het beantwoorden van hierboven genoemd vraagstuk. De Zonneladder is een voorrangsregeling in welke volgorde zonnepanelen geplaatst moeten worden en werkt als volgt.

Trede 1 van de zonneladder is plaatsing van zonnepanelen op daken. Daar heeft geen enkele burger bezwaar tegen. Trede 2 is plaatsing langs infrastructurele werken (snelwegen etc.) en industriële plassen. Ook hier kunnen veel burgers mee leven. Trede 3 wordt spannender, want dan gaat men zonnepanelen plaatsen langs stads- of dorpsranden, op zogenaamde minder efficiënte landbouwgrond, of rondom natuur- en recreatiegebieden. Maar de echte discussies barsten vaak los wanneer de overtreffende trap wordt genomen, namelijk plaatsing van zonneparken op productieve landbouwgrond (trede 4).

Productieve landbouwgrond
Zonneparken worden thans volop ontwikkeld en geplaatst, heel vaak op productieve landbouwgrond. En ook in de Regionale Energie Strategieën die gemeenten nu in opdracht van de Rijksoverheid samen ontwikkelen (in Noord-Brabant in totaal vier), zijn er volop plannen voor zonneparken. De oppervlakte zonneparken stijgt momenteel zelfs sneller dan die van zon-op-dak. Zonnevelden zijn eenvoudig te installeren. In één klap worden tientallen hectare grond ontwikkeld. Deze snelheid is heel aantrekkelijk om de klimaatdoelstellingen te halen. Door middel van één kabel zijn deze panelen eenvoudig te verbinden met ons stroomnetwerk. En de overheid subsidieert. Projectontwikkelaars staan te popelen. Niet voor niets is 80 procent van de grotere zonneparken in buitenlandse handen. De financieel-organisatorische druk om zonneweides te ontwikkelen is immens en dan wordt de laatste sport van de zonneladder snel beklommen.

"De vraag naar lokale voeding groeit, moet je dan op vruchtbare grond installa­ties plaatsen waar niets onder groeit?"

Veel mensen hebben grote moeite met deze ontwikkeling. Dat komt omdat de vier treden van de zonneladder niet gelijkwaardig zijn. Bij de eerste drie benut je slim de ruimte. Het plaatsen van zonnepanelen is dan vooral een kwestie van wat volgens de betrokkenen (vaak politieke partijen) mooi en praktisch is.

De vierde trede gaat over de keuze tussen voedsel óf energie. En dat is een verdergaande keuze dan wat mooi en praktisch is; het is een keuze van een andere waarde. Je geeft bij trede vier van de zonneladder landbouwgrond prijs die men ook kan gebruiken om mensen te voeden. Vruchtbare landbouwgrond is er weinig in de wereld. Door de bevolkingsgroei op wereldschaal zal de beschikbare landbouwgrond per hoofd van de bevolking afnemen. Ook neemt de vraag naar (gezonde) lokale voeding toe. Moet je dan op vruchtbare grond industriële installaties plaatsen waar niets onder groeit? Kun je zo omgaan met Moeder Aarde? Is dat verantwoord rentmeesterschap, in CDA -termen?

Compenserende maatregelen
Natuurlijk zijn er wel compenserende maatregelen te bedenken, zoals het aanbrengen van een waterberging of teelt onder de zonnepanelen waar mogelijk. Maar dat doet niets af aan het feit dat deze grond verloren gaat voor landbouw. En dat vraagt om bezinning en een grotere focus op de eerste drie treden van de Zonneladder. Wij willen hier meer aandacht voor.

Ook in de politiek leeft deze discussie. Eind 2020 is hierover gediscussieerd in veel provincies, ook in de Provinciale Staten van Noord-Brabant. Met grote meerderheid is daar toen de motie ‘Voorrang voor zon op dak”‘’ aangenomen. Hierin riep de Provinciale Staten het provinciebestuur op te zorgen dat gemeenten de ‘zon-op-dak’-mogelijkheden beter gebruiken. Gemeenten mogen niet te snel overgaan tot het plaatsen van zonnepanelen op productieve landbouwgrond. Het provinciebestuur beloofde erop toe te zien, maar stelde in haar antwoord wel dat de gemeenten de vergunningen verlenen.

Dus moeten gemeenten en burgers zich meer inspannen voor het plaatsen van zonnepanelen op verharde ondergronden, dus het gebruiken van de eerste drie treden van de zonneladder. En dat kan.

"Sommige daken zouden niet robuust genoeg zijn, maar dat is te verhelpen, eventueel met een daken-wet."

Er zijn nog duizenden hectaren niet-benutte ‘dak-ruimte’ in Nederland. Daken van o.a. distributiecentra zouden niet robuust genoeg zijn om panelen te dragen, is een veelgehoord argument. Dat is te verhelpen, eventueel afgedwongen met een daken-wet. Bovendien wordt er hard en succesvol gewerkt aan lichtere types zonnepanelen door bedrijven zoals het Nederlandse Solarge. Ook kunnen er boven parkeerplaatsen zonnepanelen geplaatst worden.

Burgers kunnen op hun beurt nog meer zonnepanelen plaatsen. Ongeveer 6 procent (!) aan dakoppervlakte wordt momenteel gebruikt voor zonnepanelen. Ook “gevel” panelen kunnen een grotere bijdrage leveren en zijn gelukkig volop in ontwikkeling.

Mogelijkheden die benut kunnen worden
In de bebouwde kom, aan de randen van steden en dorpen en op bedrijventerreinen liggen dus tal van mogelijkheden die benut kunnen worden. Toegegeven, dit vergt veel inspanningen en de aanpak is niet grootschalig. Het is stap voor stap, dak voor dak. Het is bewerkelijker dan het volleggen van een heel veld. De groei gaat trager. Maar ze openen wel de weg naar èn de opwekking van duurzame energie èn de mogelijkheid voor (duurzame) landbouw en lokale voedselproductie. Op de langere termijn zal deze aanpak daarom de klimaatdoelstellingen en ons landschap beter dienen.

Tanja van de Ven uit Beek en Donk is woordvoerder Landbouw en voedsel en Kees de Heer uit Eindhoven woordvoerder Energie van de CDA-fractie van Provinciale Staten Noord-Brabant.
 

Bron: https://www.ed.nl/opinie/mening-genoeg-andere-ruimte-voor-zonnepanelen-we-moeten-de-keuze-tussen-voedsel-of-energie-vermijden~a51a01f4/

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.