Huisvestingsnotitie

 

Huisvestingsnotitie

Het CDA heeft zich opnieuw gebogen over de huisvestingsproblematiek in de gemeente Brummen. Dat was nodig omdat de provincie vorig jaar haar beleid heeft aangepast en de ruimtelijke omstandigheden drastisch zijn veranderd, vooral door de mogelijke "IJsselsprong" van Zutphen in combinatie met de Bypass van de IJssel. De Gemeente Brummen mag nu meer bouwen. Tegelijkertijd neemt waarschijnlijk de verstedelijking aan de NO-kant van de gemeentegrens enorm toe. Dat vraagt ons inziens om een heldere standpuntbepaling.

Het CDA is allerminst gelukkig met de IJsselsprong van de Gemeente Zutphen. Het ziet er echter op dit moment naar uit dat de Gemeente Brummen dit niet kan tegenhouden. Wel wil het CDA er uitdrukkelijk voor pleiten, dat als de IJsselsprong er toch moet komen, een

Het CDA is wel gelukkig met de verruiming van de huisvestingsmogelijkheden. Het CDA wil die in hoofdzaak graag beperken tot inbreiding waar mogelijk en tot uitbreiding van de kernen Eerbeek en Brummen. Het landelijk gebied dient beschermd te worden.

Als we spreken over de huisvesting, dan zijn er eigenlijk vijf vragen essentieel:

 Voor wie moet er gebouwd worden?

 Wat voor type woning?

 Hoe moet er gebouwd worden?

 Waar moet er gebouwd worden?

 Wanneer moet er gebouwd worden?

Het CDA vindt dat we allereerst moeten proberen aan de grote vraag naar woningen voor

robuuste ecologische verbindingszone als buffer wordt opgeworpen, om zodoende het verder oprukken van de stad richting het landelijk gebied tegen te gaan. "starters" op de woningmarkt te voldoen. Direct daarop aansluitend is het nodig ook iets aan de doorstroming te doen en kansen te bieden aan ouderen. Uit onderzoek blijkt, dat het nodig is om vooral de sociale woningbouw een extra impuls te geven. Hiermee hangt ook samen, dat het gewenst is de oudere wijken te herstructureren en tegemoet te komen aan de steeds grotere variatie in woonwensen. Meergezins huisvesting en bewoning voor langdurig gebruik dienen overwogen te worden.

Als het gaat om de plaats waar de huizen moeten komen, dan is

Het CDA denkt echter dat het vanwege de doelstellingen die hierboven zijn genoemd (voldoende "starters"-woningen en herstructureringen) nodig is, om parallel aan de ontwikkeling van de kernen ook de

Zoals gezegd, het CDA is niet gelukkig met de IJsselsprong van de Gemeente Zutphen.

Mocht die toch doorzetten, dan kunnen de genoemde uitbreidingslocaties van de gemeente Brummen , alsmede enige uitbreiding in Empe, wellicht dienen voor de uitruil van woningcontingenten.

inbreiding alleen voor het CDA eerste keus, als dat onze doelstelling van versterken van de centrumfunctie van de kernen Eerbeek en Brummen ten goede komt. uitbreidingslocaties Lombok en Elzenbos te benutten.

Het CDA wil zodoende het landelijk gebied vrijwaren van verdere verdichting.

HUISVESTINGSNOTITIE

BRUMMEN/EERBEEK

24 maart 2004

DEEL 1

INLEIDING EN ACHTERGRONDEN

1.1. INLEIDING.

Algemeen

In het verkiezingsprogramma van het CDA 2002-2006 is in hoofdstuk 8 aandacht gegeven aan de huisvesting.

We lezen daarin onder meer het volgende :

"De gemeente Brummen, als plattelandsgemeente, zou zich moeten ontwikkelen als "balans-gebied" met woonkernen omgeven door duurzame landbouw, veehouderijen en een land-schappelijk gebied met ruimte voor natuur, recreatie en toerisme. De huisvesting dient zich te concentreren in

de woonkernen Eerbeek en Brummen".

Behoudens nog enige kanttekeningen elders bleef het daar eigenlijk bij.

Het zal een ieder duidelijk zijn, dat het toen door het CDA geformuleerde beleid in het teken stond en afgeleid was van het uiterst krappe woningbouwbeleid van het Rijk en de Provincie, het toen actuele contingentenbeleid, waarbij de gemeente Brummen zo’n 180 woningen in 10 jaar zou mogen bouwen.

In 2003 werd duidelijk dat er landelijk een andere politieke wind waaide, die voor wat betreft de huisvesting meer ruimte aan de gemeenten bood. Het waren niet meer de exacte aantallen, maar

Wel hield ze vast aan de landelijke structuurelementen in de ruimtelijke ordening , zoals de ontwikkelingslijnen als gevolg van de aard van de gemeente (de gemeente Brummen is een platteland gemeente) van de reconstructie wet en van de ecologische verbindingszones.

