27 oktober 2023

Verkiezingscampagne begonnen

De klassenstrijd in politiek Den Haag

De Tweede Kamer is met reces en de verkiezingscampagne is begonnen. Er doen maar liefst 26 partijen mee met in totaal 1126 kandidaten.  De tv-optredens en kranteninterviews nemen geleidelijk toe. Uit een overzicht blijkt dat er voor elke stroming en elke klasse een vertegenwoordigende politieke partij is. Het CDA waakt voor overkill, dat kan een succesvolle strategie zijn.  Rustig beginnen in de achterste linie, om vervolgens gestaag op te rukken naar de voorste gelederen waarna in de laatste ronden de koppositie wordt overgenomen én behouden. Hopelijk wordt het CDA met haar vier kernbegrippen: Gespreide verantwoordelijkheid, Gerechtigheid, Solidariteit, Rentmeesterschap en het herstel van normen en waarden beloond door de kiezers.          

Begrip klasse

Over het begrip ‘klasse’ gaat het nog maar zelden in de Haagse politiek. Je hoort het woord niet meer in de Tweede Kamer, noch zie je het in de verkiezingsprogramma’s staan. De strijd tussen arbeiders enerzijds en kapitaalbezitters anderzijds, daar gaat het in politiek Den Haag al lang niet meer over. Niet in Kamerdebatten, en niet in de verkiezingsprogramma’s. De term onderklasse klinkt denigrerend, politici mijden het woord steevast. Arbeidersklasse klinkt hopeloos ouderwets, om nog maar te zwijgen over het gedateerde proletariaat, een woord dat deze eeuw niet is gevallen in onze nationale politieke arena.

Analyse

Uit een analyse van alle Kamerstukken tussen 2000 en 2022, uitgevoerd door De Groene Amsterdammer en de Universiteit van Amsterdam, blijkt dat het woord klasse of klassenstrijd sinds 2000 in totaal in slechts 723 spreekbeurten voor kwam (0,07 procent van alle 1.085.978 spreekbeurten). Tegenwoordig gaat het veel vaker over de middenklasse dan over de onderklasse. Rechtse partijen hebben daarin een relatief groter aandeel dan linkse partijen.

Van arbeider naar dienstverlener

Dat we het nooit meer over klasse hebben, ligt volgens bijzonder hoogleraar economische en sociale geschiedenis Lex Heerma van Voss (Universiteit Utrecht) aan veranderingen van de economie en de opkomst van de verzorgingsstaat. Na de oorlog was tachtig procent van Nederland arbeider, nu zijn we vooral dienstverleners. Kiezersonderzoek ondersteunt die bewering; in 1971 vond bijna de helft van alle Nederlanders dat ze onderdeel waren van de arbeidersklasse, nu is dat nog slechts iets meer dan tien procent.  Terwijl in de kern van een klassenbegrip een gebrek aan opwaartse of neerwaartse mobiliteit zit, begon er sinds de jaren negentig onder de noemer van de ‘Derde Weg’ een grotere nadruk op sociale mobiliteit te liggen. In plaats van zich te richten op de arbeider als groep richtte de politiek zich tijdens de paarse kabinetten meer op het verheffen van individuen. Die ontwikkeling ging gepaard met een langzame ontvlechting van het maatschappelijk middenveld, zoals het verval van het aantal vakbonden.

Dynamiek

Ook bínnen partijen veranderde de dynamiek. De oude beleidsexperts werden langzamerhand vervangen door mensen met een meer economische achtergrond, vaak academisch opgeleid. Het waren mensen die een hele andere mindset meebrachten naar deze partijen dan de vakbondsleiders van weleer, met een veel groter geloof in menselijke maakbaarheid. Een voor een wipten ze zo de mensen met een arbeidsverleden uit het Haagse. Tegenwoordig is ruim negentig procent van de Tweede Kamer academisch opgeleid. Met daarbovenop een sterke afname van ledenlijsten van partijen en het wegvallen van onder andere vakbonden. Door een gebrek aan binding van politici met een vaste achterban, voorzag men een legitimiteitscrisis voor de regerende klasse, met populistische mobilisaties als gevolg. Concreet: het vacuüm dat links liet vallen in het klassendebat werd dankbaar opgevuld door populistisch rechts, bijvoorbeeld door te spreken over het volk of de gewone Nederlander – termen die in Kamerdebatten juist een flinke groei doormaakten in die periode. De opbouw van de verzorgingsstaat bood steeds meer mensen met een arbeidersachtergrond de mogelijkheid zich tot de iets hogere middenklasse te rekenen. Dat voedde liberale periodes, waarin de opgetuigde sociale zekerheid aan de markt werd overgelaten. Hoe zit het met klassenonderscheid in de verkiezingsprogramma’s?

Twee gezichten

CDA’er Henri Bontenbal zegt in een campagnevideo: ‘In de stad waar ik mijn hele leven woon, zie je dat Nederland twee gezichten heeft.’ Hij praat over mensen die niet weten wat ze met hun geld moeten doen, maar ook over een alleenstaande moeder die twee banen nodig heeft om voor haar kind te zorgen. Bij de christendemocraten wordt armoede voornamelijk beschouwd als een sociaal probleem dat voortkomt uit een gebrek aan samenhang in de samenleving. Het verschil in welvaart wordt niet expliciet toegeschreven aan een bepaalde groep, maar eerder gezien als een bijproduct van een cultuur die de verkeerde weg is ingeslagen. Het CDA heeft met Henri Bontenbal de goede weg gekozen, het is aan de kiezer dit te waarderen.

 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.