Hieruit valt af te leiden dat ze vanuit deze gedachte wel kaders stelt aan de plannen. Zo heeft, is ons gebleken, nieuwbouw op

Een en ander is voor het CDA reden geweest, het gestelde in het verkiezingsprogramma te herijken. Eigenlijk was er immers een totale nieuwe aanpak mogelijk van de huisvesting in de gemeente. Vanuit de leden groeide het besef dat er meer mogelijkheden geboden konden worden aan nieuwe deelnemers op de woningmarkt. Kortom het werd nodig geacht van onderop met ideeën te komen die gebruikt konden worden voor het debat in de raad.

Status en randvoorwaarden.

Deze notitie is opgesteld door een werkgroep van CDA-leden uit alle geledingen.

Er is gebruik gemaakt van gegevens van de gemeente, de provincie en het Rijk en van diverse zelf verzamelde informatie.

Zonder dat het CDA een expliciet overleg met hen heeft gehad, is wel gebruik gemaakt van informatie van Wijkraden, van de Vereniging Vrienden van Brummen, en van de plaatselijke Woningstichtingen

de kwalitatieve invulling van de woningbouwplannen, die maatgevend waren bij het verkrijgen van de toestemming om te mogen bouwen. De provincie nodigde de gemeenten uit om met zulke plannen te komen, kortom zij creëerde nieuwe kansen. inbreidingslocaties nog altijd prioriteit. .

Het CDA zal in het vervolg van het traject hen zeker betrekken in de verdere beleidsvorming door hen uit te nodigen voor overleg.

Dat kan nut hebben bij de definitieve standpuntbepaling van de fractie in de raadsvergaderingen over dit onderwerp. Er wordt geen volledig operationeel plan aangeboden.

Wij hebben

Het is de bedoeling dat de fractie van het CDA de notitie gebruikt als uitgangspunt en richtsnoer bij de komende gemeenteraadsvergaderingen over het huisvestingsbeleid.

beleidsuitspraken opgesteld, die enerzijds voldoende ruim zijn, zodat er verschillende concrete uitwerkingen mogelijk zijn, en anderzijds voldoende kaderstellend zijn, om de bedoelingen van het CDA met het beleid helder voor het voetlicht te brengen.

1.2. RUIMTELIJKE KADERS VAN RIJK EN PROVINCIE.

LANDELIJK GEBIED

We kunnen niet zomaar gaan bouwen. De gemeente Brummen staat te boek als een landelijk gebied. De consequentie daarvan is dat de functies en de waarden van dat gebied bewaard moeten worden.

Als er al gebouwd gaat worden in het buitengebied, dan moeten er hoge eisen worden gesteld aan de kwaliteit van de bebouwing. Bepaalde ontwikkelingen, zo waarschuwen de beleidsinstanties, kunnen als het ware onbedoelde "springplanken" vormen voor latere bebouwing. Zo kunnen kassen, intensieve veehouderij, aanleg van infrastructuur, omzetting van recreatiebedrijven in tweede woningen en andere sluipende ontwikkelingen onbedoeld, geleidelijk tot woningbouw en volledige functieverandering leiden.

Dat moet dus zo veel mogelijk worden tegengegaan.

ECOLOGISCHE HOOFDSTRUCTUUR

Het netwerk van grote natuurgebieden in Nederland, de Ecologische HoofdStructuur (EHS) is essentieel voor het natuurbehoud in Nederland. Verbindingszones completeren het geheel van ecologische bescherming.

Provincies worden gemaand om de aanleg van nieuwe natuur en robuuste verbindingen voortvarend ter hand te nemen. Gemeentes worden opgeroepen een bijdrage te leveren aan het creëren van grote aaneengesloten gebieden. Dat gebeurt via bestemmingsplannen.

Het grondgebruik wordt afgestemd op milieubeheer. In deze gebieden mag in ieder geval geen uitbreiding van woonkernen of wijken plaatsvinden.

In de gemeente Brummen ligt ook zo’n ecologische

BRUMMEN EN DE STEDENDRIEHOEK

De gemeente Brummen neemt sinds januari 2003 deel aan de ontwikkeling van een regionale Structuurvisie voor de ordening van de ruimte.

Het gaat daarbij om de visie van de gemeenten Apeldoorn, Brummen, Deventer, Gorssel, Voorst en Zutphen.

In een aantal stappen wordt gezamenlijk toegewerkt naar de "Regionale Structuurvisie Stedendriehoek 2030".

Deze structuurvisie dient als bouwsteen voor het nieuwe

verbindingszone. Deze loopt vanaf de bossen benoorden de Harderwijkerweg in Eerbeek in zuid-oostelijke richting, bovenom de wijk De Lombok, ten noorden van Hall, door Voorstonden en noordelijk van Oeken, waar deze vlak onder de nieuwe wijk in de Hoven eindigt bij de IJssel. De zone varieert wat in breedte, maar is gemiddeld enige kilometers breed. streekplan Gelderland, wat maatgevend wordt voor alle toekomstige bestemmingsplannen.

Wat is daar nu, in het kader van de woonvisie, het belang van?

De ontwikkeling lijkt momenteel te gaan in de richting van wat men noemt "de IJsselsprong". Dat is een uitbreiding van het stedelijk gebied van Zutphen over de hoofdader van de IJssel heen. Tegelijkertijd komt er dan mogelijk een "bypass" van de IJssel bij de Hoven, in verband met het flessenhalskarakter van de rivier terplekke.

Dit gebeurt dan in combinatie met een verdere verstedelijking van Zutphen, dat wil zeggen de bouw van, op termijn, een groot aantal woningen in de Hoven (en ook Deventer en Apeldoorn).

Thans wordt in samenwerking met Rijkswaterstaat onderzocht op welke wijze de woningbouwlocatie en de bypass ruimtelijk kunnen worden geïntegreerd. Deze voorziene regionale woningbouwlocatie (men denkt aan 3.000 tot 4.000 nieuwe woningen in 2030), kan niet los gezien worden van de plannen om in Brummen te bouwen. Gezamenlijk met andere gemeenten moet er ingespeeld worden op de woningbehoefte. Daarbij komt nog dat er ook plannen zijn voor een rondweg om de Hoven.

Het CDA is niet gelukkig met deze ontwikkeling.

In deze notitie wordt hier ook bij stilgestaan (zie ook punt 3.4.3).

1.3 UITGANGSPUNTEN WOONVISIE.

- Voor het CDA is (uitzicht op) het verkrijgen van

- Direct daarop aansluitend acht het CDA

een eigen woning een belangrijk steunpunt van beleid. Met als uitgangspunt de eigen verantwoordelijkheid om een bestaan op te bouwen is deze bezitsvorming een hoeksteen van het denken over de huisvesting. Daar waar starters op de markt worden verdrongen moet hen de helpende hand worden geboden. de sociale woningbouw essentieel om de minder draagkrachtige te beschermen en hen voldoende huisvesting van goede kwaliteit te bieden.

- Gezien de demografische ontwikkelingen acht het CDA het van bijzondere betekenis dat er voldoende, op maat gesneden (toegespitst op de vraag)

- Het CDA kiest voor een omkering van de zeggenschap in de woon/huursituatie.

huisvesting voor ouderen komt. Dat is mede van belang voor de doorstroming. De gebruiker moet meer de aard en het type woning bepalen en niet de kapitaalverschaffer. Dat betekent ook een keuze voor een financieringswijze, die mensen, de gebruikers van de woningen, ondersteunt in de draagkracht. De gemeente moet dat waarborgen, en regels stellen aan de kwaliteit en de financiële toegankelijkheid. Er dient meer ruimte voor non-profit, en maatschappelijke initiatieven en ondernemerschap te komen, zodat een pluriform en fijnmazig aanbod ontstaat. Het gaat erom dat er een woning naar draagkracht wordt verworven.

- Het CDA wil, binnen de wettelijke mogelijkheden, de

eigen bevolking voorrang geven bij het verwerven van een woning, vooral jongeren en senioren.

- Het CDA hecht eraan om, in overeenstemming met de eisen van de provincie, specifiek aandacht te geven aan de kwalitatieve aspecten. Dat zijn: - het aanbod van woningen moet zoveel mogelijk aangepast worden aan de behoeften en de voorkeuren van de woningzoekenden. - we moeten zorgen voor gezonde woonmilieus. Dat kan door keuzevrijheid en zeggenschap van de bewoners te bevorderen. -we moeten aandacht geven aan de duurzaamheid van de woningen.

- Het CDA wil de leefbaarheid van de kernen Brummen en Eerbeek behouden en zo mogelijk versterken en wil, behalve de noodzakelijke woningen ook de infrastructuur van de omgeving gericht ontwikkelen (te stellen eisen aan de woonomgeving: groen, speelplekken, winkels, zorginstellingen).

- Aansluitend op het vorige punt acht het CDA een zekere mate van hoge(re) bouw in de centra ven Brummen en Eerbeek aanvaardbaar, mede om

de centrumfunctie te versterken en de winkelstand te ondersteunen.

DEEL 2

WOONVISIE (voor wie bouwen en wat bouwen?)

2.1 ALGEMENE DOELEN

- Gezien het grote tekort aan passende woningen voor

- Mede om de doorstroming te bevorderen moeten er meer

starters wil het CDA prioriteit voor de sociale woningbouw. passende ouderenwoningen worden gebouwd.

-

- Het CDA zal bij het bouwprogramma sterk letten op

- Door het landelijk karakter van de gemeente Brummen hebben enige stichtingen, die groepen van gehandicapten verzorgen, deze gemeente als woonplek gekozen. Het CDA acht het van belang dat deze groepen over passende bewoning beschikken en staat in beginsel positief tegenover plannen tot

2.2 SPECIFIEKE DOELEN De provincie hecht aan kwaliteitsplannen. Er moet gelet worden op aspecten als de aansluiting van het aanbod van woningen op de vraag ernaar, de zorg voor evenwichtig samengestelde woonwijken en het langdurig gebruik van woningen.

We hebben deze aspecten uitgewerkt voor de onderstaande woonsegmenten. Daarbij hebben we mede gebruik gemaakt van de gegevens uit het behoefteonderzoek van de gemeente Brummen.

Herstructurering van oude wijken moet in samenhang met de ontwikkeling van nieuwe wijken ter hand worden genomen.Het CDA wil daar concrete plannen voor. meergezinswoningen en de levensloopbestendige woningbouw, zodat er ook in de toekomst veel groepen van dezelfde woningen gebruik kunnen maken. Een gevarieerde bouw zal ook meer sociale cohesie kunnen bevorderen. nieuwbouw en of uitbreiding.

2.2.1 INVALSHOEK:

leeftijd woningzoekenden Als we kijken naar de koop en huurwoningenmarkt, dan bewegen zich verschillende leeftijdsgroepen op die markt. Het CDA heeft verschillende conclusies uit dat onderzoek getrokken en vervolgens haar prioriteiten gesteld.

STARTERS De vraag naar goedkope koopwoningen is niet groot. Wel staan er veel personen ingeschreven als starter. We concluderen dat deze starters dus een voorkeur hebben voor een

huurwoning. De gemeente dient in overleg met de woningstichtingen en eventuele particuliere aanbieders van huurwoningen na te gaan in welk segment de meeste behoefte is. Het CDA wenst bovendien een beleid dat de bouw van de goedkopere huurwoningen zo veel mogelijk bevordert.

DOORSTROMERS/OUDERENWONINGEN Mede door het kleine woningcontingent van de laatste jaren is de doorstroming erg gering. De mensen blijven op hun vertrouwde plek wonen. Als men ouder wordt blijkt dat de woning niet meer voldoet. Dan pas wordt de geneigdheid om te verhuizen groter. Maar dan blijkt ook

vaak dat er geen geschikte (ouderen)woning is. Uit het onderzoek blijkt dat dan een

zelfstandige ouderenwoning wordt gewenst.

Het CDA wil daarom de doorstroming ondermeer vergroten door ook een prioriteit te geven aan eengezinswoningen voor ouderen. Het CDA hecht er ook aan, dat de woonwijken evenwichtig zijn samengesteld. Dit type woningen moet niet op een eiland staan.

2.2.2 INVALSHOEK:

2.2.3 INVALSHOEK:

woon/zorg combinatieDe vergrijzing dwingt ons ertoe om nog eens te bezien welke concrete stappen gezet moeten worden om de mogelijkheden van zorg wonen, begeleid wonen etc. uit te breiden. Natuurlijk na zorgvuldige inventarisatie van de behoeften. Het CDA vraagt de gemeente actief te blijven in de samenwerking met welzijnsinstellingen hierover. inkomen/sociale klasse

INKOMEN[1] Uit de gegevens blijkt dat het gemiddelde inkomen van de bevolking op de startersmarkt iets onder het landelijk gemiddelde ligt.

Sociale woningbouw (koop en vooral huur) zal volgens het CDA dan ook een aanzienlijk deel van de bouwproductie moeten uit maken (wij denken aan ongeveer 30 %). Wel moet ervoor worden gezorgd, dat er doorstroming plaats vindt bij stijgend inkomen. Misschien dat de gemeente daar, in overleg met de woningbouwcorporaties, passende oplossingen voor kan bieden. Wij denken bijvoorbeeld aan de verkoop door de woningstichtingen van huurwoningen, die (inmiddels) een lage boekwaarde en/of marktwaarde kennen, waardoor deze woningen tegen relatief lage prijzen kunnen worden aangeboden op de koopwoningenmarkt. Op deze wijze kan ook de onrendabele top van nieuwbouwprojecten worden gefinancierd, waardoor de huur cq. koopprijzen voor de doelgroep betaalbaar worden.

HERSTRUCTURERINGEN Er zijn diverse woonwijken in Eerbeek en Brummen, die aan een herstructurering/renovatie toe zijn. Renovatie biedt de mogelijkheid tot eigentijdse functionaliteit. Hierbij wordt ook gedacht aan

verdunning middels sloop van oude huurwoningen en deze vervangen door grotere koopwoningen of huurwoningen, waarbij elders sociale nieuwbouw wordt gerealiseerd. De woningen dienen van goede kwaliteit te zijn en te staan in een prettige en leefbare buurt, waar mensen zich vrij en veilig kunnen bewegen. Kwaliteit van wonen, woningen en woonomgeving betekent: veilig, bruikbaar, flexibel en aan gepast aan de eisen van de tijd. Er is een steeds grotere variatie in woonwensen en om de uniformiteit te doorbreken, dient het mogelijk gemaakt te worden dat mensen met verschillende achtergronden, herkomst, leefstijlen en inkomens samenleven in één buurt en op wijkniveau met een differentiatie van woningen naar prijsklasse, grootte en type. Dit zal volgens het CDA de leefbaarheid van een wijk ten goede komen, want leefbaarheid ontstaat uit betrokkenheid (zie ook punt 3.3.b).

Het CDA wil een complete inventarisatie en een plan van aanpak. (Zie bijv Eerbeek: Stationsomgeving en achter de papierindustrie aan de Coldenhovense weg. En Brummen: Rhienderen en Oliemolen).

EENPERSOONSHUISHOUDEN Uit de stukken blijkt tevens dat het aantal eenpersoons huishoudens stijgt.

Het CDA wil dat hier op ingespeeld wordt.

2.2.4 INVALSHOEK:

type woningen

LANGDURIG GEBRUIK (levensloopbestendig) Bij het bouwen van woningen dient uitgegaan te worden van de vraag van de doelgroep. Op lange termijn is het goedkoop om de woningen nu al uit te rusten met de mogelijkheden van aanpassing van een mogelijke doelgroep in de toekomst.

Het CDA vraagt aandacht voor de volgende mogelijkheden om te bouwen:

-

kleinere woningen met uitbreidingsmogelijkheden

-

casco-woningen, in tempo afbouwen, aangepast aan de financiële mogelijkheden

-

Het CDA zou graag zien dat hiermee rekening wordt gehouden in de plannen.

generatiewoningen: meer generaties in een woning op hetzelfde moment. Ieder met een eigen woondeel. Mantelzorg wordt hierdoor gestimuleerd.

MEERGEZINSWONINGEN Uit het onderzoek blijkt dat er een sterke ondervertegenwoordiging is van de

Bij de keuze moet men ook rekening houden met het beslag op het landelijk karakter. Daarom zou men kunnen kiezen voor een meergezinswoningbouw , die geschikt is voor eenpersoonshuishouden, senioren en meer persoonshuishouden. De aantasting van het landelijk karakter is dan minder groot.

Een beperkte hogere bouw in de echte centra van Eerbeek en Brummen is voor het CDA aanvaardbaar, mits dat blijkt uit een goed stedenbouwkundig plan. In dit kader vermelden we ook nog eens dat het uitdrukkelijk onze bedoeling is de centrale rol van de

2.3 WOONBEHOEFTEN OP HET PLATTELAND

Het CDA wil de natuurwaarde en de cultuurwaarde van het platteland bewaren. De bestemming van eventueel vrijkomende agrarische gebouwen dient daaraan aangepast te worden. Beperkte woningsplitsing acht ze wel een goede oplossing.

meergezinswoningen. Het CDA vraagt zich af hoe dit komt en dringt, mede uit overwegingen van kosten en schaarste aan bouwgrond, aan op een relatieve toename van dit type woningen. echte kernen in Eerbeek en Brummen te versterken, mede met de bedoeling de economische functie van de kernen te ondersteunen.

DEEL 3

LOCATIEVISIE (waar gaan we bouwen?)

3.1 ALGEMEEN

UITGANGSPUNTEN EN ALGEMENE DOELEN

- Brummen is een gemeente met een

- Voor de keuze van een locatie is het van belang dat de

- Mogelijke aantallen per locaties dienen op kwaliteit van de ingediende plannen en de behoefte per doelgroep bepaald te worden. De

- Bij inbreidingslocaties dient het

- Ouderenwoningen, Zorgwoningen en Zorgcentra, dienen zodanig gesitueerd te worden dat

- Mogelijkheden tot uitbreiding zijn beperkt, door de volgende

- Het CDA wil geen in- en uitbreiding voor:

- ’t Huis te Eerbeek, Smeestraat, Dr. Gunningstraat, Kanaalweg in Eerbeek

- Het Hungeling in Eerbeek

- Gebied tussen Hogeweg en Lageweg in Eerbeek en

- Langoed De Rees, aan de zuidzijde Brummen

-

SPECIFIEKE DOELEN

landelijk karakter. Dat moet ook zo blijven.Met zorg moeten de bouwlocaties worden bekeken. juiste woning komt op de juiste plaats voor de juiste doelgroep voor de juiste prijs en op het juiste moment. financiële haalbaarheid van de projecten dient als weegfactor bij beoordeling mee te wegen in de besluitvorming. dorpse karakter zoveel mogelijk behouden te blijven. Het CDA is het ermee eens dat inbreiding bij nieuwbouw eerst op zijn merites moet worden bekeken. Inbreiding hoeft echter niet altijd de beste keuze te zijn. Een goed verzorgde uitbreiding, met verschillende soorten woningen, kan vaak een betere (kwalitatieve) oplossing bieden. Dan moet dat bij de provincie worden verdedigd. (winkel)centra bereikbaar zijn. natuurlijke begrenzingen: Eerbeek, door de Veluwe aan de zuidkant en de ecologische verbindingszones aan de west en oostkant. Voor Brummen zijn de spoorlijn en de N348 de natuurlijke begrenzingen tot uitbreiding in westelijke en oostelijke richting. Uitbreidingsmogelijkheden vinden we aan de noordkant van Brummen en de westkant van Eerbeek.

1. Het CDA vindt dat

2. Om de starters ook zoveel mogelijk uitzicht te bieden op een woning, pleit het CDA ervoor om parallel daaraan ook een aanvang te maken met de bouw "dorps buiten" in de Lombok, in de Elzenbos en (afhankelijk van de vraag) in Empe (zie 3.4.2). Deze

3.

de centra versterkt moeten worden. Met name dient in Eerbeek de centrumfunctie van het Stuyvenburchplein versterkt te worden; in Brummen van het van Limburg Stirumplein in aansluiting met het Marktplein. uitbreidingen moeten parallel met de inbreidingslocaties voor de ontwikkeling van de kernen, worden ontwikkeld, daar juist in deze uitbreidingslocaties een groter aantal van diverse soorten woningen en dus doelgroepen gerealiseerd kan worden in een sneller tempo, hetgeen de doorstroming zal vergroten. Herstructureringen van woningen in de oude wijken dienen in samenhang met het ontwikkelen van nieuwe wijken bekeken te worden. Een integrale aanpak is nodig.

4. Afhankelijk van de uitkomst van de gesprekken cq. onderhandelingen in regioverband (stedendriehoek) dient er volgens het CDA rekening te worden gehouden met

PRIORITEITEN

Het CDA is er zich van bewust dat er een aantal projecten in een (vergevorderd) stadium van voorbereiding is (pijplijnprojecten). Anderzijds constateert ze ook, dat de problemen in de volkshuisvesting die ze heeft opgesomd, niet (alle) door deze pijplijnprojecten worden aangepakt.

extra woningen in de uitbreidingslocaties Lombok, Elzenbos en Empe.

Met name de problematiek van de starters in relatie tot de sociale woningbouw krijgt nog onvoldoende armslag, terwijl ook de centrumkernen onvoldoende aandacht krijgen

.

Bij haar prioriteitsstelling wil het CDA deze toch vooraan zetten.

3.2 LOCATIEKEUZES in Eerbeek (zie kaart Eerbeek)

Eerste prioriteit, ontwikkeling centrum en woningen voor starters.

3.2.a. CENTRUM

Gegeven deze prioritering komen de projecten in en om het

van Stuyvenburchplein en Nuon-locatie het eerst voor realisering in aanmerking:

De locatie Kersten

Een en ander moeten we in relatie zien met het beschikbaar komen van

Omdat we de centrum functie willen verstevigen lijkt het gewenst ook de locaties

Door de recente ontwikkelingen zijn de bestaande plannen wat gedateerd. Het CDA zou graag op korte termijn

de locatie Burgers. Het CDA kan zich voorstellen, dat een deel van de eventueel beschikbare ruimte, het deel wat aansluit op het centrum, voor woningbouw beschikbaar komt. Anderzijds is ze er op tegen dat de locatie geheel verloren gaat als vestigingsplaats voor milieuvriendelijke industrie. Voor milieu vriendelijke handel en industrie of voor kantoorlocatie acht het CDA deze locatie ook zeer geschikt. Stationsomgeving, gebied Loenenseweg en het Oranje Nassauplein daarbij te betrekken. een nieuw integraal plan met een realisatieplanning willen zien.

3.2.b. ONTWIKKELING LOMBOK 2 Als we het centrum ontwikkelen zullen er ook mogelijkheden voor starters komen (bijv. het Nuon-terrein). Echter we denken dat het ontwikkelen van het centrum te lang duurt om de wachtlijst snel te kunnen aanpakken. Daarom denken wij dat het verstandig is ook de ontwikkelingen in

de Lombok 2 al in gang te zetten.

Pas daarna komen de andere pijplijnprojecten

Voor zover de overige pijplijnprojecten aan de doelstellingen tegemoetkomen, kunnen ze gestart worden. Ook kunnen we ons voorstellen dat enige specifieke projecten al beginnen. We denken daarbij aan de bouw voor de zorgvoorziening van de Stichting Philadelphia.

. (de projecten die op dit moment in een meer of mindere fase van ontwikkeling zijn)

3.3 LOCATIEKEUZES in Brummen (zie kaart Brummen)

Eerste prioriteit, ontwikkeling centrum en woningen voor starters. 3.3.a. CENTRUM Gegeven deze prioritering komen de projecten in en om het van Limburg Stirumplein het eerst in aanmerking voor ontwikkeling. Het gaat er dus om de kern verder te ontwikkelen, samen met de bouw van woningen voor starters. Daarom gaat onze eerste prioriteit uit naar het project in en om de scholen (van Limburg Stirumplein).

Eveneens in aansluiting op de door ons aangegeven doelstellingen met betrekking tot het bouwen voor ouderen en het bevorderen van de doorstroming, geven we prioriteit aan het project"buiten de veste".

3.3.b. ONTWIKKELING ELZENBOS 2

Als we het centrum ontwikkelen zullen er ook mogelijkheden voor starters komen. Echter we denken dat het ontwikkelen van het centrum te lang duurt om de wachtlijst snel te kunnen aanpakken. Daarom acht het CDA het nodig, ook de ontwikkelingen in de Elzenbos 2

Hierbij willen we ook aandacht vragen voor de gedachte die ook bij de Vereniging Vrienden van Brummen leeft, om een renovatie van een deel van de wijk Oliemolen te integreren met de nieuwbouw in de Elzenbos.

Pas daarna komen de andere pijplijnprojecten.

Voor zover de overige pijplijnprojecten aan de doelstellingen tegemoetkomen, kunnen ze gestart worden. Ook kan het CDA zich voorstellen dat enige specifieke projecten al beginnen. Ze denkt daarbij aan de bouw voor de zorgvoorziening van de Stichting Philadelphia.

al in gang te zetten. Deze optie is zeer actueel door het reeds genoemde Structuurplan 2030 en sluit aan bij de opvatting van het CDA voor een kleine IJsselsprong gekoppeld aan een robuuste (qua breedte) ecologische verbindingszone, zoals onder andere beschreven onder 4.3. In dat geval zou Brummen extra wooncontingenten in ruil ontvangen.

3.4 HET BUITENGEBIED (zie kaart Gemeente Brummen)

3.4.1 HET BELEID t.a.v. de buurtschappen

Oeken, Tonden, Leuvenheim en Voorstonden Het CDA wil het landelijk karakter van deze, qua inwonertal zeer kleine gemeenschappen, behouden. Indien het voor de sociale cohesie echt noodzakelijk is, kan ze instemmen met een uiterst minimale inbreiding cq woonsplitsing of meergeneratie woning, passend in de landelijke omgeving.

3.4.2 DE VISIE met betrekking tot de dorpen

Hall en Empe In Hall vindt het CDA beperkte uitbreiding ter instandhouding van de leefbaarheid en de voorzieningen in het dorp, acceptabel. Locatie : Omgeving Domineeskamp.

In Empe acht ze

3.4.3 HET LANDELIJK GEBIED

Het CDA acht een beperkte woningsplitsing van vrijkomende agrarische gebouwen bespreekbaar.

Om het karakter van het buitengebied te waarborgen acht het CDA het mogelijk dat landgoederen daar een bijdrage aan leveren. Deze landgoederen dienen daarvoor een robuust karakter qua oppervlak te hebben, waarbij gecombineerde, in het landschap passende functionaliteiten , zoals extensieve veeteelt, akkerbouw en bosbouw mogelijk zijn. Naast het landgoed kan een enkel bijgebouw, passend in het geheel, worden getolereerd. Dit betekent dus beperkte ontwikkeling, onder strikte voorwaarden. Voor het opvangen van de woonbehoefte kan het slechts een marginale rol vervullen.

Zoals gezegd zijn er plannen voor een IJsselsprong met een bypass. De IJsselsprong bij Zutphen zal, zo is het plan ook voor wat betreft het Brummens grondgebied worden ingezet ten behoeve van een regionale opvangtaak voor woningbouw. Dat heeft ingrijpende gevolgen voor het gebied direct ten Noorden van de Ecologische verbindingszone.

uitbreiding aan de noord-west kant mogelijk, in de richting van de Breestraat, zgn. Trepkesweide. Het CDA is er voorstander van dat Empe mede een bijdrage levert aan de verdere opvang van nieuwe toetreders op de woningmarkt in Brummen. Indien de beperkte IJsselsprong er komt kan ook Empe enigermate een bijdrage leveren aan de opvang.

Het CDA is hier geen voorstander van.

Mocht deze ontwikkeling niet tegengehouden kunnen worden, dan pleit het CDA ervoor een deel van de Hovense uitbreiding, ten Westen van de N345 te realiseren. Voorts pleiten we voor een geringere uitbreiding van de Hoven (dus een kleinere IJsselsprong, met een compacte bypass, waarbij er ten zuiden van de bypass niet wordt gebouwd).

Verder zou wellicht de oude IJsselarm dan als retentiebekken kunnen worden gebruikt en verbonden kunnen worden en onderdeel moeten uitmaken van de Ecologische verbindingszone.

Een en ander komt er op neer dat het CDA voorstander is van een robuuste buffer in de vorm van de ecologische verbindingszone tussen de gemeente Brummen en uitbreiding

van de gemeente Zutphen. Verder pleiten wij voor een open groene woonbuurt aan de rand met laagbouw. De hogere bebouwing meer naar het centrum.

We zouden als uitvloeisel daarvan dus de druk op dat gebied willen verminderen en liever zien dat Brummen voor eigen inwoners bouwt in de Elzenbos en Empe (zie punt 4.2).

3.5 INDUSTRIE EN WONINGBOUW

De relatie tussen de industrie en de woningbouw is een haat / liefde verhouding.

Enerzijds biedt de industrie werk aan vele gezinnen, anderzijds kan er sprake zijn van overlast voor de bewoners van huizen in de directe omgeving van de industrie.

Het CDA heeft daar reeds in 1998 een oplossing voor aangedragen in de notitie "

Het CDA pleit voor het volgende:

Uitvoering van de "Visie Wonen en Werken in Eerbeek" biedt de industrie de mogelijkheid beperkt uit te breiden, door kantoren af te breken en te verplaatsen naar de buitenrand en op de huidige kantoorplaatsen productie en opslag te vergroten. Tevens omvat de visie de herstructurering van de, aan het industrieterrein grenzende, woonbebouwing. Hier ontstaat door sloop van de oude, kleine woningen , de ruimte voor de kantoorgebouwen die dienen als een buffer tussen industrie en woonbebouwing. De woonruimte wordt verplaatst naar de nieuwe wijk. Overlast van de industrie in de richting van het dorp Eerbeek zal afnemen, doordat de kantoorgebouwen als buffer gaan functioneren.

Op dezelfde wijze op andere locaties in Brummen en Eerbeek met deze materie omgaan.

Visie Wonen en Werken in Eerbeek".

3.6 LOCATIEVISIE de jaren na ongeveer 2010

Het is een hachelijke zaak zover vooruit te kijken. Maar gezien de ontwikkelingen met de "Structuurvisie 2030" en het in juni verschijnende streekplan zullen wij er toch iets over zeggen.

Zowel in Eerbeek als in Brummen dienen er zich wellicht enige inbreidingslocaties aan. Dat is nu nog niet allemaal te overzien.

Als uitbreidingslocaties noemen we:

Eerbeek: Lombok 3,gebied tussen Handelstraat en Ringlaan, gebied tussen Boerenstraat/Smeestraat / Heemstedeweg, gebied tussen Spoorlijn (nabij Lombok I) en Horsterdijk. Brummen: Elzenbos fase 3, in richting N348

DEEL 4

IN TE ZETTEN INSTRUMENTEN

We hebben in het voorgaande meerdere plannen ontvouwd. Om die te realiseren kunnen diverse instrumenten worden ingezet. De werkgroep heeft een inventarisatie gemaakt van mogelijke maatregelen, maar ze kan de relevantie en de mate van toepasbaarheid op dit moment niet in alle gevallen precies overzien.

De komende tijd zal, in sommige gevallen, mede in overleg met de woningstichtingen, moeten blijken welke daarvan actualiteitswaarde hebben en welke het meest doeltreffend zijn.

1. Het is volgens het CDA dringend gewenst dat de gemeente Brummen met de gemeenten Zutphen en Warnsveld, onder leiding van de provincie, tot afspraken komt omtrent de wooncontingenten in het gebied van de Stedendriehoek. Dat is gewenst omdat de plannen in verband met de IJsselsprong het landelijk gebied van Brummen tegen de rand van de Hoven, ernstig onder druk zet.

2. De gemeente dient meer woningen te bouwen cq. de jaarlijkse bouwproductie te verhogen, waardoor de krapte op de woningmarkt vermindert en de prijzen – op termijn – zullen dalen.

3. De gemeente dient te overwegen zelf een actief grondbeleid te voeren (voorkeursrecht) om zodoende speculatie tegen te kunnen gaan en grondprijzen zelf te kunnen sturen. Er dient overwogen te worden hiervoor ruimte in de begroting op te nemen.

4. Onderzocht moet worden of subsidie van de grondprijs of het verstrekken van koopsubsidies dan wel hypotheeksubsidies, haalbaar en nuttig zijn.

5. De gemeente dient in overleg te treden met de Woningstichtingen, om te onderzoeken of zij, ter financiering van de onrendabele top van nieuwbouwprojecten, huurwoningen kunnen verkopen, die (inmiddels) een lage boekwaarde en/of marktwaarde kennen, waardoor deze woningen tegen relatief lage prijzen kunnen worden aangeboden op de koopwoningenmarkt. Zo nodig wordt bij verkoop een anti-speculatiebeding gehanteerd;

6. Overwogen kan worden om kleinere, sobere woningen te bouwen, welke later kunnen worden uitgebreid al naar gelang de woonwens en de financiële mogelijkheden;

7. Casco woningen aanbieden, in verschillende stadia van afbouw en verschillende afwerkingsniveau’s, hetgeen inhoudt dat de bewoners voor een belangrijk deel de woning zelf afbouwen, wat resulteert in een goedkopere woning, waarvan het tempo van de afbouw bovendien kan worden afgestemd met de financiële mogelijkheden;

8. Bouwen voor doelgroepen aan de bovenkant van de markt (middeldure en dure koop) teneinde middels doorstroming woningen vrij te krijgen in het goedkopere koopsegment voor de starters en huishoudens met een relatief laag inkomen.

[1] Definities bij koopwoningen:

- goedkope: < €129.330,-; middeldure: €129.330,- tot €233.700,-; dure woningen: > €233.700

Definities bij huurwoningen:

- betaalbaar: < €307,-; bereikbaar: < €472,-; midden: < €565,-; duur: > €565,-. (Prijspeil 2000)

moet wat het CDA betreft een integraal onderdeel worden van het centrum. De invulling ervan dient bij te dragen aan een verbetering van de kwaliteit van wonen en leven. Wij denken daarbij aan nieuwbouw van woningen, al of niet in combinatie met winkels.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.